direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Archeologie 1
Plan: Beneden-Leeuwen, Het Leeuwse Veld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0668.BENBenedenLeeuwenZ-OH01

Artikel 9 Waarde - Archeologie 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden verwachte archeologische waarden.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

9.2.2 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen dan wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die gepaard gaan met werkzaamheden tot een diepte van maximaal 2 m onder bestaand maaiveld.

9.2.3 Archeologisch onderzoek

Indien het bouwen als bedoeld in 9.2.2 gepaard gaat met grondwerkzaamheden dieper dan 2 m onder bestaand maaiveld, wordt de omgevingsvergunning als bedoeld in 9.2.2niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarden van het terrein waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming(en) toe te staan, indien, gehoord de provinciaal archeoloog van de provincie Gelderland, dan wel een door het bevoegd gezag aangewezen ter zake deskundige, het verenigbaar is met het belang van de archeologische waarden.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, waarbij de verwachte worteldiepte meer dan 2 m onder bestaand maaiveld reikt;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven, dieper dan 2 m ten opzichte van bestaand maaiveld;
  • c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 2 m ten opzichte van bestaand maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, dieper dan 2 m ten opzichte van bestaand maaiveld;
  • e. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand.
9.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 9.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 9.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaats vindt van de belangen van de in 9.1 genoemde doeleinden;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de provinciaal archeoloog van de provincie Gelderland, dan wel een door het bevoegd gezag aangewezen ter zake deskundige.
9.4.4 Archeologisch onderzoek

De omgevingsvergunning als bedoeld in 9.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarden van het terrein waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.