direct naar inhoud van 5.6 Cultuurhistorische waarden en archeologie
Plan: Buitengebied West Maas en Waal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BUIWestMenW-BOH1

5.6 Cultuurhistorische waarden en archeologie

5.6.1 Cultuurlandschap/historische geografie

Beleid

De bestaande landschappelijke afwisseling tussen de verschillende deelgebieden en het bijbehorende ontginnings- en het ontsluitingspatroon heeft ook een cultuurhistorische waarde. In zijn algemeenheid geldt dat het bestemmingsplan conserverend van aard is. Het bestemmingsplan geeft bij recht geen mogelijkheden voor het aanwijzen van nieuwe bouwlocaties die van invloed zijn op het bestaande bebouwingspatroon. Verder biedt het bestemmingsplan niet de mogelijkheid om middels een afwijkings- of planwijzigingsprocedure bestaande wegen en waterlopen te wijzigen. Met andere woorden, het bestaande ontsluitingspatroon is in het bestemmingsplan vastgelegd.

Voor elk deelgebied wordt hieronder aangegeven op welke wijze de gemeente de specifieke cultuurhistorische waarden in het kader van het bestemmingsplan beschermt en met deze waarden rekening houdt bij de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. In het overzicht van onderwerpen wordt de volgorde uit paragraaf 2.6 aangehouden.

Uiterwaarden

  • De bakenbomen langs de Maas hebben cultuurhistorische waarde maar worden niet specifiek aangegeven op de verbeelding.

  • De vorm en de functie van oude wielen en kolken dient te worden bewaard. Wielen hebben de bestemming 'Water', maken soms deel van de bestemming 'Natuur' of van een van de agrarische bestemmingen. Wielen en kolken met de bestemming 'Water' en 'Natuur' zijn in voldoende mate beschermd. Er is immers een apart bestemmingsplan voor nodig om de vorm en functie van deze wateren te wijzigen of deze (in het slechtste geval) te dempen. Het LOP bevat het kaartje 'Handreiking waterberging' (LOP blz. 62) waarop de wielen met de grootste ruimtelijke kwaliteit staan aangegeven. De vorm en functie van deze wielen dient in stand te blijven.

Oeverwallen

  • Kleinschaligheid landschap. Hiervoor is het noodzakelijk om kleinschalige groenelementen te behouden en de aanplant en aanleg van nieuwe groenelementen (hagen en boomsingels) te bevorderen. Eén en ander kan niet worden afgedwongen via het bestemmingsplan. Waardevolle bomen worden beschermd via de kapverordening. De gemeente stimuleert particulieren in het kader van de uitvoering van het landschapsontwikkelingsplan (LOP) om mee te werken aan het behoud van bestaande en de ontwikkeling van nieuwe groenelementen. Bij die ontwikkeling worden cultuurhistorische randvoorwaarden gehanteerd, zoals het gebruik van streekeigen boom- en heestersoorten.

  • Langgerekte verkavelingsrichting haaks op de richting van de rivierdijken. Deze kan niet beschermd worden via het bestemmingsplan. Wel kunnen de doorzichten naar het komgebied vanuit de dijk worden beschermd en kan middels bewustwording in het kader van het LOP worden voorkomen dat er nieuwe langgerekte groene (hoogopgaande) elementen ontstaan met de lengterichting parallel aan de dijkrichting die de gewenste zichtlijnen blokkeren.

  • Behoud van de restanten van de Tempeliersroute bij Boven-Leeuwen. De informatie ontbreekt om te beoordelen of het mogelijk en zinvol is om deze route, of restanten daarvan, in het kader van dit bestemmingsplan te beschermen of open te houden.

  • Hoogstamboomgaarden. Deze kunnen niet beschermd worden via het bestemmingsplan. Aanleg van nieuwe hoogstamboomgaarden kan alleen gestimuleerd worden in het kader van plannen voor functiewijziging van bebouwing en gronden waarbij de gemeente een stimulerende rol kan vervullen indien een initiatiefnemer compensatie dient te bieden in de vorm van een verantwoorde inpassing van de nieuwe bebouwing in het landschap.

  • Oude wielen en kolken (zie onder uiterwaarden).

