direct naar inhoud van Artikel 15 Waarde – Natuur en landschap (dubbelbestemming)
Plan: IJsseldijk West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0644.BP0921YW001-VG01

Artikel 15 Waarde – Natuur en landschap (dubbelbestemming)

15.1 Bestemmingsomschrijving

15.1.1 De voor "Waterstaat – Natuur en landschap" aangewezen gronden …..

De voor "Waterstaat – Natuur en landschap" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor:

  • a. behoud en de ontwikkeling van de aan de rivier gebonden landschapswaarden in de vorm van:
    - de identiteit van de rivier als een samenhangend gebied met bijzondere kwaliteiten;
    - de landschappelijke herkenbaarheid van de zoetwatergetijderivier;
    - de visueel-ruimtelijke belevingswaarde (beeldkwaliteit) van de rivier vanaf het water en de dijken;
    - het realiseren van een met de zoetwatergetijderivier samenhangende inrichting van oevers;
  • b. gebruik ten behoeve van de bescherming van de oevers.

15.1.2 Voor zover op de kaart dubbelbestemmingen samenvallen …..

Voor zover op de kaart dubbelbestemmingen samenvallen, geldt de volgende volgorde:

  • a. primair geldt het bepaalde in de dubbelbestemmingen "Waterstaat – Waterstaatkundige functie" en "Waterstaat – Waterkering";
  • b. secundair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming "Leiding – Gas" en "Leiding – Hoogspanning";
  • c. tertiair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming "Waarde – Natuur en landschap";
  • d. quartair geldt het bepaalde in de onderliggende bestemming.

15.2 Bouwregels

De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de bestemming "Waarde – Natuur en landschap" mag niet worden gebouwd;
  • b. ten behoeve van andere bestemmingen mag in afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen niet worden gebouwd.

15.3 Ontheffing van de bouwregels

15.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen …..

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 15, lid 2, onder a voor de bouw van damwanden, mits:
    - deze technisch noodzakelijk zijn;
    - de belangen van het scheepvaartverkeer hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
    - de hoogte van de damwanden ter plaatse waar de bestemming "Water – 1" grenst aan de bestemming "Bedrijf" of "Bedrijventerrein" ten hoogste 2 meter bedraagt gemeten vanaf het gemiddelde ebniveau (- 0,3 NAP), met uitzondering van de percelen met daarop de aanduiding "bedrijfswoning" waar een damwand van ten hoogste 1 meter is toegestaan gemeten vanaf het gemiddelde ebniveau (- 0,3 NAP);
    - de hoogte van de damwanden ter plaatse waar de bestemming "Water – 1" grenst aan de bestemming "Wonen" ten hoogste 1 meter bedraagt gemeten vanaf het gemiddelde ebniveau (- 0,3 NAP).
  • b. artikel 15, lid 2, onder b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van andere bestemmingen, mits:
    - de landschapswaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
    - vooraf een schriftelijk advies kan worden ingewonnen bij een natuur- en landschapsdeskundige.

15.3.2 Procedureregel

Bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 15, lid 3.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 23 van deze regels.

15.4 Aanlegvergunning

15.4.1 Aanlegvergunningvereiste

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden ter plaatsen van de uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • b. het aanleggen van oppervlakteverhardingen.

15.4.2 Uitzonderingsbepaling

Het verbod van lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

15.4.3 Procedureregels

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. de landschapswaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad; van onevenredige schade is in elk geval geen sprake indien de helling van de oever voor zover grenzend aan de bestemming Wonen ten minste 30° en ten hoogste 45° bedraagt;
  • b. vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een natuur- en landschapsdeskundige, indien de helling van de oever voor zover grenzend aan de bestemming Wonen minder dan 30° of meer dan 45° bedraagt.