direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: IJsseldijk West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0644.BP0921YW001-VG01

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • 1. Plan
    Het bestemmingsplan "IJsseldijk West" van de gemeente Ouderkerk.
  • 2. Bestemmingsplan
    De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0644.BP0921YW001-VG01met de bijbehorende regels.
  • 3. (Plan)kaart
    De (digitale) kaart deel uitmakende van het plan, bestaande uit één kaartblad.
  • 4. Aan- of uitbouw
    Een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van een woning.
  • 5. Aanduiding
    Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
  • 6. Aanduidingsgrens
    De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
  • 7. Aaneengebouwd
    Blokken van meer dan twee aaneengebouwde woningen.
  • 8. Agrarisch bedrijf
    Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
  • 9. Agrarisch bouwvlak
    De aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond rond een bestaand agrarisch bedrijf danwel een nieuw te vestigen agrarisch bedrijf waarop de bedrijfsbebouwing, waaronder begrepen kassen, dient te worden geconcentreerd.
  • 10. Grondgebonden agrarisch bedrijf
    Een volwaardig agrarisch bedrijf dat voor de bedrijfsvoering afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond welke tot dat bedrijf behoort zoals een akkerbouw-, weidebouwbedrijf, met uitzondering van fruitkwekerijen en tuinbouwbedrijven.
  • 11. Volwaardig agrarisch bedrijf
    Een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd.
  • 12. Agrarisch nevenbedrijf
    Een bedrijf, waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht door bewerking, verwerking of door opslag, vervoer of verhandeling van de producten, niet zijnde detailhandel, die in een agrarisch bedrijf zijn voortgebracht, zoals veevoederbedrijven, groothandelsbedrijven in agrarische producten, veilingen en grasdrogerijen.
  • 13. Agrarisch technisch hulpbedrijf
    Een bedrijf, waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter levering van technische goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, zoals bedrijven ter reparatie, onderhoud en exploitatie van landbouwmachines en/of werktuigen, waaronder begrepen loonbedrijven.
  • 14. Bebouwing
    Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
  • 15. Bebouwingspercentage
    Het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
  • 16. Bed & breakfast
    Een nevenactiviteit in een bestaande woning waar logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden worden verstrekt aan gasten;
  • 17. Bedrijfsgebouw
    Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
  • 18. Bedrijfswoning
    Een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor de huisvesting van één huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
  • 19. Bedrijfsactiviteiten in of bij een woning
    Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, geen zakelijke dienstverlening zijnde, en ambtelijke bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van bedrijfsactiviteiten in een woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
  • 20. Beroepsactiviteiten in of bij een woning
    Het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
  • 21. Bestaand
    Ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
  • 22. Bijgebouw
    Een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat niet voor bewoning is bestemd.
  • 23. Bestemmingsgrens
    De grens van een bestemmingsvlak.
  • 24. Bestemmingsvlak
    Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
  • 25. Bouwen
    Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
  • 26. Bouwgrens
    De grens van een bouwvlak.
  • 27. Bouwperceel
    Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
  • 28. Bouwperceelsgrens
    De grens van een bouwperceel.
  • 29. Bouwvlak
    Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
  • 30. Bouwwerk
    Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
  • 31. Cultuurhistorische waarden
    De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt.
  • 32. Detailhandel
    Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
  • 33. Erf
    Al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het perceel waarop dat gebouw is geplaatst.
  • 34. Gebouw
    Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
  • 35. Gebruiken
    Gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken.
  • 36. Hobbymatig houden van paarden
    Een activiteit waarbij paarden worden gehouden uitsluitend bestemd om te worden aangewend voor recreatief gebruik in de gezinssfeer met dien verstande dat er geen sprake mag zijn van een vergunningplichtige inrichting ingevolge de Wet Milieubeheer en er geen activiteiten voor en door derden worden uitgevoerd.
  • 37. Hoofdgebouw
    Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
  • 38. Intensieve veehouderij
    Het houden van aantallen slacht-, fok-, leg-, of pelsdieren die vijftig of meer dan vijftig mestvarkeneenheden vertegenwoordigen in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang, dat als zodanig niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel.
  • 39. Karakteristieke bebouwing
    Bebouwing met bijzondere kenmerken, welke kunnen zijn gelegen in de situering op de kavel, de kapvorm, dakhelling en kaprichting, de gevelindeling/bouwstijl, het materiaalgebruik en de kleur, het gebruik van versieringen en ornamenten, de massa en de verspringingen in de gevels.
  • 40. Kas
    Een agrarisch bedrijfsgebouw van overwegend glas of ander lichtdoorlatend materiaal danwel een constructie welke gevormd wordt door boogvormen met synthetische afdekmiddelen, met een hoogte van 1 m of meer, ten opzichte van het aangrenzende maaiveld, gericht op het telen of kweken van gewassen.
  • 41. Landschappelijke waarden
    De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
  • 42. (Mest)bassin
    Een reservoir voor de opslag van dunne mest in de vorm van een foliebassin of mestsilo.
  • 43. Milieudeskundige
    Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.
  • 44. Natuur- en landschapsdeskundige
    Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundige inzake natuur en landschap.
  • 45. Nutsvoorzieningen (voorzieningen ten behoeve van openbaar nut)
    Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, bemalingsinstallaties, bergbezinkbassins, gasreduceerstations, telefooncellen, etc.
  • 46. Onderkomen
    Een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
  • 47. Onderkomen
    Een gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht is op het verstrekken van consumptieve goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit. Deze consumptieve gelegenheid richt zich op het verstrekken van kleine eetwaren voor directe consumptie ter plaatse met daarnaast het afzonderlijk verstrekken van dranken voor directe consumptie ter plaatse.
  • 48. Overkapping
    Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
  • 49. Paardenbak
    Een niet overdekt terrein aangelegd, ingericht en omheind ten behoeve van het paard- of ponyrijden, met daarbij behorende voorzieningen.
  • 50. Paardenhouderij
    • a. het fokken van veulens en de opfok van jonge paarden en/of pony's met de daaraan verbonden basistraining tot een leeftijd van 2 à 3 jaar;
    • b. het stallen van (pension)paarden en/of pony's;
    • c. het trainen en africhten van paarden en/of pony's;
    • d. het handelen in dan wel verhuren van paarden en/of pony's
  • 51. Peil
    • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg, ter plaatse van die hoofdtoegang;
    • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein, zoals aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, ter plaatse van die hoofdtoegang;
    • c. voor een bouwwerk die wordt gebouwd in of op de grens van het water van de Hollandsche Ijssel: -0.30 m NAP (gemiddeld ebniveau).
  • 52. Recreatief medegebruik
    Die vormen van recreatie, welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
  • 53. Seksinrichting
    De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
  • 54. Stedenbouwkundige
    Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake stedenbouw.
  • 55. Straatmeubilair
    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting of bewegwijzering; verkooppunten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.
  • 56. Twee-aaneen
    Blokken van twee aaneen gebouwde woningen die door middel van één gemeenschappelijke wnand met elkaar zijn verbonden.
  • 57. Vooroeverconstructie
    Een door middel van een constructie tot iets boven het ebniveau gecreëerde zone waar door middel van biezen en riet invulling wordt gegeven aan een landschappelijk waardevolle inrichting van de oever.
  • 58. Voorgevel
    De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
  • 59. Voorgevelrooilijn
    Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
  • 60. Vrij beroep
    Een beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied.
  • 61. Vrijstaand
    Een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning.
  • 62. Woning
    Een hoofdgebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
  • 63. Wro
    De Wet ruimtelijke ordening.