Plan: | Kapelle Kapelle-Biezelinge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0678.KapBiez-vast |
Beleidskader water
Vierde Nota Waterhuishouding (1998)
De hoofddoelstelling binnen de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Stedelijk waterbeheer is één van de speerpunten, waarbij wordt gestreefd naar een meer duurzame omgang met het water in de stedelijke omgeving. Van belang zijn het doen van onderzoek naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders en meer aandacht voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem.
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000)
De Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde / kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn. In april 2005 is het "Werkprogramma WB21-KRW 2005/2009" vastgesteld. Omdat zowel het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) als de KRW zich richten op 2015 worden beide sporen gecombineerd. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke pijlers van het integrale waterbeleid en zijn gebundeld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), waaraan Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zich hebben geconformeerd.
Kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw (2000)
Het Rijk vreest dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie "vasthouden, bergen, afvoeren", en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.
Duurzaam stedelijk waterbeheer
Doelstellingen
De afgelopen jaren zijn de inzichten in stedelijk waterbeheer aanzienlijk gewijzigd. Op nationaal niveau zijn de beleidsdoelstellingen vastgelegd in de 4e Nota waterhuishouding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw. Door de provincie en het Waterschap zijn deze doelstellingen overgenomen in plannen, bijvoorbeeld in de circulaire duurzame stedenbouw van de provincie Zeeland. Ten aanzien van hemelwater zijn de volgende doelstellingen van belang.
In de praktijk blijkt het stedelijk watersysteem niet overal te voldoen aan het gewenste streefbeeld door vuiluitworp via overstorten en bijvoorbeeld achterstand in het baggeren. Gestreefd wordt naar het bereiken van aantrekkelijk water, een waterkwaliteit die voldoet aan de minimale kwaliteit en een hoge belevingswaarde en gebruikswaarde. De bewustwording van de gebruikswaarde en belevingswaarde van water in stedelijk gebied moet in de planperiode worden vergroot. Benutting van de gebruikswaarde van water, zowel in nieuwbouw als bestaande bebouwde gebieden, kan een groot financieel en maatschappelijk voordeel opleveren. Wederzijdse betrokkenheid en samenwerking tussen Waterschap en gemeente en de betrokkenheid van bewoners is hiervoor essentieel.
Afstemming ruimtelijke ordening met het waterbeheer
In het kader van de afstemming met de ruimtelijke ordening heeft de provincie Zeeland in het provinciale waterhuishoudingsplan waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Daarin worden vrijwel de gehele kernen Kapelle en Biezelinge aangeduid met een normaal tot laag inspanningsniveau voor stedelijke ontwikkeling. De lagere delen van Kapelle - Biezelinge (met name aan de randen) worden aangeduid met een hoog inspanningsniveau voor stedelijke uitbreiding. Deze gebieden zijn extra kwetsbaar in gevallen van extreme neerslag, maar daarentegen weer wel geschikt voor de tijdelijke berging van afgekoppeld water. In deze gebieden zijn voor stedelijke uitbreiding vergaande en kostbare maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen. Wanneer stedelijke functies op deze locaties toch wenselijk zijn, zal hiermee nadrukkelijk rekening gehouden moeten worden.
Figuur 5.1. Uitsnede waterkansenkaart
(bron: Waterhuishoudingsplan Zeeland)
Watertoets
Algemeen
De gemeente is verantwoordelijk voor het waterkwaliteitsbeheer. Het waterkwantiteitsbeheer is in handen van het Waterschap Zeeuwse Eilanden. Gemeente en Waterschap hebben de intentie een gemeentelijk waterplan op te stellen. In dit plan wordt onder meer aandacht worden besteed aan het afkoppelen van verharde oppervlakken, de overgang naar tenminste een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel, het verbeteren van de waterkwaliteit, het uitbreiden van het waterbergend vermogen en aan de beleving van stedelijk water.
