6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- plantsoen, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, taluds, oevers, bruggen, paden, ontsluitingswegen, verhardingen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut en andere tot de bestemming behorende groen- en recreatieve voorzieningen.
Alsmede voor:
- ter plaatse van de aanduiding "speelvoorziening": speelvoorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding "kinderboerderij": een kinderboerderij;
- ter plaatse van de aanduiding "waterberging": bergbezinkbassin.
6.1.2 Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 6, lid 1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
6.2 Bouwregels
De gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde , worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
- gebouwen ten behoeve van de kinderboerderij mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de verbeelding aangegeven aanduidingsvlak "kinderboerderij";
- de oppervlakte van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt per perceel maximaal 15 m2;
- de bouwhoogte van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
speeltoestellen | 7 m |
gebouwen ten behoeve van de kinderboerderij | 3 m |
nutsvoorzieningen | 4 m |
lichtmasten en overige masten | 10 m |
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde | 2 m |
- het bepaalde in artikel 23 Algemene bouwregels.
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een bouwvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- de situering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3.2 Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is, ten behoeve van:
- de verkeersveiligheid;
- de beeldkwaliteit van de watergangen, de inrichting en de bescherming van de oevers.
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
- artikel 6, lid 2, onder c tot een bouwhoogte van maximaal 7 meter, mits:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
6.4.2 Procedureregels
Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 6, lid 4.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 27 van deze regels.