Artikel 37 Algemene aanduidingsregels
37.1 Molenbiotoop
In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' de volgende regels:
-
a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan het laagste punt van de verticaal staande wiek;
-
b. binnen een afstand van 100 tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf het laagste punt van de verticaal staande wiek;
-
c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op:
-
1. een bouwwerk dat, gezien vanuit de molen, aan de achterzijde van bebouwing wordt opgericht en waarbij de hoogte en de breedte blijft binnen de hoogte en de breedte van de bestaande bebouwing waarachter het bedoelde bouwwerk wordt opgericht;
-
2. een bouwwerk ter vervanging van bestaande bebouwing en dat niet wordt vergroot;
-
d. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a en b, indien toepassing van de afstands- en / of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij de molendeskundige (Vereniging Zeeuwse Molen).
37.2 Geluidszone Industrie
Met betrekking tot de 'geluidszone-industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.
37.3 Wro-zone-wijzigingsgebied 1 - landschapscamping
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ter plaatse van 'wijzigingsgebied 1' in de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie met de aanduiding 'landschapscamping' en, in de bestemming Natuur met aanduiding 'landschapscamping' ten behoeve van het realiseren van een landschapscamping, met in achtneming van het volgende:
-
a. het aantal standplaatsen bedraagt ten minste 10 en ten hoogste 60 niet-permanente standplaatsen;
-
b. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 30 per ha;
-
c. per standplaats wordt een oppervlak van ten minste 833 m² aan landschaps- en natuurwaarden gerealiseerd;
-
d. het bij de landschapscamping behorende oppervlak bedraagt ten minste 2 ha, waarbij geldt dat de verhouding tussen de bij het agrarisch bedrijf behorende bouwgrond en de gronden van de landschapscamping ten minste 2:1 bedraagt;
-
e. de inrichting van de landschapscamping past binnen de ruimtelijk-landschappelijke structuur van de omgeving;
-
f. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de landschapscamping op het eigen terrein, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste 110% van het aantal standplaatsen bedraagt;
-
g. aangetoond wordt dat de wijziging voldoet aan regelgeving inzake flora- en fauna, geluidhinder, milieuzonering van bedrijven, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit en waterhuishouding en wordt aangetoond dat sprake is van een behoefte aan de landschapscamping en economische uitvoerbaarheid;
-
h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
-
i. wijziging wordt niet toegepast alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van de landschapscamping;
-
j. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
37.4 Wro-zone-wijzigingsgebied 2 - nutsvoorziening realisering spaarbekken
(niet vastgesteld)
37.5 Wro-zone-wijzigingsgebied 3 - uitbreiding glastuinbouw
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van 'wijzigingsgebied 3' wijzigen door toevoeging van de aanduiding 'glastuinbouw' en 'specifieke vorm van agrarisch, landschappelijke inpassing', met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de aanduidingen 'glastuinbouw en ''specifieke vorm van agrarisch, landschappelijke inpassing' worden vergelijkbaar met de bestemminglegging voor de aangrenzende gronden aan de noordkant van de Langeweg, waarbij het gaat om een goede landschappelijke inpassing van de randen rondom het gebied;
-
b. de goothoogte bedraagt ten hoogste 7 meter;
-
c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 meter;
-
d. in het wijzigingsplan wordt tevens bijlage 1 gewijzigd door voor de bedoelde gronden “3 Kreekweg westzijde en oostzijde“ toe te voegen “3 en 4 Kreekweg westzijde en oostzijde”;
-
e. per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
-
f. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat is voorzien in een adequate landschappelijke inpassing en is geïnvesteerd in de omgevingskwaliteit; de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter;
-
g. wijziging leidt niet tot:
-
1. toepassing van assimilatiebelichting;
-
2. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
-
3. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies het waterschap;
-
4. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder;
-
h. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.
37.6 Wro-zone-wijzigingsgebied 4 - aquacultuur
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch ter plaatse van "wijzigingsgebied 4" wijzigen door het toekennen van bouwvlakken uitsluitend voor de bouw van waterbassins voor aquacultuur, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de hoogte van de waterbassins bedraagt ten hoogste 1 meter gemeten vanaf het bestaande maaiveld;
-
b. wijziging wordt niet toegepast:
-
1. binnen een afstand van 100 meter rond kernen, bebouwingsconcentraties of verblijfsrecreatieterreinen;
-
2. binnen een afstand van 100 meter van gronden met de bestemming Natuur en / of natuurontwikkelingsgebieden;
-
3. wijziging voor een nieuw bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien aangetoond is dat de agrarische gebouwen ten zuiden van de Langeweg, gelegen binnen het wijzigingsgebied, niet beschikbaar komen als agrarisch bedrijfscomplex voor aquacultuur; in dat geval is ten hoogste één nieuw bouwvlak ten noorden van de Langeweg toegestaan en ten hoogte één nieuw bouwvlak aan de zuidzijde van de Langeweg; de oppervlakte van een bouwvlak mag ten hoogste 1 ha bedragen; indien wijziging is of wordt toegepast voor meer dan 50% van het wijzigingsgebied, zijn geen nieuwe bouwvlakken meer toegestaan zonder dat het bestaande bouwvlak ook als agrarisch bedrijfscomplex voor aquacultuur wordt benut;
-
c. wijziging wordt toegepast voor waterbassins die aansluiten op een bouwvlak;
-
d. voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een met gras begroeide omwalling direct rondom de bassins, met een hoogte die ten minste gelijk is aan de hoogte van de bassins;
-
e. wijziging wordt toegepast wanneer een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing, de breedte van de landschappelijke inpassing bedraagt ten minste 10 meter;
-
f. wijziging wordt slechts toegepast ten behoeve van een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;
-
g. wijziging leidt niet tot:
-
1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven;
-
2. onevenredige en versnippering van de agrarische gronden; alvorens ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover advies aan een agrarisch deskundige;
-
3. negatieve effecten op de waterhuishouding; alvorens de ontheffing te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies het waterschap;
-
4. onevenredige schade aan infrastructuur; alvorens de wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de wegbeheerder;
-
h. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 40.