Conform de watertoets heeft voorafgaand aan het overleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening een bespreking plaatsgevonden met de waterbeheerder op 9 november 2005 over de ruimtelijke ontwikkelingen die in voorliggend bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt. In deze waterparagraaf, die in samenwerking met de waterbeheerder is opgesteld, zijn de gemaakte afspraken opgenomen.
Gemeentelijk waterplan
De gemeente is voornemens in 2009 een gemeentelijk waterplan op te stellen. In dit plan zal het waterbeheer in het bebouwde gebied integraal worden beschouwd. Er zal ondermeer aandacht worden besteed aan het afkoppelen van verharde oppervlakken, de waterkwaliteit, het uitbreiden van het waterbergend vermogen en aan de beleving van stedelijk water. Voorts is het gewenst dat de ruimtelijke ontwikkelingen worden bekeken in relatie tot waterberging.
Relevante ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot waterberging
In de komende planperiode worden in Kapelle - Biezelinge verschillende ruimtelijke ontwikkelingen verwacht. Het gaat daarbij met name om inbreidings- en herstructureringplannen. Deze plannen kunnen wijzigingen in het verhard oppervlak in het plangebied inhouden (afhankelijk van de situatie af of toename).
Huidige situatie
Afwatering
De kernen Kapelle en Biezelinge zijn ontstaan op hooggelegen zanderige kreekruggen, temidden van uitgestrekte laaggelegen poelgronden. De bodem binnen de kom bestaat uit zandige zeeklei en het maaiveld in de kern ligt op circa +1 m NAP. Toch zijn de infiltratiemogelijkheden in de kernen beperkt. In de omgeving van de Kreekweg (begraafplaats) infiltreert hemelwater dat op onverharde delen valt in de bodem. Buiten de kernen is het maaiveld lager.
De kernen Kapelle en Biezelinge maken deel uit van het afvoergebied van het gemaal Postweg. Via een stelsel van primaire en secundaire waterlopen (met name buiten de bebouwde kom) en bermsloten en kavelsloten wordt overtollig water door neerslag afgevoerd richting noordwestelijke richting.
Het polderpeil waarin het plangebied ligt, is afgestemd op de stedelijke en agrarische belangen. In de kernen zijn op verschillende plaatsen problemen met het grondwater bekend. Met name in de omgeving van de Kokstraat, rond het perk van Eliwerve en in de omgeving van Almekinders zorgen hoge grondwaterstanden voor overlast. In het kader van het op te stellen waterplan zal naar mogelijke oplossingen voor deze problematiek worden gezocht.
Riolering
De kernen Kapelle en Biezelinge zijn grotendeels voorzien van een gemengd rioleringsstelsel. Hemelwater vanaf verhard oppervlak wordt samen met het huishoudelijke afvalwater afgevoerd naar de riolering. Via persleidingen wordt het water verder getransporteerd naar de zuiveringsinstallatie.
Bij intensieve neerslag is het rioleringssysteem vol en voert het af op de watergangen via riooloverstorten. In het plangebied zijn 9 riooloverstorten aanwezig. Hoewel riooloverstorten vanuit waterkwaliteitsbeheer ongewenst zijn, leveren deze riooloverstorten in de praktijk geen concrete problemen op. In het kader van de zogenaamde basisinspanning voor milieumaatregelen (onderdeel van het verplichte gemeente rioleringsplan) worden deze overstorten thans gesaneerd.
Waterkwaliteit
De water(bodem)kwaliteit in het plangebied is over het algemeen matig tot slecht door met name verontreinigingen, zoals riooloverstorten, afspoeling van wegen en door verontreinigingen vanuit het landelijke gebied (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, etc.).
Met betrekking tot de kwaliteit van het grondwater is van belang dat in het plangebied weinig water infiltreert en daardoor ook geen sprake is van vervuiling van het grondwater. Het aantal vervuilingsbronnen (o.a. bedrijfsactiviteiten) zijn de afgelopen jaren gesaneerd. Verder is van belang dat het bij alle nieuwbouw belangrijk is dat duurzame bouwmaterialen worden toegepast om diffuse verontreinigingen te voorkomen.
