direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen (W)
Plan: "Lageweg"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0644.BP1023LA001-VG01

Artikel 7 Wonen (W)

7.1 Bestemmingsomschrijving

7.1.1 De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met inbegrip van "vrij" beroep;
  • b. aan- of bijgebouwen en andere bouwwerken, zoals pergola's en erfafscheidingen;
  • c. wegen, parkeervoorzieningen, waterlopen, tuinen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;

met dien verstande dat:

  • d. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep binnen een woning en de daarbij horende aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 50 m2;

alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen": aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "hovenier": een hoveniersbedrijf met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein worden voorzien;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen – vrijkomende agrarische bebouwing": vrijkomende agrarische bebouwing.

7.1.2 Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de plankaart aangegeven

aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 7, lid 1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. overkappingen.

7.2 Bouwregels

7.2.1 De hoofdgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels

  • a. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de plankaart;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter boven de toegestane goothoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" mogen uitsluitend aaneengesloten hoofdgebouwen, minimaal twee aaneen, worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "kap" dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
  • bij herbouw van een woning dient een kap met een dakhelling van 450 tot 600 te worden gerealiseerd;
  • de nokrichting van de kap dient overeen te komen met de breedtemaat van de woning.
  • g. de afstand tussen het hoofdgebouwen – een aan- of uitbouw en/of aangebouwd bijgebouw als genoemd in artikel 7, lid 1.2, onder b niet meegerekend – en de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal ter plaatse van aanduiding:
  • vrijstaand: 3 meter;
  • aaneengebouwd: niet nader bepaald.

7.2.2 De aan- en uitbouwen en bijgebouwen, geen gebouw zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak alsmede ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen" worden opgericht;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de op de plankaart aangegeven bouwvlakken en aanduidingen worden opgericht, met dien verstande dat buiten het bouwvlak en de aanduiding "bijgebouwen" geen overkappingen mogen worden opgericht;
  • c. de gezamenlijk oppervlakte van de bijgebouwen, uit- of aanbouwen en van de overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m2, mits de oppervlakte van het bijbehorende erf voor niet minder dan 50% onbebouwd en onoverdekt zal blijven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "hovenier" bedraagt het gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 200 m2;
  • e. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen bedragen ten hoogste:

bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
aan- of uitbouwen en bijgebouwen   3,30 m   5 m  
overkappingen en pergola's   n.v.t.   3 m  
erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van de woning   n.v.t.   2 m  
overige erfafscheidingen   n.v.t.   1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   n.v.t.   2 m  

  • h. het bepaalde in artikel 9 Algemene bouwregels.

7.3 Nadere eisen

7.3.1

7.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een bouwvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, de vorm, de afmetingen, dakbeëindiging, kapvorm en bouwhoogte van bebouwing.

7.3.2 Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is, vanuit:

  • a. het voorkomen van aantasting van karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding "kap";
  • b. het behoud van de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  • c. het behoud van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.4 Ontheffing van de bouwregels

7.4.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

  • a. van het bepaalde in artikel 7, lid 2.1 onder g voor het bouwen van een hoofdgebouw op een kortere afstand dan wel het bouwen van een hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens;
  • b. van het bepaalde in artikel 7, lid 2.2 onder c voor een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 60 m2, mits het totale bouwperceel bebouwd wordt tot ten hoogste 50%;
  • c. van het bepaalde in artikel 7, lid 2.2 onder c voor de bouw van bijgebouwen ten behoeve van kantoor en/of praktijkruimten ten behoeve van een "vrij" beroep tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 60 m2, met dien verstande dat:
  • het bebouwingspercentage van het bouwperceel ten hoogte 50% bedraagt;
  • er geen onevenredige verkeersoverlast te verwachten is;
  • d. van het bepaalde in artikel 7, lid 2.2 onder c voor de bouw van bijgebouwen ten behoeve van mindervalide tot een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 100 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel ten hoogste 60% bedraagt;
  • e. van het bepaalde in artikel 7, lid 2.2 onder f voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen van de woning op een kortere afstand dan wel in de voorgevelrooilijn van de woningen waar aan- of bijgebouwd wordt.

