Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Middelblok
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0644.BP1022MI002-VG01

Artikel 8 Natuur (N)

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.1.1 De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  2. extensief recreatief medegebruik;
  3. voet- en/of fietspaden;
  4. de visueel-ruimtelijke belevingswaarde van de rivier vanaf het water en de dijken, het realiseren van een met de zoetwatergetijderivier samenhangende inrichting van de oevers en het gebruik ten behoeve van de bescherming van de oevers.
8.1.2 Op de gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 8, lid 1.1 genoemde doeleinden worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. de aanleg van damwanden niet is toegestaan.
  2. de goothoogte en/of bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste:
bouwwerken
max. goothoogte
max. bouwhoogte
antennes
n.v.t.
5 m
lichtmasten en overige masten
n.v.t.
10 m
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
n.v.t.
2 m
  1. het bepaalde in artikel 22 Algemene bouwregels.

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
artikel 8, lid 2, onder a voor de bouw van damwanden, mits:
  1. deze technisch noodzakelijk zijn en alleen bij watergebonden bedrijvigheid wordt toegepast;
  2. de belangen van het scheepvaartverkeer hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  3. de hoogte van de damwanden ter plaatse waar de bestemming “Water – 1” grenst aan de bestemming 'Bedrijventerrein' ten hoogste 2 meter bedraagt gemeten vanaf het gemiddelde ebniveau (0,30 -NAP), met uitzondering van de percelen met daarop de aanduiding 'bedrijfswoning' waar een damwand van ten hoogste 0,30 m +NAP is toegestaan;
  4. de hoogte van de damwanden ter plaatse waar de bestemming 'Water – 1' grenst aan de bestemming 'Wonen' ten hoogste 0,30 m +NAP bedraagt.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.4.1 Omgevingsvergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
  2. het verlagen van de bodem of afgraven van gronden;
  3. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 cm;
  4. het aanleggen van boomgaarden;
  5. het bebossen van gronden;
  6. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde).
8.4.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 8, lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
  1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  2. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
  3. werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
8.4.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, lid 4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
 
8.4.4 Procedureregel
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden verkrijgen burgemeester en wethouders een advies van Rijkswaterstaat.