Artikel 39 Algemene wijzigingsregels
39.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
39.2 Verkeer, Groen en Water
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van de volgende:
-
a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
-
b. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.
39.3 Waarde archeologie
39.3.1 Wijziging ten behoeve van de verwijdering van de bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken de van bestemming Waarde – Archeologie of Waarde – Archeologie met middelhoge of hoge verwachtingswaarden geheel of gedeeltelijk laten vervallen, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
39.3.2 Wijziging voor verandering van een bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van de bouwvlakken veranderen, indien dit op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk is met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
39.3.3 Wijziging voor verandering van een bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van de bouwvlakken veranderen, indien de bebouwing ten behoeve van de voor dat bouwvlak geldende bestemming zonder deze verandering niet of niet goed zou kunnen worden gerealiseerd en op grond van archeologisch onderzoek is gebleken dat de verandering van het bouwvlak geen afbreuk doet aan de bescherming of de veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
39.4 Zendmasten
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de plaatsing van zendmasten met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de hoogte van een zendmast mag niet meer bedragen dan strikt noodzakelijk en in ieder geval niet meer dan 40 meter;
-
b. aangetoond dient te zijn dat het niet mogelijk is gebruik te maken van bestaande zendmasten / zendlocaties;
-
c. de afstand tot de Oosterschelde en tot de Kapelse Moer moet ten minste 400 meter bedragen;
-
d. zendmasten zijn niet toegestaan in de bestemming Agrarisch - Parklandschap en Natuur;
-
e. zendmasten zijn uitsluitend toegestaan:
-
1. langs een rijksweg bij een viaduct of vergelijkbaar knooppunt van wegen of andere infrastructuur (bestemming Verkeer);
-
2. op windturbines (bestemming Windturbinepark) en hoogspanningsmasten (bestemming Leiding – Leidingstrook en Leiding - Hoogspanningsleiding);
-
3. wijziging mag niet leiden tot aantasting van verkeersveiligheid en de veiligheid op (Rijks)vaarwegen;
-
f. burgemeester en wethouders winnen schriftelijk advies in bij de beheerder van de vaarwegen omtrent de onder e opgenomen voorwaarde.
39.5 Woonpercelen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch (artikel 4 tot en met 8), de bestemming Wonen en de bestemming Tuin wijzigen ten behoeve van een betere situering van een burgerwoning, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. privaatrechtelijk dient te zijn vastgelegd dat de oorspronkelijke woning wordt afgebroken na realisering van de nieuwe woning;
-
b. de verplaatsing van de bestaande burgerwoning door nieuwbouw van de burgerwoning is toegestaan over een afstand van ten hoogste 25 meter;
-
c. de oppervlakte van het bouwvlak waarbinnen de woning moet worden gesitueerd, mag ten hoogste 750 m2 bedragen;
-
d. de maximale inhoudsmaat zoals opgenomen in artikel 24 Wonen blijft onverkort van toepassing;
-
e. er dient sprake te zijn van een verbetering van de stedenbouwkundige situatie; in ieder geval dient de ligging van de rooilijn voor de nieuwe woning te worden afgestemd op de rooilijnen van bestaande woningen langs de betreffende weg;
-
f. de nieuwe woning dient gekenmerkt te worden door een hoogwaardige architectuur;
-
g. wijziging leidt niet tot aanpassing van het bestaande stratenpatroon;
-
h. wijziging leidt niet tot:
-
1. onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
-
2. milieuhygiënische belemmeringen;
-
i. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.