HOOFDSTUK 1 inleidende regels
Artikel 1 Begrippen en wijze van meten
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
1.1 Plan
Het bestemmingsplan “Binnenstad” van de gemeente Middelburg.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0687.BPBNS-VW02 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Verbeelding
De verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan Binnenstad.
1.54 Stallingsgarage
Een (ondergrondse) stallingsruimte voor (motor)voertuigen, bedoeld voor parkeerplaatsen, garageboxen en/of bergingen, niet zijnde een openbare parkeergarage.
HOOFDSTUK 2 bestemmingsregels
Artikel 2 Erf - 1
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
Artikel 3 Verkeer
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verkeerswegen, paden, pleinen, voetgangersgebieden, fiets – en voetpaden, al dan niet gebouwde fietsvoorzieningen, parkeerplaatsen, toegangen tot ondergronds gebouwde parkeervoorzieningen, straatmeubilair, weg- en waterbouwkundige kunstwerken en kaden ter ontsluiting van en ten hoeven van de aanliggende of nabijgelegen gronden, wateren en oevervoorzieningen;
-
verblijfsgebied;
-
evenementen;
-
nutsvoorzieningen;
-
ondergrondse containers;
-
ter plaatse van de aanduiding “brug” (br): een brug;
-
ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden” (cw); poorten van cultuurhistorische waarde;
-
ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” (nv): een nutsvoorziening;.
-
ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein” (p): tevens een parkeerterrein;
-
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - camperstandplaatsen” (sv-cam): tevens camperstandplaatsen;
-
ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - 2” (sv-2): uitsluitend een langzaamverkeersverbinding zijnde voet – en fietspaden;
-
tevens voor bijbehorende bermsloten, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
3.2 bouwregels
-
3.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken
Op deze gronden zijn toegelaten:
-
overige bouwwerken ten dienste van deze bestemming;
-
groen – en speelvoorzieningen;
-
ondergrondse afvalcontainers;
-
voorzieningen ten behoeve van het afmeren en laden en lossen van schepen;
-
gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” (nv); een nutsvoorziening groter dan 15 m2;
-
ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein” (p); tevens een openbaar parkeerterrein;
-
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding “kunstobject” [sba-ko]; tevens een kunstobject.
-
3.2.2 Maatvoering
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of inhoud van een hoofdgebouw, bijbehorend bouwwerk of overig bouwwerk, bedragen ten hoogste:
|
Bouwwerk
|
Goothoogte
|
Bouwhoogte
|
Oppervlakte/
inhoud
|
1
|
Overige bouwwerken
|
-
|
9 m
|
-
|
2
|
Ondergrondse afvalcontainers
|
-
|
-
|
13 m2
|
3
|
Nutsvoorzieningen per gebouw
|
-
|
3 m
|
15 m2 / -
|
4
|
Ter plaatse van de aanduiding (nv)
|
Zie maatvoeringsaanduiding
|
Zie maatvoeringsaanduiding
|
-
|
5
|
Ter plaatse van de aanduiding [sba-ko]
|
|
8 m
|
5 m2
|
3.3 afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor;
-
het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers, waarvan de totale oppervlakte van een ondergrondse afvalcontainer niet meer dan 35 m2 bedraagt;
-
omgevingsvergunning wordt verleend indien is aangetoond dat de karakteristiek van het stadsgezicht niet onevenredig wordt aangetast en waarbij de uitstraling van de bebouwing in het straatbeeld eenzelfde blijft.
-
alvorens te besluiten omtrent de omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies aan de Welstandscommissie;
3.4 specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat evenementen alleen zijn toegestaan indien daarvoor een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Middelburg is verleend en aan die vergunning wordt voldaan.
Artikel 4 Wonen
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen;
-
bij deze bestemming behorende erven, tuinen, bergingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, (ondergrondse) stallingsruimte en ontsluitingspaden.
4.2 bouwregels
-
4.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken
Voor het bouwen gelden de volgende regels;
-
ter plaatse van het bouwvlak wordt gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
overige bouwwerken.
-
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
-
ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”; bedraagt ten hoogste het aantal woningen per bouwvlak het aangegeven aantal;
-
hoofdgebouwen moeten aaneen worden gebouwd, met de naar de wegzijde(n) gekeerde gevel(s) geheel in de bebouwingsgrens;
-
tussen de toelaatbare goot – en nokhoogte zijn delen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken toegestaan, mits deze niet het vlak overschrijden dat bepaald wordt door de maximale goothoogte en een van daaruit beginnende helling van 60 graden ten opzichte van het horizontale vlak;
-
boven de nokhoogte en buiten het sub e genoemde vlak zijn uitsluitend schoorstenen, liftopbouwen, trappenhuizen, dakkapellen en topgevels toegestaan.
