direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijventerrein Middelland-Dorpsstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0643.BP1012BT004-VA01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 3.1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende 'Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten';
  • b. bedrijven tot en met categorie 3.2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende 'Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan tot en met categorie 2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende 'Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten';
  • d. een scheepswerf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding '(sba-swe) specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf';
  • e. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. bedrijfsgebonden kantoren;
  • g. zelfstandige kantoren, uitsluitend binnen bedrijfsverzamelgebouwen;
  • h. verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer;

alsmede voor de daarbij behorende erven en tuinen, (achter)paden, verkeers- en groenvoorzieningen en water, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. Bedrijfsgebouwen:
    • a. bedrijfsgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de planverbeelding;
    • c. de maximale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 80% van het bouwvlak, tenzij anders is aangegeven;
    • d. indien gebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens ten minste 3 meter;
    • e. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd,geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 meter.
  • 2. Bedrijfswoningen:
    • a. bedrijfswoningen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    • b. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 650 m³;
    • c. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de planverbeelding;
  • 3. Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning:
    • a. bijbehorende bouwwerken worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak en op een afstand van minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
    • b. de goothoogte van bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 3 meter;
    • c. de bouwhoogte van bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 6 meter;
    • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag niet meer dan 60 m² bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per bijbehorend bouwwerk;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak is gelijk aan de maximale bouwhoogte van de hoofdgebouwen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten buiten het bouwvlak mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van verkeersvoorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer bedragen ten hoogste 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van reclameborden bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • g. het bouwen van lichtmasten bij bedrijfswoningen is niet toegestaan;
3.2.3 Erkers

Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:

  • a. de diepte van de erker bedraagt ten hoogste 1,5 meter;
  • b. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de voorgevel;
  • c. de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 meter of 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 meter;
  • d. de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 meter.
3.2.4 Parkeren

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de in lid 3.2.1 en in lid 3.2.2 genoemde bouwregels uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat deze bebouwing, waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van auto's, alleen is toegestaan indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldaan wordt aan de parkeernorm zoals opgenomen in de Parkeernota 'Actualisatie parkeernota, dd. 29 juli 2011' van de gemeente Nederlek, zoals vastgesteld op 24 januari 2012.

3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bebouwing met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • een goede woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de belangen van de waterbeheerder.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Tot een strijdig gebruik van gebouwen en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor risicovolle inrichtingen, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. Voor kantoren geldt:
    • 1. bedrijfsgebonden kantoren zijn mogelijk tot maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van het bedrijf, met een maximale omvang van 1500 m2 waarbij parkeren op eigen terrein moet worden opgelost;
    • 2. zelfstandige kantoren zijn mogelijk tot maximaal 400 m2 waarbij parkeren op eigen terrein moet worden opgelost;