10.2 Bouwregels
De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de aanleg van gebouwde voorzieningen voor het aanleggen van schepen niet is toegestaan, met uitzondering van gronden met de aanduiding "aanlegsteiger"
-
b. de aanleg van damwanden niet is toegestaan;
10.4 Aanlegvergunning
10.4.1 Aanlegvergunningvereiste
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het afgraven of ophogen van gronden met meer dan 0,3 m;
-
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
-
c. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
-
d. het aanleggen van een vooroeverconstructie;
10.4.2 Uitzonderingsbepaling
Het in artikel 10, lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
-
a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
-
b. werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
-
c. werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
10.4.3 Toelaatbaarheid
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 10, lid 4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
-
a. de landschapswaarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad; van onevenredige schade is in elk geval geen sprake indien de helling van de oever voor zover grenzend aan de bestemming Wonen ten minste 30° en ten hoogste 45° bedraagt;
-
b. vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een natuur- en landschapsdeskundige, indien de helling van de oever minder dan 30° of meer dan 45° bedraagt;
-
c. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
10.4.4 Procedureregels
Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag met betrekking tot een aanlegvergunning verkrijgen burgemeester en wethouders een advies van Rijkswaterstaat.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming binnen de op de kaart aangegeven aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 3" de bestemming van de gronden Water – 1 te wijzigen in "Bedrijventerrein" met de dubbelbestemming "Waarde – Natuur en landschap", waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
a. op deze gronden mogen gebouwen worden gerealiseerd tot een bouwhoogte van 10 meter met dien verstande dat het bepaalde in artikel 19 van de regels in acht wordt genomen;
-
b. uit (nader) onderzoek is gebleken dat voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet bodembescherming, alsmede de watertoets;
-
c. de nieuwe oever heeft een natuurvriendelijk karakter, wat door middel van een inrichtingsplan moet worden aangetoond;
-
d. deze wijzigingsbevoegdheid mag pas worden toegepast nadat elders langs de Hollandsche IJssel een gelijk oppervlak aan water is teruggebracht, dan wel dat de verplichting tot het graven van compenserend water is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst of privaatrechtelijke overeenkomst;
-
e. bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid winnen burgemeester en wethouders advies in bij Rijkswaterstaat;
-
f. de artikelen 6 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing.
10.5.2 Procedureregel
Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 10, lid 5.1 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 23 van deze regels.