Plan: | Kapelle Kapelle-Biezelinge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.KapBiez-vast |
Artikel 1 Begrippen
Voor de begrippen is waar mogelijk gebruik gemaakt van de standaardregels uit de SVBP2008. In dit artikel worden uitsluitend de begrippen gedefinieerd die van het "normale" spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. De begrippen zijn alfabetisch geordend.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen en op welke wijze moet worden gemeten. Bij de inhoud van bouwwerken is toegevoegd dat ondergrondse bouwwerken bij het berekenen van de inhoud worden meegerekend.
Artikel 3 Agrarisch
Voor het agrarisch bedrijf in het plangebied is een agrarische bestemming opgenomen. Ter voorkoming van uitbreiding van boomgaarden terwijl dit ten koste kan gaan van belangen van in de omgeving aanwezige woningen, is een specifiek gebruiksvoorschrift opgenomen waarin is bepaald dat geen fruitbomen toelaatbaar zijn. Daar waar ze aanwezig zijn, is een aanduiding opgenomen.
Via een wijzigingsbevoegdheid kan door het wijzigen van de bestemming Agrarisch een functiewisseling naar woningen en niet-agrarische bedrijven mogelijk worden gemaakt. Transformatie door middel van woningbouw op onbebouwde gronden is gelet op de ligging van de locaties en de ruimtelijke kwaliteit (openheid, nabij drukke wegen of ingesloten tussen woonbebouwing) ongewenst, tenzij hiervoor specifiek een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.
Artikel 4 Bedrijf
De bedrijven die in het plangebied voorkomen, zijn bestemd tot Bedrijf. Binnen de bestemming zijn bedrijven / inrichtingen toegestaan met maximaal milieucategorie 2. Ontheffing mag worden verleend, voor de vestiging of uitoefening van een bedrijf, dat hoewel gelijkwaardig aan de categorieën 1 en 2, niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt. Deze regeling maakt het mogelijk bedrijven en bedrijfsactiviteiten toe te laten, die niet in de lijst zijn genoemd of die in een hogere categorie voorkomen, maar waarvan de milieubelasting gelijkwaardig kan worden geacht aan de toegelaten categorieën.
Het is mogelijk, dat de milieubelasting van een bepaald bedrijf of bedrijfsactiviteit door ter plaatse aanwezige omstandigheden uit het oogpunt van hinder / overlast acceptabel is, dan wel het bedrijf zodanig beperkende maatregelen heeft genomen, dat de activiteit qua milieubelasting gelijkgesteld kan worden met bedrijfsactiviteiten uit de direct toegelaten categorieën. De milieubelasting wordt beoordeeld aan de hand van de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten genoemde milieubelastingcomponenten. Hetzelfde geldt voor bedrijven die weliswaar hoger zijn ingeschaald, maar gelet op de concrete bedrijfssituatie, vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven.
De vestiging van zelfstandige niet-bedrijfsgebonden kantoren is uitgesloten. Detailhandel is slechts toegestaan als het een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering vormt. Vestiging van Bevi- en Wgh-inrichtingen is niet toegestaan.
Voor de bebouwing wordt uitgegaan van een situering binnen op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken. Per bedrijfsperceel is de (on)mogelijkheid van uitbreiding van bedrijfsgebouwen beoordeeld en op de kaart aangegeven. Voor het gehele bebouwingsvlak is de hoogte aangegeven.
In de specifieke gebruiksregels is het opslaan van goederen buiten de op onbebouwde gronden binnen 3 meter van de perceelsgrens niet toegestaan.
Artikel 5 Centrum
De winkels en andere voorzieningen in het centrum van Kapelle zijn voorzien van de bestemming Centrum. Er is gekozen voor een globale bestemming zodat binnen de aangegeven gebieden ruimte is voor uitwisseling van functies. Hoofdgebouwen, waaronder bedrijfswoningen bedrijfsgebouwen en overkappingen, worden gebouwd in het bouwvlak. Beperkingen zijn opgenomen inzake de aard van de toelaatbare horecavestigingen. Tevens is wonen op de begane grond niet toegestaan.
Artikel 6 Detailhandel
De aanwezige winkels buiten het centrumgebied zijn als zodanig bestemd. Voor de doe-het-zelfzaak aan de Dijkwelsestraat is een specifieke bestemming opgenomen. Hieraan ligt de visie ten grondslag dat andere vormen van detailhandel niet zonder meer ter plaatse toelaatbaar zijn. Immers, de parkeergelegenheid is daarvoor onvoldoende. Tevens is er geen distributieplanologisch opzicht geen ruimte voor een dergelijk omvangrijke detailhandelsvestiging (circa 1.000 m²) anders dan de huidige bedrijfsvorm. Vanuit veiligheidsoverwegingen in relatie tot de relatief geringe afstand tot woonbebouwing, is een stringente regeling opgenomen inzake detailhandel in en opslag van vuurwerk. Dit is alleen toegestaan op locaties die reeds zijn vergund. Het betreft de doe-het-zelfzaak en het tuincentrum aan de Noordstraat. Afhankelijk van de locatie wordt aan de solitaire winkels enige uitbreidingsruimte toegestaan. Dit is per perceel beoordeeld. Gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak.
Via een wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming Detailhandel worden gewijzigd naar de woonfunctie. Tevens is het bij beëindiging van de doe-het-zelfzaak en de vuurwerkopslag mogelijk de opgenomen aanduidingen te laten vervallen.
Artikel 7 Gemengd - 1
De bestemming Gemengd - 1 is opgenomen voor een aantal gebouwen aan de Biezelingestraat (kruising met Jagtlust en Alexanderstraat). Een aantal bouwpercelen wordt gebruikt voor de functies detailhandel, kantoren en maatschappelijke voorzieningen.
Artikel 8 Gemengd - 2
De bestemming Gemengd - 2 is opgenomen voor de woningen aan de Vroonlandseweg. Waar het oorspronkelijke bestemmingsplan Overtieringe de ook functies als kantoren en maatschappelijke voorzieningen mogelijk maakte. Deze bestemming is in stand gelaten. De bouwregels komen overeen met die voor woonpercelen.
Artikel 9 Groen
De gronden met deze bestemming betreffen gebieden met (openbare) groenvoorzieningen die binnen de ruimtelijke hoofdopzet van het plan van belang zijn en om die reden behouden dienen te blijven. Binnen de bestemming is de bouw van straatmeubilair toegestaan. Er is ook een onderdoorgang mogelijk, zoals voor de onderdoorgang voor langzaam verkeer ten behoeve van de ontsluiting voor Zuidhoek.
Artikel 10 Horeca
De aanwezige horecabedrijven zijn voorzien van de bestemming Horeca. Voor het reguleren van de horecavoorzieningen wordt analoog aan de regeling voor bedrijven gebruikgemaakt van een Staat van Horeca-activiteiten. In deze Staat van Horeca-activiteiten wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van horeca-activiteiten: 1 lichte horeca, 2 middelzware horeca, 3 zware horeca (voor een nadere beschrijving van / toelichting op deze horecacategorieën wordt verwezen naar bijlage 5). Gelet op de aard van het gebied is gekozen voor het toestaan van horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 2.
Artikel 11 Kantoor
De bestemming Kantoor (zonder wonen) is gehanteerd voor enkele kantoorfuncties. Via een wijzigingsbevoegdheid kan de kantoorfunctie vervallen.
Artikel 12 Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan de binnen het plangebied gelegen maatschappelijke functies, zoals het gemeentehuis, kerken, zorgafhankelijk wonen en een brandweerkazerne. Ondanks de uiteenlopende maatschappelijke voorzieningen is een globale niet-gespecificeerde bestemmingsregeling opgenomen. Uitzondering hierop vormen de begraafplaats, die afzonderlijk is bestemd.
Aan Stationssingel 8 is een dagactiviteitencentrum gevestigd. Ter plaatse vindt ondergeschikte detailhandel plaats. Ter verduidelijking hiervan is het gewenst dit in de bestemmingsregeling als zodanig te bevestigen. Het is immers ongewenst dat zich ter plaatse een zelfstandige detailhandelsfunctie kan ontwikkelen.
Het Besluit ruimtelijke ordening maakt het mogelijk om in het belang van een goede ruimtelijke ordening, de soort detailhandel vast te leggen. Gelet op de aard van de detailhandel en de locatie is het ongewenst een reguliere detailhandelsfunctie toelaatbaar te stellen. Voor bevestiging van detailhandel van ter plaatse vervaardigde bakkerijproducten alsmede de verkoop van tweedehandsgoederen is aan de bestemming Maatschappelijk een specifieke aanduiding toegevoegd.
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
Voor onder andere de ijsbaan aan de Vroonlandseweg en het dagrecreatieve terrein aan de zuidzijde van de Ambachtsherenwegeling is de bestemming Recreatie - Dagrecreatie opgenomen.
