direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Bedrijventerrein Arkel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP1100-vas2

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, ontsluitingspaden, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water(berging) en groen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. het aantal woningen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, tenzij met de aanduiding 'wonen uitgesloten' anders is aangegeven;
  • e. de grondoppervlakte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 125 m²;
  • f. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen bedraagt ten minste 4 m indien de woningen niet aaneengebouwd worden;
  • g. indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 2 m;
  • h. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) van het hoofdgebouw gebouwd;
  • i. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijerfgrens met een weg of parkeerplaats dient ten minste 1 m te bedragen;
  • j. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • k. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m².

10.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen, in het bijzonder de gerichtheid van hoofdgebouwen op en de overwegende ligging evenwijdig aan de lengterichting van de wegenstructuur, een overwegend verticale geleding van de hoofdgebouwen en verticale beëindiging ervan door kappen of daarmee vergelijkbare elementen, teneinde de stedenbouwkundige kwaliteiten van het cultuurhistorische en landschappelijk waardevolle bebouwingslint te beschermen c.q. te handhaven, met dien verstande dat:

  • a. de afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens maximaal 8 m bedraagt;
  • b. de gebruikswaarde van het te bebouwen perceel niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 10.2 onder e en k ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden;
  • d. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 10.2 onder c en j ten aanzien van de maximale hoogte van gebouwen.

10.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  • b. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 70 m².