Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Middelblok
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0644.BP1022MI002-VG01

Artikel 12 Water - 1 (WA - 1)

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.1.1 De voor 'Water – 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de geleiding en beveiliging van de scheepvaart;
  2. afvoer en berging van water;
  3. watergangen, taluds, bermstroken, oevers, ondergeschikte groenvoorzieningen en andere tot de bestemming behorende watervoorzieningen.
12.1.2 Op de gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in artikel 12, lid 1.1 genoemde doeleinden worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. de aanleg van gebouwde voorzieningen voor het aanleggen van schepen niet is toegestaan;
  2. de aanleg van damwanden niet is toegestaan.

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 12, lid 2, onder a voor het realiseren van gebouwde voorzieningen voor het aanleggen van schepen, mits:
    1. hiervan mag uitsluitend worden afgeweken ter plaatse waar de bestemming 'Water – 1' grenst aan de bestemming 'Bedrijventerrein' of 'Wonen';
  2. artikel 12, lid 2, onder b voor de bouw van damwanden, mits:
    1. deze technisch noodzakelijk zijn en alleen bij watergebonden bedrijvigheid wordt toegepast;
    2. de belangen van het scheepvaartverkeer hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
    3. de hoogte van de damwanden ter plaatse waar de bestemming 'Water – 1' grenst aan de bestemming 'Bedrijventerrein' ten hoogste 2 meter bedraagt gemeten vanaf het gemiddelde ebniveau (0,30 -NAP), met uitzondering van de percelen met daarop de aanduiding “bedrijfswoning” waar een damwand van ten hoogste 0,30 m +NAP is toegestaan;
    4. de hoogte van de damwanden ter plaatse waar de bestemming 'Water – 1' grenst aan de bestemming 'Wonen' ten hoogste 0,30 m +NAP bedraagt.
12.3.2 Procedureregel
  1. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12, lid 3.1 zullen burgemeester en wethouders schriftelijk advies inwinnen bij Rijkswaterstaat.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4.1 Omgevingsvergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 0,3 m;
  2. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  3. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  4. het aanleggen van een vooroeverconstructie;
12.4.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 12, lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
  1. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  2. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
  3. werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning. 
12.4.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 12, lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
  1. de landschapswaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad; van onevenredige schade is in elk geval geen sprake indien de helling van de oever voor zover grenzend aan de bestemming Wonen ten minste 30° en ten hoogste 45° bedraagt;
  2. vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een natuur- en landschapsdeskundige, indien de helling van de oever minder dan 30° of meer dan 45° bedraagt;
  3. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
12.4.4 Procedureregels
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden verkrijgen burgemeester en wethouders een advies van Rijkswaterstaat.