Het scoutingterrein aan het Bospad is bestemd met een specifieke bestemming binnen de hoofdgroep Recreatie. Het betreft een bestaand terrein, waarvoor geen voornemens of noodzaak bestaan tot beëindiging van de functie. Scouting komt niet voor in de lijst met functieaanduiding volgens SVBP2008. Scouting is bestemd met de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1'.
Artikel 14 Tuin
Op de plankaart zijn tuinen tussen de woning en de weg opgenomen met de bestemming Tuin. In de bestemming Tuin is een ontheffingsbevoegdheid opgenomen voor het uitbouwen van op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Artikel 15 Verkeer
De bestemming Verkeer is opgenomen voor de wegen, parkeervoorzieningen, langzaamverkeersroutes en bermen, maar ook nagenoeg alle (kleinschalige) groenstroken. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan en planherziening nodig zou zijn. Voor aanpassing van de bestemming wordt verwezen naar de wijzigingsbevoegdheid. Er is ook een onderdoorgang (functieaanduiding tunnel) mogelijk, zoals voor de onderdoorgang voor langzaam verkeer voor de ontsluiting van Zuidhoek.
Binnen de bestemming is het oprichten van straatmeubilair, zoals nutsvoorzieningen en abri's, toegestaan. De inrichting van de wegen is, in verband met het bepaalde in het Bro, nader aangegeven (aantal rijstroken).
De spoorlijn en station zijn binnen de bestemming voorzien van de aanduiding "spoorweg".
Artikel 16 Water
De bestemming Water is toegekend aan de hoofdwatergangen en de grote binnendijks gelegen wateren zonder natuurwaarden. Andere in het plangebied aanwezige - ondergeschikte - watergangen zijn niet specifiek bestemd. Deze maken deel uit van de bestemming Agrarisch.
Artikel 17 Wonen
Alle woningen zijn als zodanig bestemd. Onder de woonfunctie wordt tevens de uitoefening van een vrij beroep aan huis verstaan, overeenkomstig jurisprudentie. Via ontheffing kunnen onder de daarin opgenomen voorwaarden ook andere kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast. In de bestemming Wonen zijn de in het verleden gebruikte bestemmingen Woondoeleinden en Erf gecombineerd, zodat in één artikel alle samenhangende bepalingen voor het bebouwbare deel van het woonperceel zijn opgenomen.
Uit de praktijk blijkt dat met name bij kamerverhuur aan grotere groepen, meer dan 4 personen per pand, problemen ontstaan in de sfeer van veiligheid, samenscholing en onveiligheid. Dit tast het woon-, leef- en winkelklimaat op een vergelijkbare wijze aan. Vandaar dat het noodzakelijk is hieromtrent afzonderlijke regels te stellen.
Door middel van het bouwvlak voor het hoofdgebouw, het erf buiten het bouwvlak en de bestemming Tuin is de indeling van het woonperceel op de kaart tot uitdrukking gebracht zodat eenieder direct kan zien waar in hoofdzaak hoofdgebouwen en bijgebouwen (bouwvlak hoofdgebouw), uitsluitend bijgebouwen (Wonen, buiten bouwvlak) of geen gebouwen (Tuin) zijn toegestaan.
Voor de regeling van bebouwing op een woonperceel is een ruimtelijke analyse van het plangebied uitgevoerd (zie hoofdstuk 3). De daarbij geconstateerde ruimtelijke kenmerken zijn waar nodig, in de bestemmingsregeling verwerkt.
In relatie tot de in de beleidsvisie aangegeven algemene aspecten, is daarbij het volgende van belang.
Aangezien in het artikel diverse maatbepalingen zijn opgenomen die een arbitrair en / of algemeen karakter hebben en het wenselijk is om op incidentele situaties zorgvuldig te kunnen inspelen door afwijkingen toe te staan, zijn diverse ontheffingen en een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Daarin zijn specifieke randvoorwaarden opgenomen als kader voor de toepassing van de ontheffings- of wijzigingsbevoegdheid.
Ter plaatse van een perceel in het uiterste zuiden van het plangebied, aan de Klinker, is de aanduiding “landschapswaarden” opgenomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat wanneer een boomgaard is aangelegd, deze als zodanig wordt gehandhaafd. Tevens is recreatief medegebruik toelaatbaar gesteld.
Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats
De woonwagens die in het bestemmingsplan aanwezig zijn op de locatie aan de Vroonlandseweg hebben een aparte bestemming gekregen, aangezien de verschijningsvorm van woonwagens duidelijk afwijkt van woonhuizen. Binnen de aangewezen gronden zijn maximaal vier standplaatsen voor woonwagens mogelijk, overeenkomstig de huidige situatie.
Artikel 19 Gemengd - Uit te werken
Voor de locatie, Van der Biltstraat (GD-U) is de bestemming Gemengd - Uit te werken opgenomen. In de uitwerkingsregels staat het gebruik en de maten van bebouwing vermeld. De opgenomen regels vloeien direct voort uit de stedenbouwkundige randvoorwaarden.
Artikel 20 Wonen - Uit te werken
Voor de spoorzone in Zuidhoek (W-U) zijn uitwerkingsbevoegdheden opgenomen voor twee deelgebieden. De gronden zijn op de eerste plaats bestemd voor het wonen. Deze gronden komen na realisering van Tuindorp (centraal woongebied is in aanbouw), voor woningbouw in aanmerking. Naast woningbouw, zijn er op zich ook maatschappelijke voorzieningen denkbaar, zoals scholen en kleinschalige kantoren (tot circa 200 m²bruto vloeroppervlak). Deze dienen te worden gerealiseerd ter hoogte van het lint zoals in de stedenbouwkundige structuur is opgenomen. Echter hiervoor moet worden aangetoond dat hier aan concreet behoefte bestaat. Als gevolg hiervan is gekozen de toelaatbaarheid van de niet-woonfuncties te regelen via een wijzigingsbevoegdheid.
Planuitwerking moet zijn gericht op het realiseren van een woongebied met verschillende woonmilieus, zo mogelijk ruimte voor voorzieningen en dit in combinatie met een waternetwerk. Uitgegaan wordt van het realiseren van ten minste vijf deelgebieden waarbij in ieder geval de volgende deelgebieden worden onderscheiden:
Voorgeschreven is dat de bebouwde gebieden zelfstandig worden ontsloten en omgeven door water of groenvoorzieningen, zodanig dat ruimtelijk gezien afzonderlijke deelgebied ontstaan. Bij de realisering geluidsgevoelige functies wordt voldaan aan de Wet geluidhinder inzake railverkeerslawaai door het projecteren van een geluidswal met een hoogte van ten minste 4 meter langs de noordgrens van het uitwerkingsgebied.
Voor de afzonderlijk onderscheiden uitwerkingsgebieden zijn specifieke regels opgenomen waaruit het nagestreefde stedenbouwkundige beeld van het gebied blijkt. De bepalingen richten zich op de inrichting van het gebied, het soort en aantal woningen en de ontsluiting. Er is ook gezorgd voor onderlinge afstemming van ontwikkelingen per deelgebied, met name ten aanzien van het benutten van het water al ruimtelijke kwaliteit en het aanhouden van zones tussen boomgaarden en woonbuurten.
Voor het woningbouwprogramma en het programma voor niet-woonfuncties bieden afzonderlijke bepalingen inzicht in de beoogde ontwikkelingsmogelijkheden.
Artikel 21 Leiding - Water
De dubbelbestemming Leiding - Water (langs de spoorlijn) geeft aan waar in het plangebied planologisch relevante waterleidingen aanwezig zijn. Voor het bouwen gelden in deze gebieden aanlegvergunningen voor graven en (aan)planten. Overleg met de beheerder van leiding is geregeld in de planregels.
Artikel 22 Waarde - Archeologie
De bestemming Waarde - Archeologie betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De dubbelbestemming is overeenkomstig de aanbeveling in SVBP2008 met een arcering op de plankaart weergegeven. De bestemming valt samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
Voordat van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) bouwvergunning kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen van de uitkomst van archeologisch onderzoek afhankelijk gemaakt. Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Een aanlegvergunning wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen ontheffing of aanlegvergunning noodzakelijk. De begrenzing van het gebied waarvoor de bestemming geldt, is gelijk aan het AMK-gebied, voor zover het gaat om de op de plankaart aangeduide gebieden met "Waarde - Archeologie" (WR-A). Bij het artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het gebied met archeologische waarden te wijzigen of te laten vervallen wanneer uit onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden zijn aangetroffen. Een andere mogelijkheid van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid is dat uit onderzoek blijkt dat bescherming en veiligstelling van archeologische waarden niet meer noodzakelijk is.
