direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied Hulst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpbuitengebied-001V

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', tevens een bedrijfsmatig geëxploiteerd kampeerterrein voor niet-permanente verblijfsrecreatie in kampeermiddelen met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van dienstverlening en beheer;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf', tevens een recreatiebedrijf met maximaal 16 blokhutten en bijbehorende paardenrijbak en een stal ten behoeve van het houden van paarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ruiterpad', tevens een ruiterpad;
  • d. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak met daaraan ondergeschikt een beroep aan huis met een maximale vloeroppervlakte van 25 m², met dien verstande dat de activiteiten in de woning worden uitgeoefend en de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. infrastructurele voorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groen- en speelvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. kleinschalige natuurgerichte / dagrecreatieve voorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter.

16.2.2 Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen ten behoeve van bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken gelden de volgende specifieke regels:

  • a. binnen het bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het maximum aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de bewoonbare vloeroppervlakte van een bedrijfswoning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 225 m²;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning met bijbehorende aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 750 m³;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van een bedrijfswoning bedragen respectievelijk maximaal 6 en 10 meter.

16.2.3 Standplaatsen

Voor het plaatsen en bouwen van kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden de volgende specifieke regels:

  • a. het maximum aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
  • b. per standplaats is maximaal één berging toegestaan;
  • c. de oppervlakte van een berging bedraagt maximaal 10 m²;
  • d. de bouwhoogte van een berging bedraagt maximaal 4 meter.

16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende specifieke regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal:
    • 1. voor vrijstaande antennes: 10 meter;
    • 2. voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn: 2 meter;
    • 3. voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn: 1 meter;
    • 4. voor lichtmasten en overige masten: 10 meter;
    • 5. voor bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 meter;
    • 6. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • b. per bedrijf, waar een bedrijfswoning aanwezig is, is maximaal één niet overkapte paardenbak toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de paardenbak wordt gesitueerd achter de voorgevellijn van de dichtst bij de openbare weg gelegen gevel;
    • 2. de oppervlakte van een paardenbak maximaal 800 m² bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van de omheining maximaal 2 meter bedraagt;
    • 4. lichtmasten niet zijn toegestaan;
    • 5. de afstand van de paardenbak tot het bestemmingsvlak van woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt.

16.2.5 Aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf'

In aanvulling op het bepaalde in 16.2.1 tot en met 16.2.4 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiebedrijf' de volgende specifieke regels:

  • a. maximaal één stal is toegestaan met een goothoogte van maximaal 6 meter en een bouwhoogte van maximaal 10 meter;
  • b. maximaal één overkapte paardenbak met een oppervlakte van maximaal 800 m² is toegestaan, waarvan de goothoogte maximaal 5 meter bedraagt en de bouwhoogte van maximaal 8 meter;
  • c. maximaal 16 blokhutten zijn toegestaan, met een goothoogte van maximaal 4 meter en een bouwhoogte van maximaal 8 meter;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:

  • a. permanente bewoning;
  • b. lichtmasten bij een paardenbak;
  • c. geluidszoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen;
  • d. detailhandel;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. zelfstandige kantoren;
  • g. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • h. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • i. kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten;
  • j. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid, waaronder tevens wordt verstaan tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten.