direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Kapelle Kapelle-Biezelinge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.KapBiez-vast

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in een woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijf aan huis;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens aangewezen als een monumentaal pand;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages voor wonen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'religie': tevens religie;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': een kinderdagopvang;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1': tevens een bijzondere woonvorm;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': tevens voor bescherming van landschapswaarden in de vorm van een boomgaard en extensief recreatief medegebruik;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwregels voor de bestemming

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. aan-, uit- en bijgebouwen worden op het bouwperceel gebouwd;
  • c. per bouwperceel is ten hoogste één woning met aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd': aaneengebouwd bouwen;
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld': gestapeld bouwen;
  • f. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneen bouwen;
  • g. ter plaatse van de bouwaanduiding 'vrijstaand': vrijstaand bouwen;
  • h. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding 1': een patiowoning;
  • i. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding 2': open ruimte;
  • j. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding 3': mag de aangegeven goothoogte worden overschreden met ten hoogste 40%, tot een goothoogte van ten hoogste 6 meter;
  • k. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding 4': de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m2;
  • l. van een hoofdgebouw bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste:
    • 1. ter plaatse van gronden met de bouwaanduiding 'vrijstaand' 3 meter;
    • 2. ter plaatse van gronden met de bouwaanduiding 'twee-aaneen 'tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen 3 meter;
  • m. ter plaatse van gronden met de bouwaanduiding 'vrijstaand' bedraagt de afstand van aan-, uit- en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens aan ten minste één zijde ten minste 3 meter, uitsluitend als de breedte van het bouwperceel aan de wegzijde ten minste 25 meter bedraagt;
  • n. de afstand van gebouwen onderling, niet aaneengebouwd, bedraagt ten minste 1 meter;
  • o. van aan-, uit- en bijgebouwen ligt de voorgevel ten minste 1 meter naar achteren ten opzichte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • p. de afstand tussen de voorgevel van een aan-, uit- en bijgebouw dat als garage wordt gebouwd en de naar de weg gekeerde perceelsgrens ten minste 5 meter;
  • q. de totale oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel en bedraagt per perceel niet meer dan voor:
    • 1. percelen kleiner dan 450 m² 45 m²;
    • 2. percelen vanaf 450 m² 60 m²;
    • 3. percelen vanaf 800 m² 75 m².

17.2.2 Hoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedragen ten hoogste:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
1   woning   zie maatvoerings-aanduiding   5 meter hoger dan de goothoogte op kaartblad 5 en
4 m hoger dan de goothoogte elders  
 
2   aan-, uit- en bijgebouwen bij een woning, inclusief overkappingen   3,5 m   7 m   zie lid 17.2.1 onder q  
3   terreinafscheiding grenzend aan openbaar gebied     1 m    
4   overige terreinafscheidingen     2 m    
5   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     3 m    
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, alsmede de kapvorm, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het beeldkwaliteitsplan;
  • c. toetsing aan welstand;
  • d. alsmede ter plaatse van de bouwstrook aan de oostzijde van De Klinker met de aangegeven toelaatbaarheid van ten hoogste 7 woningen, mogen nadere eisen worden gesteld aan:
    • 1. het woningtype in het belang van een open bebouwingsstructuur zodanig dat ten minste 5 woningen als vrijstaand worden gerealiseerd;
    • 2. de situering van de woningen ten opzichte van elkaar ten einde doorzichten tussen enkele woningen te kunnen waarborgen die in dat geval zo veel mogelijk aansluiten op doorzichten ter plaatse van de bouwstrook aan de oostzijde ervan;
    • 3. de kapvorm en de nokrichting ten einde een beperkte differentiatie in het bebouwingspatroon te bereiken, vergelijkbaar met de differentiatie zoals bereikt in de bouwstrook aan de noordzijde langs De Klinker;
    • 4. de situering van garages en andere bijgebouwen op het perceel zodat afstand wordt aangehouden ten opzichte van De Klinker en die gebouwen niet direct op De Klinker worden georiënteerd.

17.4 Ontheffing van de bouwregels
17.4.1 Afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 17.2.1 voor het bouwen van gebouwen op een kleinere afstand tot de perceelsgrens, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend indien de vorm van het perceel onevenredig nadelig is voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een perceel;
  • b. de afstand bedraagt ten minste 1 meter;
  • c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.

17.4.2 Oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 17.2.1 onder q voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ter plaatse van percelen:
    • 1. kleiner dan 450 m² tot een gezamenlijke oppervlakte van 60 m²;
    • 2. vanaf 450 m² tot 800 m² een gezamenlijke oppervlakte van 75 m²;
    • 3. percelen vanaf 800 m² een gezamenlijke oppervlakte van 100 m²;
  • b. ontheffing wordt verleend indien de gronden buiten het bouwvlak niet meer dan 50% worden bebouwd;
  • c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.

17.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak.

17.6 Ontheffing van het gebruik
17.6.1 Logies en ontbijt

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 17.1 voor logies en ontbijt in hoofdgebouwen en in aan-, uit- en bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ontheffing wordt verleend indien het bouwperceel ten minste 800 m² bedraagt;
  • b. ontheffing wordt verleend indien geen sprake is van nadelige gevolgen voor de omgeving;
  • c. ontheffing wordt toegestaan tot een omvang van 120 m²;
  • d. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.

17.6.2 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor wat betreft de woonfunctie om ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.5 onder a voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • c. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • d. een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de ontheffing intrekken, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

17.6.3 Kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 17.1 voor het uitoefenen van kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aanbouwen en / of bijgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie van het bouwperceel;
  • b. de gebruiker van de woning is tevens degene die de kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten uitvoert bij de woning;
  • c. ontheffing leidt niet tot verkeersaantrekkende werking of onevenredige parkeerdruk;
  • d. detailhandel, anders dan verkoop van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  • e. het gezamenlijk oppervlak voor kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in de woning, aan-, uit- en bijgebouwen is voor ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak toegestaan;
  • f. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen, functies en indien van toepassing cultuurhistorische waarden;
  • g. er mag geen ontheffing worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet milieubeheer valt;
  • h. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • i. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • j. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.

17.7 Aanlegvergunningen
17.7.1 Aanlegverbod

Het is verboden op de in lid 17.1 onder j bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het rooien van bomen behorende tot een boomgaard.

17.7.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 17.7.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

17.7.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 17.1 onder k genoemde waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

17.7.4 Advisering over de aanlegvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 17.7.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de landschapsdeskundige.

17.8 Wijzigingsbevoegdheid
17.8.1 Aanduidingen

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduidingen en bouwaanduidingen binnen de bestemming wijzigen in een bestemming zonder functie- of bouwaanduiding of met een andere functie- of bouwaanduiding, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan, gelet op de aanwezige functie en woningtypen in de omgeving, tegen verandering van functie- of bouwaanduiding;
  • b. wijziging is toegepast indien geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  • c. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • d. in het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging;
  • e. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.