Plan: | Kern Oudelande 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0654.BPOL2013-0003 |
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen,
uitsluitend ten dienste van de in 6.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
a. hoofdgebouwen;
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden
opgericht;
b. hoofdgebouwen worden met de voorgevel gebouwd in de op de kaart aangegeven
voorgevellijn, daar waar een dergelijke lijn op de kaart is aangegeven. Indien voor een
bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel
hierin te worden gebouwd;
c. de breedte van een hoofdgebouw bedraagt minimaal 4,8 meter;
d. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal de op de kaart
aangegeven maat;
e. bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling minimaal 30° .
Bij hoofdgebouwen mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met
inachtneming van de volgende regels:
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart
aangegeven bouwvlak worden opgericht;
b. de bebouwde oppervlakte van het achtererf mag maximaal 50% bedragen met een
maximum van 40 m²;
c. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.2.2, sub b mag voor achtererven groter dan 80
m² dit maximum worden overschreden met 10% van het verschil in grootte, zulks met
een absoluut maximum van 90 m²;
d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal maximaal 3,25 meter en de
bouwhoogte maximaal 7 meter bedragen. Indien een dakhelling wordt toegepast
bedraagt de helling minimaal 30°.
Bij hoofdgebouwen mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien
verstande dat:
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter;
b. in afwijking van het bepaalde onder lid 6.2.3, sub a bedraagt de bouwhoogte van een
tuin- of erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn,
alsmede binnen 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn, maximaal 1 meter.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het
bepaalde in:
a. lid 6.2.1, sub b voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op de kaart
aangegeven voorgevellijn, mits tenminste 50% van de totale voorgevelbreedte van het
hoofdgebouw wel in de op de kaart aangegeven voorgevellijn wordt gebouwd. Indien
voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de
zijgevel voor tenminste 50% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw in de op de kaart
aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd;
b. lid 6.2.1, sub d mits deze maat met maximaal 1 meter zal worden overschreden;
c. lid 6.2.3, sub a tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.
De in lid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1, sub a, winnen
burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een gemeentelijke
kwaliteitscoördinator.