Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Middelblok
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0644.BP1022MI002-VG01

Artikel 9 Recreatie (R)

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.1.1 De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. recreatieve voorzieningen met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, voetpaden, fietspaden, waterlopen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;
met dien verstande dat:
  1. het aantal parkeerplaatsen ten hoogste 10 bedraagt;
alsmede voor:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen.
  2. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': verblijfsrecreatie;
9.1.2 Op de gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 9, lid 1.1 genoemde doeleinden worden gebouwd:
  1. gebouwen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9.2 Bouwregels

De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen' geldt het volgende:
    1. twee gemeenschappelijke gebouwen zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van 100 m2;
    2. de oppervlakte van een volkstuin bedraagt ten hoogste 100 m2;
    3. per volkstuin mag één kas of gereedschapsberging worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 6 m2;
    4. de bouwhoogte van gemeenschappelijke gebouwen, kassen of gereedschapsbergingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' geldt het volgende:
    1. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
    2. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste 25 m2;
    3. de bouwhoogte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste 4 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 meter;
  4. het bepaalde in artikel 22 Algemene bouwregels.

9.3 Nadere eisen

9.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van:
  1. de plaatsing van gebouwen ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  2. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
9.3.2 Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is, ten behoeve van:
  1. het voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan;
  2. de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.