36.2 Luchtvaartverkeerszones
36.2.1 Luchtvaartverkeerszone - 1 (57 Bkl-contour)
Binnen de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone' voor het vliegveld geldt dat nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, niet zijn toegestaan.
36.2.2 Luchtvaartverkeerszone - 2 (47 Bkl-contour)
Binnen de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone' voor het vliegveld geldt dat nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, zijn toegestaan met inachtname van het volgende:
-
a. het gaat om het opvullen van een open plek in de bestaande, te handhaven bebebouwing;
-
b. ter plaatse is het geluidsgevoelig object dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;
-
c. nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige beobuwing, niet zijdne woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of woonwagenstandplaatsen.
36.2.3 Hoogteaanduiding vliegveld
Binnen de aanduiding 'hoogteaanduiding vliegveld' geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
-
a. ter plaatse van de aanduiding zone I: ten hoogste 10 meter;
-
b. ter plaatse van de aanduiding zone II: ten hoogste 20 meter:
-
c. ter plaatse van de aanduiding zone III: ten hoogste 20 meter;
-
d. ter plaatse van de aanduiding zon IV: ten hoogste 40 meter;
-
e. ter plaatse van de aanduiding zone V: ten hoogste 45 meter.
36.4 Molenbiotoop
36.4.1 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' gelden de volgende bouwregels:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 1' wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 2' wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/75 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek.
36.4.2 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 36.4.1 onder b indien:
-
a. door het bouwplan geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en het verlenen van bouwvergunning de waarde van de molen als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element niet onevenredig in gevaar brengt of kan brengen.
-
b. de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig worden geschaad;
-
c. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge lid 36.4.1. onder b, geldt de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
36.4.3 Aanlegvergunning
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop 1' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
-
b. het ophogen van gronden.
36.4.4 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 36.4.3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
a. normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
-
b. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
-
c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ingevolge deze regels ontheffing is verleend;
-
d. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte van de gebouwen op het zelfde bouwperceel zoals in het plan is toegestaan of het laagste punt van een zuiver verticaal staande wiek van de molen.
36.4.5 Voorwaarden voor een aanlegvergunning
-
a. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element;
-
b. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de molendeskundige over de vraag of door het verlenen van een aanlegvergunning:
-
1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het huidige en toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering;
-
2. de waarde van de molen als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element onevenredig in gevaar wordt gebracht of kan worden gebracht.
36.5 Veiligheidszone munitiedepot
Binnen de 'Veiligheidszone Munitiedepot' zijn geen gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en geen gebouwen met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als regel een groot aantal personen bevindt, toegestaan.