Algemene eisen duurzaam stedelijk water
Waterberging
Het stedelijk gebied moet worden beschermd tegen een theoretische hoeveelheid neerslag die eens per 100 jaar optreedt. Rekening houdend met toekomstige klimaatontwikkelingen valt in een dergelijke 10-daagse periode 147 liter per m² verhard oppervlak. Een dergelijke bui moet in principe binnen het plangebied worden geborgen. Dit betekent dat in nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied per m² verhard oppervlak 75 liter moet worden geborgen (indien het meer dan 1000 m² betreft). Dit komt ongeveer overeen met een ruimtebeslag van circa 7,5 % uitgaande van een peilstijging van 1 meter in de bergingen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen of bij een uitbreiding van de hoeveelheid verharding dient een toetsende berekening te worden gemaakt om te controleren of het watersysteem ter plaatse voldoet. Afhankelijk van de maximaal toegestane peilstijging kan worden berekend hoeveel oppervlaktewater een gebied nodig heeft. In geval van demping van oppervlaktewater moet volledige compensatie plaatsvinden van de bergingscapaciteit.
Afkoppelen naar open water
Het Waterschap eist dat bij alle nieuwbouw minimaal 60% van het schoon verhard oppervlak (bijvoorbeeld daken) dient te worden afgekoppeld van de riolering. Alle dakoppervlakken kunnen rechtstreeks worden afgekoppeld op het oppervlaktewater. Voor parkeerplaatsen geldt dat een lozingsvergunning verplicht is en dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Bij afwezigheid van oppervlaktewater in de directe omgeving, kan het water op de hogere delen in de bodem worden geïnfiltreerd via bijvoorbeeld infiltratie-transportstroken. Wanneer afkoppeling naar bodem of open water niet mogelijk is, dient wel een apart hemelwaterafvoerstelsel te worden aangelegd, welke vooralsnog (met toestemming van het Waterschap) op het gemengde riool afvoert. Te zijner tijd kan dan bij bijvoorbeeld rioolrenovaties, relatief eenvoudig worden aangesloten op een volledig gescheiden rioolstelsel.
De netto toename aan af te koppelen verharding dient gecompenseerd te worden door extra waterberging. Waterberging kan worden gerealiseerd door het graven van extra water, door verlaagde oevers aan te leggen die kunnen meebergen of door de aanleg van een doorlatende verharding zoals aquaflow. In het kader van het op te stellen gemeentelijke waterplan dient een en ander nader te worden uitgewerkt.
De woningbouwontwikkeling rondom het CD Vereekeplein zal volledig van de riolering worden afgekoppeld. Het afgekoppelde hemelwater zal, in overleg met de waterbeheerder, via de Lange Meet en de Vroonlandseweg worden afgevoerd naar de beoogde waterberging aan de Dankerseweg.
Voor de locatie van de Toevlucht wordt prioriteit gegeven aan een duurzaam energiesysteem. Hierdoor is het niet mogelijk, gelet op het hiervoor benodigde aantal bronboring, dat ter plaatse infiltratie plaatsvindt. Dat betekent dat de afwatering via het rioleringsstelsel gebeurt.
Waterkeringen
Het Waterschap Zeeuwse Eilanden heeft ingevolge de Waterschapswet de bevoegdheid om regels te stellen om zijn taak te kunnen uitoefenen. Een van de taken is de waterkeringszorg. De Keur Waterkeringszorg (vastgesteld op 3 april 2000) bevat uitsluitend bepalingen met het oog op het uitoefenen van deze taak. Daarnaast heeft het Waterschap een Keur Waterbeheer (vastgesteld 28 maart 1996).
In voorliggend plangebied zijn echter geen waterkeringen aanwezig.