direct naar inhoud van Artikel 32 Algemene aanduidingsregels
Plan: Kern 's-Gravenpolder 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPGP2013-0004

Artikel 32 Algemene aanduidingsregels

32.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
32.1.1 Gebiedsaanduiding

De op de kaart voor “vrijwaringszone – molenbiotoop” aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, tevens bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.

32.1.2 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd die zijn toegestaan op grond van de andere voor deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en).

32.1.3 Bouwregel

Bij de bouw van enig bouwwerk binnen op de kaart aangeduide “vrijwaringszone-molenbiotoop” gelden de volgende hoogteregels:

  • a. binnen 100 meter vanaf de molen mag geen bebouwing, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek worden opgericht;
  • b. tussen de 100 en de 400 meter vanaf de molen geldt ten aanzien van de maximale bouwhoogte de volgende regel:

    maximale bouwhoogte = (0,013 x afstand tot molen) + (0,2 x askophoogte van molen)

    waarbij:
    • 1. alle maten in meters worden uitgedrukt;
    • 2. de hoogte van het geplande bouwwerk en de askophoogte beide dienen te worden bepaald ten opzichte van hetzelfde peil.

c. het verbod zoals opgenomen in lid 32.1.3 onder a geldt niet voor: -

    • 1. bestaande bebouwing, die reeds aanwezig is ten tijde van het in werking treden van dit bestemmingsplan.

32.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
a Vergunningvereiste

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning binnen de op de kaart aangeduide “vrijwaringszone-molenbiotoop” de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
  • b. ophogen van gronden.
b Uitzonderingsregel

Het in lid 32.1.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  • a. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden die de normale werkzaamheden betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden die op het tijdstip van de vaststelling van dit plan in uitvoering of reeds uitgevoerd zijn.
c Toelaatbaarheid

De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 32.1.4 zijn slechts toelaatbaar indien geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element.

d Advies

Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van een molendeskundige omtrent de mogelijke gevolgen voor de windvang van de molen en de waarde van de molen als landschapsbepalend element.

32.1.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 32.1.3 onder a tot een hogere bouwhoogte voor bebouwing onder de vorwaarde dat;
    • 1. het bouwwerk, gezien vanuit de molen, aan de achterzijde van bestaande bebouwing wordt opgericht en waarbij de hoogte en breedte blijft binnen de hoogte en breedte van de bestaande bewbouing waarachter het bedoelde bouwwerk wordt opgericht of
    • 2. het toegelaten bouwwerk strekt ter vervanging van bestaande bebouwing en de bebouwingsgogelijkheden ten opzichte van die bestaande bebuwing niet worden vergroot;
  • b. lid 32.1.3 onder b tot een hogere bouwhoogte waarbij een zekere mate van vrije windvang wordt gewaarborgd;
  • c. bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld onder lid 32.1.5 onder a en b genoemde afwijking winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een molendeskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning de windvang voor de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht;