direct naar inhoud van Artikel 9 Wonen
Plan: Smokkelhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.smokkelhoek-vast

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in een woning;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwregels voor de bestemming

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. aan-, uit- en bijgebouwen worden op het bouwperceel gebouwd;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één woning met aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
  • d. van een hoofdgebouw bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 meter;
  • e. de afstand van gebouwen onderling, niet aaneengebouwd, bedraagt ten minste 1 meter;
  • f. van aan-, uit- en bijgebouwen ligt de voorgevel ten minste 1 meter naar achteren ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • g. de afstand tussen de voorgevel van een aan-, uit- en bijgebouw dat als garage wordt gebouwd en de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 5 meter;
  • h. de totale oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel en bedraagt per perceel niet meer dan voor:
    • 1. percelen kleiner dan 450 m² 45 m²;
    • 2. percelen vanaf 450 m² 60 m²;
    • 3. percelen vanaf 800 m² 75 m².

9.2.2 Hoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste:

  bouwwerk   goothoogten   bouwhoogte  
1   woning   zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoeringsaanduiding en anders 4 meter hoger dan de goothoogten  
2   aan-, uit- en bijgebouwen, inclusief overkappingen   3,5 m   7 meter  
3   terreinafscheiding voor de gevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan     1 m  
4   overige terreinafscheidingen     2 m  
5   bouwwerken, geen gebouwen zijnde     3 m  
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, alsmede de kapvorm, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het beeldkwaliteitsplan;
  • c. toetsing aan welstand.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 9.2.1 voor het bouwen van gebouwen op een kleinere afstand tot de perceelsgrens, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bevoegdheid tot afwijken wordt gebruikt indien de vorm van het perceel onevenredig nadelig is voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een perceel;
  • b. de afstand bedraagt ten minste 1 meter.

9.4.2 Oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 9.2.1 voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen en aanbouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van percelen:
    • 1. kleiner dan 450 m2 tot een gezamenlijke oppervlakte van 60 m2;
    • 2. vanaf 450 m2 tot 800 m2 een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2;
    • 3. percelen vanaf 800 m2 een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2;
  • b. de bevoegdheid tot afwijken wordt gebuikt indien de gronden buiten het bouwvlak niet meer dan 50% wordt bebouwd.
9.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte (m.b.t. mantelzorg);
  • b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 50 m²;
  • c. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ongeacht het bepaalde in lid 9.2.1 onder h ten hoogste 30% van het bouwvlak.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.5 onder a voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

9.6.2 Kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1 voor het uitoefenen van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aanbouwen en / of bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie van het bouwperceel;
  • b. de gebruiker van de woning is tevens degene die de kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten uitvoert bij de woning;
  • c. afwijking leidt niet tot verkeersaantrekkende werking of onevenredige parkeerdruk;
  • d. detailhandel, anders dan verkoop van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  • e. het gezamenlijk oppervlak voor kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aan-, uit- en bijgebouwen is voor ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak toegestaan;
  • f. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen, functies en indien van toepassing cultuurhistorische waarden;
  • g. de afwijkingsbevoegdheid mag niet worden toegepast voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
9.7.1 Aanduidingen

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen en bouwaanduidingen binnen de bestemming wijzigen in een bestemming zonder functie- of bouwaanduiding of met een andere functie- of bouwaanduiding, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functie en woningtypen in de omgeving, tegen verandering van functie- of bouwaanduiding;
  • b. wijziging is toegepast indien geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • d. in het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging.