direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Wymbritseradiel-Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.06830000WYMZUID-

Artikel 12 Recreatieve Doeleinden (zeilschool)

 

1.              Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "recreatieve doeleinden (zeilschool)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.              een logiesaccommodatie in combinatie met een zeilschool en/of de verhuur van boten;

b.              bedrijfswoning;

c.              een molen, uitsluitend voor zover de gronden op de plankaart zijn aangeduid met "molen";

d.              groenvoorzieningen;

e.              openbare nutsvoorzieningen;

f.                sport- en speelvoorzieningen;

g.              verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

h.              water.

 

De bestemming is mede gericht op het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het dorpsgezicht zoals weergegeven in de toelichting van het aanwijzingsbesluit van Woudsend als beschermd dorpsgezicht, opgenomen als bijlage 2 bij deze voorschriften en zoals beschreven in de paragrafen 2.2.1 en 2.2.2 van toelichting bij deze voorschriften.

 

2.              Bouwvoorschriften

a.              Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de logiesaccommodatie en de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

1.              gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;

2.              de goot- en bouwhoogte mag niet meer dan de op de bouwvormenkaart aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;

3.              de dakhelling mag niet minder dan de op de bouwvormenkaart aangegeven dakhelling bedragen;

4.              in aanvulling op het bepaalde onder 2 en 3 geldt dat voor de op de bouwvormenkaart als “beeldbepalend” danwel
“beeldondersteunend” aangeduide gebouwen de bestaande hoofdvorm (goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en dakvorm), gehandhaafd dient te blijven;

5.              het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 bedragen.

 

b.              Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

1.              de bouwhoogte van terrein- en erfscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;

2.              de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen.

 

3.              Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

-                 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

-                 het straat- en bebouwingsbeeld;

-                 de sociale veiligheid;

-                 de verkeersveiligheid;

-                 de woonsituatie;

-                 de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht,

nadere eisen stellen aan:

-                 de gevelindeling van hoofdgebouwen, in die zin dat de gevelopeningen overwegend verticaal gericht dienen te zijn en waarbij de lengte/breedte-verhouding tenminste 2:1 dient te bedragen;

-                 het materiaalgebruik bij hoofdgebouwen in die zin dat sprake dient te zijn van gebakken stenen en gebakken dakpannen en dat in de kleurstelling aangesloten dient te worden bij het traditionele kleurgebruik;

-                 de dakvorm en het materiaalgebruik van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, in die zin dat de dakhelling tenminste 40° dient te zijn en gebruik wordt gemaakt van gebakken materialen en/of hout in traditionele kleurstellingen;

-                 de plaats en hoogte van erfafscheidingen;

-                 het materiaalgebruik van erfafscheidingen in die zin dat deze van hout zijn opgetrokken;

-                 de plaats en oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van de bebouwing.

 

4.              Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

-                 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

-                 het straat- en bebouwingsbeeld;

-                 de sociale veiligheid;

-                 de verkeersveiligheid;

-                 de woonsituatie;

-                 de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht,

vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2, sub a, onder 4 voor het bouwen van een afwijkende hoofdvorm indien het pand redelijkerwijs niet handhaafbaar is, met dien verstande dat sprake dient te zijn van een binnen het beschermd dorpsgezicht passende bouwvorm, waarbij uitgegaan dient te worden van een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 m en 8 m en een dakhelling van ten minste 45°.

 

5.              Gebruiksvoorschriften

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te laten gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven bestemmingsomschrijving. Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt:

-                 het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

-                 het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning ten behoeve van permanente bewoning.

 

6.              Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.