Gemeente:
Goes
Plannaam:
Mannee Zuid
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
09-02-2012

Artikel 9 Wonen 2

 

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen 2 (W-2) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen

  2. aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven;

  3. parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden, en andere voorzieningen ten behoeve van het wonen.

 

 

9.2 Bouwregels

Op de gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  1. hoofdgebouwen;

  2. bijbehorende bouwwerken

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

9.2.1 Algemeen

    1. binnen een bouwvlak mogen hoofdgebouwen met de daarbij bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

    2. ter plaatse van de gronden buiten het bouwvlak zonder aanduiding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde worden gebouwd;

    3. ter plaatse van de gronden zijn uitsluitend vrijstaande of woningen met een maximum van twee aaneen toegestaan;

    4. met betrekking tot het bebouwd oppervlak per bouwperceel gelden de volgende bepalingen (vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht buiten beschouwing gelaten):

      1. bij vrijstaande woningen: 30% met een maximum van 250m2;

      2. bij woningen met een maximum van twee aaneen gebouwd: 40% met een maximum van 250m2.

    5. de afstand van de achtergevel tot de achterste perceelsgrens dient ten minste 7,50 meter te bedragen;

    6. de onderlinge afstand van niet aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1.00 meter.

 

9.2.2 Hoofdgebouwen

a. de minimale breedte van een hoofdgebouw bedraagt 5.10 meter;

b. met betrekking tot de afstand tussen een hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens gelden de volgende regels:

      1. bij vrijstaande woningen bedraagt de minimale afstand 3.00 meter;

      2. bij twee-aan-een gebouwde woningen bedraagt de minimale afstand 1.00 meter aan de zijde waar de hoofdgebouwen niet zijn aaneengebouwd.

 

9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

a. met betrekking tot de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en de zijdelingse perceelsgrens gelden de volgende regels:

      1. bij vrijstaande woningen bedraagt de minimale afstand 3.00 meter;

      2. bij twee-aan-een gebouwde woningen bedraagt de minimale afstand 3.00 meter aan de zijde waar de hoofdgebouwen niet zijn aaneengebouwd.

 

9.2.4 Maatvoering

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en/of inhoud van een gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

 

 

 

 

Bouwwerk

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

Minimale afstand tot gevellijn

a.

Hoofdgebouwen

Zie op de verbeelding aangegeven maat

Zie op de verbeelding aangegeven maat

-

b.

Bijbehorende bouwwerken

3.20 meter

5.00 meter

3.00 meter achter (het verlengde van) de gevellijn

c.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

- 2.00 meter

- Voor de gevellijn 1.00 meter

 

 

9.3 Nadere eisen

 

9.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. De plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar.

  2. De plaatsing en vormgeving van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

 

9.3.2 Voorwaarden

De in lid 9.3.1bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten;

 

9.4 Afwijken van de bouwregels

 

9.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

    1. lid 9.2.1 sub d voor een bebouwd oppervlak verhoogd met 5%.

 

9.4.2 Hoofdgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

    1. lid 9.2.2 sub b voor een kortere afstand tot op de zijdelingse perceelsgrens;

    2. lid 9.2.4 sub a mits deze maat met ten hoogste 1.00 meter zal worden overschreden;

 

9.4.3 Bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 9.2.3 voor een kortere afstand tot op de zijdelingse perceelsgrens;

  2. lid 9.2.4 sub b, mits de bouwhoogte met ten hoogste 1.00 meter zal worden overschreden;

 

9.4.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 9.2.4 sub c tot een hoogte van ten hoogste 10.00 meter;

  2. het onder 9.4.3 sub a genoemde geldt niet voor erfafscheidingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de voorgevel van het hoofdgebouw.

 

9.4.5 Voorwaarden

De in lid 9.4.1, 9.4.2 en 9.4.3 bedoelde afwijkingen mogen slechts worden verleend op voorwaarde dat:

  1. het afwijken niet tot gevolg heeft dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)- veiligheid worden aangetast;

  2. het afwijken niet tot gevolg heeft dat onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

  3. burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij een stedenbouwkundige;

het afwijken niet tot gevolg heeft dat ter plaatse de geluidsbelasting op de gevel van de woning groter is dan 48 dB;

 

9.5 Specifieke gebruiksregels

 

9.5.1 Parkeren

Ten aanzien van parkeren gelden de volgende regels:

    1. voor het toepassen van parkeernormen wordt verwezen naar de algemene gebruiksregels in artikel 12.1;

    2. bij vrijstaande woningen dienen 2 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd te worden en met dien verstande dat garages niet mogen worden meegerekend;

    3. bij twee-aan-eengebouwde woningen dient tenminste 1 parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd te worden en met dien verstande dat garages niet mogen worden meegerekend.