direct naar inhoud van Artikel 14 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Plan: Noordweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPNOW-OH99

Artikel 14 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd Stadsgezicht aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - mede bestemd voor beschermd stadsgezicht en daarmee voor het behoud en / of herstel van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische, (historische-) stedenbouwkundige en (historisch-) architectonische waarden in verband met de ligging binnen het beschermd stadsgezicht Noordweg (in de zin van artikel 35 van de Monumentenwet).

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de grenzen van het 'beschermd stadsgezicht' gelden voor hoofdgebouwen die als monument of beeldbepalend pand zijn aangeduid in het Overzicht cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in bijlage 2 gelden de volgende regels:

14.2.1 Situering

Bij het bouwen mag de situering, vorm en afmetingen van gebouwen niet afwijken van de situatie, zoals die bestond op de dag van de terinzagelegging van het plan.

14.2.2 Daken

Binnen het gebied zijn de volgende regels van toepassing:

  • a. de hoofdgebouwen moeten worden afgedekt met een schuine kap waarvan de hellingshoek ten minste 40° en ten hoogste 60° bedraagt;
  • b. de bijgebouwen moeten worden afgedekt met een schuine kap waarvan de hellingshoek ten minste 20° en ten hoogste 60° bedraagt;
  • c. de bouwlijn van de daken mag niet afwijken van de noklijnen zoals die bestonden op de dag van de terinzagelegging van het plan.

14.2.3 Materialen en kleuren

Binnen het gebied zijn de volgende regels van toepassing:

  • a. de uitwendige onderdelen van de gebouwen mogen uitsluitend worden uitgevoerd in natuurlijke materialen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden uitgevoerd in baksteen, hardsteen, zandsteen, kalksteen, hout, pleisterwerk of metaal;
  • c. pleisterwerk mag uitsluitend worden uitgevoerd in de kleuren wit, grijs of crème;
  • d. verfwerk van gebouwen mag uitsluitend plaatsvinden met dekkende verven waarbij dient te worden aangesloten bij de kleuren zoals die bestonden op de dag van de terinzagelegging van het plan.

14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Bij een omgevingsvergunning afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 leden 1 tot en met 3 indien en voor zover geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel verzekerd is van het historisch en ruimtelijk karakter van het beschermd gezicht en nadat de Monumentencommissie om advies is gevraagd.

14.3.2 Uitzondering beschermde monumenten

Het bepaalde in lid 14.3.1 is niet van toepassing voor beschermde monumenten.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op de in het lid 14.1 bedoelde gronden zonder van het bevoegd gezag (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de navolgende werken en / of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het wegnemen of veranderen van stoepen, alsmede het wijzigen van de wegindeling;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het dempen van aanwezige waterlopen;
  • d. het slopen van bouwwerken anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor bouwvergunning is verleend;
  • e. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
  • f. het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting.

14.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod, zoals in lid 14.4.1 bedoeld is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. bij het van toepassing zijn van de Monumentenwet;
  • c. voor het aanbrengen van maximaal 20 m2 verharding per bouwperceel op gronden zonder bouwvlak en op gronden met de bestemming Tuin.

14.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden, zoals in lid 14.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige schade wordt toegebracht aan dan wel herstel is verzekerd van het historisch en ruimtelijk karakter van het beschermd stadsgezicht en nadat de monumentencommissie om advies is gevraagd.