  • Behoud van zijwinden.

Komgronden

  • Behoud blokvormige verkavelingspatroon. Dit is in voldoende mate beschermd door het feit dat een dergelijk verkavelingspatroon ook in de afzienbare toekomst naar verwachting het meest rationele verkavelingspatroon zal blijven voor een gebied dat optimaal dient te worden ingericht voor de agrarische bedrijvigheid.

  • De cultuurhistorische waarde van het bestaande landschap en het ontginningspatroon van het komgebied is in voldoende mate beschermd door het feit dat de bestaande waterlopen en wegen van een aparte bestemming zijn voorzien.

  • Het ruimtelijke beleid biedt onder stringente voorwaarden de mogelijkheid om een nieuw agrarisch bedrijf in het komgebied op te richten op een voorheen onbebouwde locatie. Nieuwe agrarische bouwlocaties kunnen echter de gewenste openheid van het landschap aantasten. Een zorgvuldige inpassing van deze nieuwe locaties is gewenst waarbij de bestaande openheid van het gebied zoveel mogelijk intact wordt gelaten. Ook de ruimtelijke herkenbaarheid van de boerderijstraat langs de Papesteeg, de Liesbroekstraat en Hoogbroekstraat dient daarbij behouden te blijven. Voor een nieuwe agrarische bouwlocatie is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.

  • Blokvormige erfbeplanting van de erven langs de boerderijstraat. Het LOP bevat een handreiking die gehanteerd wordt bij het herstel en de uitbreiding van deze erfbeplanting.

  • De eendenkooien en beeldbepalende bospercelen die zijn aangelegd in het kader van de ruilverkaveling zijn beschermd middels de bestemmingen 'Bos' en 'Natuur'.

  • Behoud en versterking van de landschappelijke identiteit van het rivierduin ten westen van Altforst. Het LOP bevat een handreiking die gehanteerd wordt bij het herstel en de uitbreiding van de erfbeplanting in dit gebied waarmee de ruimtelijke eigenheid van dit gebied in contrast met het omringende komgebied versterkt wordt.

Bestemmingsregeling

Het bestemmingsplan conserveert reeds de bestaande waardevolle landschapsstructuur. De verdere landschapsontwikkeling vindt plaats aan de hand van de criteria en de handreikingen die het LOP biedt. Het LOP is erop gericht de bestaande waarden te versterken.

De ruimtelijke herkenbaarheid en inrichting van de boerderijstraat langs de Papesteeg, de Liesbroekstraat en Hoogbroekstraat wordt beschermd door de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden'. Deze aanduiding is toegevoegd aan de onderliggende bestemmingen en geeft de gemeente de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan de situering van nieuw op te richten bebouwing op de percelen die binnen de zone met deze aanduiding liggen. Het doel is om te voorkomen dat het bestaande karakter van deze straat onevenredig wordt aangetast;

De wielen en kolken zijn het resultaat van oude dijkdoorbraken en veranderingen in vorm en functie kunnen tot een potentieel risico van een dijkdoorbraak leiden. Daarom moeten de wielen en kolken met de van oudsher omringende kwelkades en beperkte waterafvoer blijven bestaan.

Om de bovenstaande redenen van waterstaatkundige aard en om cultuurhistorische redenen zijn de wielen en kolken voorzien van de aparte aanduiding 'specifieke vorm van water - wiel' om de bestaande vorm middels het omgevingsvergunningstelsel te kunnen beschermen.

In het algemeen geldt dat bij de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt middels een planwijzigingsprocedure ex art. 3.6 Wro of een omgevingsvergunning rekening moet worden gehouden met het LOP.

5.6.2 Historische (steden)bouwkunde /bovengrondse monumentenzorg

Beleid

De cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is opgenomen op lijsten die als bijlagen aan het bestemmingsplan zijn toegevoegd. Op deze lijsten zijn de 'Rijksmonumenten' en de 'gemeentelijke monumenten' opgenomen. Het bestemmingsplan biedt een aantal mogelijkheden om de cultuurhistorische waarde van de bebouwing en de daarmee samenhangende ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving te waarborgen.

 

Bestemmingsregeling

De volgende ruimtelijke mogelijkheden en randvoorwaarden zijn in de planregels van de verschillende bestemmingen opgenomen waarbinnen gebouwen, bouwwerken en bijbehorende gronden liggen met een cultuurhistorische waarde.

  • Voormalige agrarische bedrijfsbebouwing die cultuurhistorisch waardevol is kan in zijn geheel na beëindiging van het agrarische bedrijf in kwestie worden hergebruikt voor woondoeleinden of voor andere bedrijfsdoeleinden.

  • De percelen van het Huis te Leeuwen bij Boven-Leeuwen en de Heerlijkheid Appeltern bij Appeltern hebben de bestemming 'Wonen - Landhuis'. De percelen omvatten het gehele landgoed dat bij het landhuis behoort. De afwijkende regels van deze woonbestemming zijn bedoeld om het bestaande ruimtelijke karakter van beide landgoederen te beschermen (zie verder 6.6).

  • Het karakter van dijkwoningen en de bijbehorende locaties in het talud van een voormalig dijklichaam of op de aanberming van een dijk worden beschermd door extra stedenbouwkundige eisen (zie verder 6.4.5). Eén van de randvoorwaarden is bijvoorbeeld dat de aanberming niet tot de kruinhoogte van de dijk mag worden opgehoogd.

  • Voor de rijksmonumenten en de gemeentelijke monumenten is een omgevingsvergunning vereist om kleinschalige wijzigingen aan het pand aan te brengen of kleine bouwwerken op te richten op het bijbehorende perceel.

  • De ruimtelijke herkenbaarheid en inrichting van de boerderijstraat langs de Papesteeg, de Liesbroekstraat en Hoogbroekstraat wordt beschermd door de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden' (zie onder 5.6.1.).

  • Rondom de korenmolen 'Tot Voordeel en Genoegen' in Alphen is een obstakelvrije zone vastgelegd in het bestemmingsplan om ervoor te zorgen dat de windvang van deze molens in de toekomst kan worden verzekerd.
5.6.3 Archeologie

Beleid

Delen van het plangebied zijn aangemerkt als gebied met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde (bron: provincie Gelderland). De archeologische verwachtingswaarde is vooral hoog op de oeverwallen (m.n. langs de Waal). Ook tussen Altforst en Dreumel ligt een zone met een hoge verwachtingswaarde. Daarnaast zijn er de zgn. AMK-terreinen. Dit zijn terreinen waar in het verleden al archeologische vondsten zijn gedaan en die zijn aangemerkt als archeologisch monument.

Bestemmingsregeling

In het bestemmingsplan zijn dubbelbestemmingen opgenomen voor de archeologische monumenten en de gebieden met een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Het zijn respectievelijk de dubbelbestemmingen 'Waarde-Archeologie-Monument', 'Waarde-Archeologie-Verwachtingswaarde Hoog' en 'Waarde-Archeologie-Verwachtingswaarde Middel'.

In gebieden waar archeologische monumenten liggen en in gebieden met een hoge en middelhoge archeologische waarde of verwachtingswaarde zijn ingrepen in de bodem (zoals afgraven, diepploegen, egaliseren) die een zekere omvang en diepte hebben niet zondermeer toegelaten. Zij kunnen namelijk schadelijk zijn voor het historische bodemarchief. Voor deze werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist die pas verleend kan worden na het verrichten van een archeologisch onderzoek. Een omgevingsvergunning is echter niet vereist als deze werkzaamheden onderdeel uitmaken van het normale agrarische gebruik van de grond. Een voorbeeld: Als het diepploegen en egaliseren plaatsvinden in het kader van de verbetering van de kwaliteit van de bodemstructuur is hiervoor geen omgevingsvergunning noodzakelijk.

In andere gevallen is een archeologisch onderzoek verplicht indien bij bodemingrepen de volgende diepten en oppervlakten overschreden worden:

  • op het terrein van archeologische monumenten: bij elke bodemingreep die dieper gaat dan 0.30 m beneden maaiveld (-mv);
  • in gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde: bij een ingreep dieper dan 0.30 m -mv en een oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • in gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde: bij een ingreep dieper dan 0.30 m -mv en een oppervlakte van meer dan 2000 m2.