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 1
De bestemming Waarde - Archeologie - 1 betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De dubbelbestemming is overeenkomstig de aanbeveling in SVBP2008 met een arcering op de plankaart weergegeven. De bestemming valt samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
Voordat van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) bouwvergunning kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen van de uitkomst van archeologisch onderzoek afhankelijk gemaakt. Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Een aanlegvergunning wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen ontheffing of aanlegvergunning noodzakelijk. Hoge en middelhoge verwachtingswaarden (IKAW-gebieden) zijn op een aparte kaart weergegeven met de dubbelbestemming WR-A-1. Bij het artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het gebied met archeologische waarden te wijzigen of te laten vervallen wanneer uit onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden zijn aangetroffen. Een andere mogelijkheid van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid is dat uit onderzoek blijkt dat bescherming en veiligstelling van archeologische waarden niet meer noodzakelijk is.
Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie
Een deel van de begraafplaats aan de Kitskinderseweg is bestemd met de dubbelbestemming Waarde - Cultuur. In het voorgaande bestemmingsplan was deze bestemming voor dit gebied opgenomen vanwege bijzondere cultuurhistorische waarden.
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaar wisselen.
Artikel 26 Algemene bouwregels
Met de regels over bestaande maten wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (3 augustus 2005) blijkt, dat deze algemene bepaling aanvaardbaar is. Een gedetailleerde inventarisatie en individuele beoordeling van afwijkingen zijn niet nodig. Het is ook onjuist ervan uit te gaan, dat hiervoor separate bouwvoorschriften nodig zijn. Essentieel is dat het gaat om bevestiging van bestaande, afwijkende situaties, zodat bij beoordeling van bouwaanvragen direct duidelijk is welke maat bepalend is: namelijk de bestaande maat. Hiermee ligt objectief de strekking van de bepaling vast. Daar waar daadwerkelijk andere situaties worden nagestreefd, is dit door andere bestemmingen of bouwbepalingen vastgelegd. Dit komt overigens in dit bestemmingsplan niet voor. In de bepaling is nadrukkelijk vastgelegd dat op de bedoelde bestaande afwijkingen het overgangsrecht niet van toepassing is. Onder de oppervlaktematen valt ook het bebouwingspercentage.
Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden alleen die onderdelen voor bouwen van toepassing verklaard die relevantie hebben in het kader van het bestemmingsplan. Voor bescherming van de windvang van de molen is een regel opgenomen. Tevens zijn voor de wijzigingsgebieden, op de plankaart aangeduid met 'Wro-zone-wijzigingsgebied' regels opgenomen.
Artikel 28 Algemene ontheffingsregels
Voor een aantal, ondergeschikte, afwijkingen van bouwen en / of gebruik ten opzichte van de planregels kunnen burgemeester en wethouders met dit artikel ontheffing verlenen.
Artikel 29 Algemene wijzigingsregels
In lid eerste is een algemene flexibiliteitsregels opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Overigens geldt ook hier dat deze regels als algemene regel gelden voor alle bestemmingen. Daar waar in de bestemmingsregels een specifieke regeling is getroffen voor het vergroten van bestemmingsvlakken, bouwvlakken, kan geen gebruik worden gemaakt van deze algemene regel. In het tweede lid is een wijzigingsbevoegdheid waarmee burgemeester en wethouders bestemmingen kunnen wijzigen naar Verkeer, Groen en / of Water. Daarnaast kan is voor wijziging van de bestemming ter plaatse van de openbare ruimte en voor archeologie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Artikel 30 Algemene procedureregels
Indien een wijzigingsbevoegdheid door het college wordt toegepast schrijft het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht de procedure voor.
Artikel 31 Overige regels
In de overige regels is een regeling opgenomen voor de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, geldend zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Artikel 32 Strafbepaling
Artikel 7.10 Wro bepaalt dat het verboden is gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken of te laten gebruiken. Een afzonderlijke strafbaarstelling in het bestemmingsplan zou niet meer nodig zijn. Toch lijkt op grond van de Invoeringswet (artikel 4.5) juncto de Wet op de economische delicten (artikel 1a, onder 2e) de conclusie gerechtvaardigd dat de overtreding van aanleg- en sloopregels nog steeds als strafbaar feit in de bestemmingsplanregels moet worden aangemerkt. Het Ministerie van VROM is hierop geattendeerd. Zekerheid hieromtrent ontbreekt vooralsnog. Voorlopig is het dan ook gewenst in de bestemmingsregeling de overtreding van aanleg- en sloopregels als strafbaar feit aan te merken. Hierin voorziet de opgenomen strafbepaling.
Artikel 33 Overgangsregels
In lid 1 en 2 van dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. Lid 1 onder a geeft burgemeester en wethouders de mogelijkheid om desondanks ontheffing te verlenen voor het strijdige gebruik of bouwwerk, mits de afwijking niet meer dan 10% bedraagt.
Artikel 34 Titel
Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.