direct naar inhoud van Artikel 30 Waterstaat - Waterkering
Plan: Buitengebied Hulst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V

Artikel 30 Waterstaat - Waterkering

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de waterstaatkundige functie van een waterkering.

30.2 Bouwregels
30.2.1 Voorrangsregeling

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waterkering als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

30.2.2 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming worden opricht, waarvoor de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 30.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren en van de belangen van de waterkering;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de onder a genoemde voorwaarde;
  • c. de bij de andere bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
30.4.1 Verbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het verlagen, afgraven of ophogen van de bodem;
  • c. het bebossen of beplanten van gronden met houtgewassen;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

30.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 30.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer van de gronden;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

30.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 30.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren en de belangen van de waterkering. Het bevoegd gezag wint omtrent deze voorwaarde vooraf schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.