7.4.2 Procedureregel

Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 7, lid 4.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 13 van deze planregels.

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.5.1

7.5.1 De uitoefening van beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten, andere dan een "vrij" beroep in of bij een woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen, bijgebouwen en vrijkomende agrarische bebouwing als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor de beroepsactiviteiten;
  • b. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
  • c. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens bewoner van de woning;
  • d. er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de buurt;
  • e. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit die verband houdt met de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten alsmede goederen die ter plaatse in het kader van diezelfde activiteiten zijn vervaardigd;
  • f. er ontstaat geen ernstige of onevenredige hinder voor het woonmilieu en er vinden geen activiteiten plaats waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van milieuwetgeving verplicht is;
  • g. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat
  • het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigenterrein dient plaats te vinden;
  • behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;
  • h. er is geen sprake van buitenopslag.

7.5.2 Op gronden met de aanduiding "specifieke vorm van wonen – vrijkomende agrarische bebouwing" zijn de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. hobbymatige agrarische activiteiten, zoals het stallen van vee;
  • b. verkoop van zelfgemaakte, bewerkte, gekweekte of geteelde producten en detailhandel in agrarische streekproducten, zoals bij een (Groen Hart) landwinkel, tot een oppervlak van ten hoogste 50 m2, waarvan tenminste 95% uit het Groene Hart komt;
  • c. natuur- en landschapsbeheer;
  • d. logies en Bed & Breakfast in het hoofdgebouw in bestaande gebouwen binnen het bouwvlak, met inachtneming van de volgende randvoorwaarden;
  • er aan maximaal vier personen tegelijkertijd logies mag worden aangeboden;
  • de woning bewoond dient te worden door de hoofdbewoner(s);
  • het gebouw geschikt moet zijn voor permanente bewoning;
  • het gebouw het hoofdgebouw van het perceel moet zijn;
  • er geen onevenredige verkeers- en parkeeroverlast mag ontstaan voor de omgeving;
  • er slechts terughoudende reclame-uitingen geplaatst mogen worden, met dien verstande dat neonreclame niet is toegestaan;
  • de woning voldoet aan de Bouwverordening;
  • consumptieve horeca alleen bedoeld is voor logerende gasten;

met dien verstande dat de oppervlakte van de bedrijfsbebouwing in oppervlak (m2) en in inhoud (m3) niet mag worden vergroot en geen opslag van goederen in de openlucht plaatsvindt.

7.6 Ontheffing van de gebruiksregels

7.6.1

7.6.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 7, lid 5.2 voor activiteiten genoemd in bijlage 2 "Lijst van activiteiten vrijkomende agrarische bebouwing - via ontheffing", in vrijkomende agrarische bebouwing aangeduid als "specifieke vorm van wonen – vrijkomende agrarische bebouwing", met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte en inhoud van de bestaande bebouwing inclusief de vrijkomende agrarische bebouwing niet mag worden vergroot;
  • b. de omliggende (agrarische) bedrijven niet in hun bedrijfsvoering belemmerd mogen worden;
  • c. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur;
  • d. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het bouwvlak op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik in de openlucht plaatsvinden;
  • f. het andere gebruik dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties;
  • g. het andere gebruik betreft geen detailhandel, met uitzondering van detailhandel in zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of –geteelde producten;
  • h. per aanduidingsvlak zijn maximaal 2 bedrijven toegestaan

7.6.2 Het gestelde onder artikel 7 lid 6.1, onder a ten behoeve van gebouwen ten behoeve van activiteiten zoals bedoeld in artikel 7, lid 5.2 en Bijlage 2 Lijst van activiteiten vrijkomende agrarische bebouwing - via ontheffing" is niet van toepassing voor een bouwmogelijkheid van ten hoogste 100 m2 en een maximale inhoud van 300 m3, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak van de extra bebouwing moet worden aangetoond;
  • b. de openheid van het omliggende landschap niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de bebouwing landschappelijk moet worden ingepast;
  • a. de bebouwing moet direct aansluiten op de bestaande bebouwing en hiermee één geheel vormen.

7.6.3 Procedureregel

Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 7, lid 6.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 13 van deze regels.