21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. één woning per bestemmingsvlak tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal woningen is aangegeven;
-
b. woningen en woonwagens ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
-
c. een theetuin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theetuin';
-
d. maximaal 40% van de bestaande gebouwen tot een totale vloeroppervlakte van maximaal 80 m² mag worden ingericht ten dienste van een beroep aan huis;
-
e. bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
-
f. instandhouding van karakteristieke bebouwingskenmerken en bebouwingselementen van cultuurhistorische waardevolle bebouwing opgenomen op adres in bijlage 5 'Rijksmonumenten' en bijlage 6 'Gemeentelijke monumenten';
-
g. het behoud en bescherming van de boerderijstraat met wederopbouwboerderijen en bijbehorende verkaveling en inrichting ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie':
-
1. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, sociaal-medische en educatieve dienstverlening, zoals relatietherapie, psychotherapie, hypnotherapie en het geven van cursussen en trainingen;
-
2. het uitoefenen van activiteiten gericht op extensieve verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie;
-
3. de gezamenlijke inhoud van gebouwen in gebruik voor recreatie mag niet meer bedragen dan 785 m³;
met de daarbij behorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, erven en tuinen.
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in dit artikel bepaalde, nadere eisen stellen met betrekking tot:
-
a. dakvormen, dakhellingen en nokinrichtingen van de bebouwing;
-
b. de (goot)hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
c. de breedte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
d. de oriëntering van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
e. de wijze van afdekking van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
f. het aantal en de situering van parkeerplaatsen op het terrein;
-
g. de situering van nieuw op te richten bebouwing op of bij percelen, waarop blijkens de bijlagen 5 en 6 cultuurhistorische waardevolle bebouwing aanwezig is of die nader aangeduid zijn met 'cultuurhistorische waarden';
De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Vergroten inhoud woning
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van art. 21.2, sub a, waarbij de woning mag worden uitgebreid onder de volgende voorwaarden:
-
a. De uitbreiding tot een maximum van 800 m3 moet plaatsvinden binnen het bestemmingsvlak. De uitbreidingsbevoegdheid geldt niet voor woningen in het buitendijks gelegen gebied;
-
b. De belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
c. Een aanvaardbaar woonmilieu moet gewaarborgd zijn.
21.4.2 Vergroten inhoud woning binnen het gebouw
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de inhoudsmaat van de woning, als bedoeld in art. 21.2, sub a, om een uitbreiding van een woning toe te staan tot maximaal de inhoud van het gebouw waarin de woning is gelegen onder de volgende voorwaarden:
-
a. Deze bevoegdheid geldt uitsluitend voor woningen die gelegen zijn onder de kap van het hoofdgebouw;
-
b. De belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
-
c. Een aanvaardbaar woonmilieu moet gewaarborgd zijn.
21.4.3 Vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de artikel 21.2, sub a, om de oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken te vergroten onder de volgende voorwaarden:
-
a. De (gezamenlijke) oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden vergroot van 80 naar maximaal 150 m2 waarbij geldt dat de goot- en bouwhoogte tot een oppervlakte van maximaal 120 m2 maximaal 3 en 6 meter mag bedragen. Bij een oppervlakte van meer dan 120 m2 tot het maximum van 150 m2 geldt een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
-
b. De totale oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50% van het bestemmingsvlak innemen.
Deze bevoegdheid tot het vergroten van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken geldt niet voor woningen in het buitendijks gelegen gebied.
21.4.4 Herbouw bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de artikel 21.2, sub a, en 21.4.3 en de oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken vergroten in ruil voor de sloop van ontsierende bijbehorende bouwwerken onder de volgende voorwaarden:
-
a. Van de (gezamenlijke) oppervlakte van de bestaande bijbehorende bouwwerken die aanwezig is boven 150 m2 mag 50% worden teruggebouwd, mits de totale gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na herbouw niet meer bedraagt dan 250 m2;
-
b. De totale oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50% van het bestemmingsvlak innemen;
-
c. indien het nieuwe bijbehorend bouwwerk, gelegen binnen de EHS, niet gebouwd wordt binnen de contouren van de gesloopte gebouwen mag geen onevenredige aantasting van de waarden van de EHS plaatsvinden.
21.4.5 Recreatieve nevenfunctie
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van artikel 21.2, waarbij bed and breakfast en/of een theetuin kunnen worden toegelaten onder de volgende voorwaarden:
-
a. het aantal overnachtingsplaatsen bedraagt maximaal 10;
-
b. op eigen terrein dient in voldoende mate te worden voorzien in parkeergelegenheid.
21.4.6 Paardenbak
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van artikel 21.2, om een paardenbak te realiseren onder de voorwaarden:
-
a. Een paardenbak kan worden gerealiseerd binnen of direct aansluitend aan het bouwvlak, het bedrijfsperceel of het bestemmingsvlak;
-
b. De aanleg van een paardenbak in de EHS is alleen toegestaan als is aangetoond dat de aanleg de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS ter plaatse niet aantast;
-
c. De aanleg van de paardenbak vindt plaats binnen een afstand van 50 meter van de bedrijfswoning, maar niet tussen de woning en de openbare weg of aan de overzijde van die weg;
-
d. De afstand tot de naastgelegen woningen van derden bedraagt minimaal 50 meter;
-
e. De afmeting van de bak bedraagt maximaal 20 x 60 meter;
-
f. De hoogte van de afrastering en verlichtingsmasten bedragen respectievelijk maximaal 1,4 meter en 4 meter. Lichtmasten zijn niet toegestaan indien de paardenbak binnen de EHS is gelegen.
Deze bevoegdheid geldt niet voor woningen in het buitendijks gelegen gebied.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 Omgevingsvergunning om af te wijken voor bedrijf aan huis
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van art. 21.1 ten behoeve van de uitoefening een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:
-
a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
-
b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
-
1. geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
-
2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
-
3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
-
c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
-
d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
-
e. voor wat betreft detailhandel er geen duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur van de gemeente West Maas en Waal mag ontstaan;
-
f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m²;
-
g. detailhandel is uitsluitend op de begane grondvloer toegestaan.
21.5.2 Afwijken mantelzorg/meergeneratiewoning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in art. 21.1 sub a en b voor het gebruik van een deel van de woning of bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:
-
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. op het perceel al een woning aanwezig is;
-
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
d. per woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
-
e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
-
f. het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de bedrijfswoning vanwege bouwtechnische, financieel-economische of sociaal-medische redenen onmogelijk is;
-
g. maximaal 75 m2 van de woning en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
-
h. geen eigen nutsvoorziening is toegestaan;
-
i. er een overeenkomst wordt gesloten met de gemeente West Maas en Waal.