-
4.2.2 Maatvoering
-
de goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of inhoud van een hoofdgebouw, bijbehorend bouwwerk of overig bouwwerk, bedragen ten hoogste:
|
Bouwwerk
|
Goothoogte
|
Bouwhoogte
|
Oppervlakte/inhoud
|
1
|
Hoofdgebouwen
|
Zie maatvoeringsaanduiding en anders 3 m
|
Zie maatvoeringsaanduiding
|
-
|
2
|
Bijbehorende bouwwerken inclusief overkappingen
|
3 m
|
4,5 m
|
Per bouwperceel buiten het bouwvlak 40% en 40 m²
|
3
|
Terreinafscheiding grenzend aan het openbaar gebied
|
-
|
1 m
|
-
|
4
|
Overige terreinafscheidingen
|
-
|
2 m
|
-
|
5
|
Overige bouwwerken
|
-
|
2 m
|
-
|
6
|
Ter plaatse van de aanduiding (sh-=1b)
|
|
|
Maximaal 230 m2 vloeroppervlak
|
-
daar waar geen nokhoogte is vermeld, mag de nokhoogte de maximaal toelaatbare goothoogte met niet meer dan 3 meter overschrijden.
-
4.2.3 Voorwaardelijke verplichting – parkeren
Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – parkeren” (sw-par) geldt dat;
-
een omgevingsvergunning, gericht op (bouw)werkzaamheden in het kader van de bestemmingsomschrijving zoals bedoeld in 4.1 uitsluitend wordt verleend indien is voorzien in parkeerplaatsen op het eigen perceel of ter plaatse van de aanduiding overig : parkeergarage Zuidsingel, conform de parkeernorm van 1,7 parkeerplaats per woning.
-
in aanvulling op het gestelde onder sub a ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” met het aangegeven aantal 40, de parkeerplaatsen uitsluitend zijn gerealiseerd in de (ondergrondse) stallingsgarage ter plaatse van de aanduiding overige zone: parkeergarage Zuidsingel.
4.3 afwijken van de bouwregels
-
4.3.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1:
-
voor het achter de bebouwingsgrens bouwen;
-
voor het niet aaneen bouwen van hoofdgebouwen;
-
omgevingsvergunning wordt verleend indien is aangetoond dat:
-
de karakteristiek van het stadsgezicht niet onevenredig wordt aangetast en waarbij de uitstraling van de bebouwing in het straatbeeld eenzelfde blijft;
-
de belangen van derden niet worden geschaad.
-
alvorens te besluiten omtrent de omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies aan de Welstandscommissie;
-
4.3.2 Maatvoering
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2:
voor een lagere goothoogte;
-
voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op een bouwperceel waarop in de hoofdgebouwen op de begane grond geen woning is of moet worden gevestigd: tot een goothoogte van ten hoogste 4 meter en een nokhoogte van ten hoogste 7 meter;
-
voor de gronden waar krachtens deze regels hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, de overige bouwwerken niet hoger mogen zijn dan 125% van de toegestane nokhoogte voor de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken op deze gronden;
-
omgevingsvergunning wordt verleend indien is aangetoond dat de karakteristiek van het stadsgezicht niet onevenredig wordt aangetast en waarbij de uitstraling van de bebouwing in het straatbeeld eenzelfde blijft;
-
alvorens te besluiten omtrent de omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies aan de Welstandscommissie;
Artikel 5 Waarde - Archeologie - 1
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
Artikel 6 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
HOOFDSTUK 3 algemene regels
Artikel 7 anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 algemene bouwregels
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
Artikel 9 algemene gebruiksregels
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld en in aanvulling daarop.
10.9 overige zone : parkeergarage Zuidsingel
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “overige zone : parkeergarage Zuidsingel” geldt dat;
a. een (ondergrondse) stallingsgarage inclusief in- en uitrit zijn toegestaan;
b. het maximaal aantal parkeerplaatsen en garageboxen in de stallingsgarage 150 bedraagt;
c. een in- en uitrit van de stallingsgarage voldoet aan de volgende voorwaarden:
-
de in- en uitrit aan de zijde van de Zuidsingel is gesitueerd;
-
de afstand van de in-en uitrit tot aan de verkeersbestemming in de Korte Noordstraat minimaal 10 meter bedraagt;
-
de afstand van de in-en uitrit tot aan de verkeersbestemming in de Koningstraat minimaal 10 meter bedraagt.
Artikel 11 algemene afwijkingsregels
Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Binnenstad" onverkort
van toepassing met dien verstande dat wanneer wordt verwezen naar de verbeelding, de bij het
bestemmingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
HOOFDSTUK 4 overgangs- en slotregels
Artikel 12 overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
-
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
-
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoelt in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
12.3 Hardheidsclausule
Indien toepassing van het overgangsrecht voor bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.
Artikel 13 Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Binnenstad"