direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Bakestein
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp13bakestein-3001

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurvisie Zwijndrecht 2020 'De ondernemende tuinstad'

In de Structuurvisie Zwijndrecht 2020 'De ondernemende tuinstad', vastgesteld door de gemeenteraad op 16 februari 2010, heeft de gemeente haar ruimtelijk beleid voor de komende tien jaar vastgelegd. Speerpunten hierin zijn de versterking van het aanbod van woningen voor iedereen, aantrekkelijke vestigingslocaties voor bestaande en nieuwe bedrijven en een blijvend goede bereikbaarheid vanuit de Randstad en vanuit het zuiden van het land.

In de visie worden diverse opgaven omschreven waaronder het streven naar meer specialistische kennisintensieve en dienstverlenende bedrijvigheid. Daarbij is van belang dat de economische basis van Zwijndrecht versterkt wordt door zowel bestaande bedrijvigheid te koesteren, als de vestiging van nieuwe bedrijvigheid te stimuleren. In de visie worden een twintigtal structuurvisieprojecten beschreven die moeten bijdragen aan de versterking van een goede bereikbare ondernemende tuinstad.

Met het project 'Stedelijke voorzieningen Zwijndrechtse Waard' wordt gestreefd naar het passend maken van het voorzieningenaanbod op het wenselijke woningaanbod in een entreegebied van Zwijndrecht.

3.4.2 Welstandsnota Zwijndrecht 2004

De Welstandsnota Zwijndrecht (juni 2004) is een beleidsdocument dat de gemeente de mogelijkheid geeft om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden te benoemen en een rol te geven bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen, maar ook om gebieden aan te wijzen waar een bijzondere kwaliteit gewenst is. Met de gebiedsgerichte benadering wil de gemeente de waardevolle eigenschappen van bijvoorbeeld de kernen en ieder afzonderlijk gebied behouden. De relatie met het bestemmingsplan is van belang omdat datgene wat buiten de reikwijdte van een bestemmingsplan geldt door de Welstandsnota wordt geregeld. De in de nota genoemde welstandscriteria kunnen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit waar nodig invulling geven aan de ruimte die het bestemmingsplan biedt. Als een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar alternatieve invulling mogelijk is, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.

In Zwijndrecht zijn twee welstandsregimes mogelijk:

  • het bijzondere welstandsgebied waar extra inspanning ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit gewenst is;
  • het reguliere welstandsgebied waar de basiskwaliteit moet worden gehandhaafd.

Het plangebied valt onder het reguliere welstandsregime 'traditioneel bedrijventerrein'. Bij de welstandsbeoordeling van dit gebied wordt er onder meer getoetst op:

  • de ligging; oriĆ«ntatie op de weg en opslag bij voorkeur uit het zicht;
  • de massa: gebouwen zijn in principe individueel, afwisselend en eenvoudig van opbouw;
  • architectonische uitwerking: sober en zorgvuldige architectonische uitwerking;
  • materiaal- en kleurgebruik: baksteen, pleisterwerk en/of plaatmateriaal in een terughoudende kleur met onderlinge samenhang.

3.4.3 Beeldkwaliteitsplan Bakestein 2001

Voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein Bakestein is in 2001 een beeldkwaliteitsplan opgesteld. In dit beeldkwaliteitsplan worden eisen gesteld aan de uitstraling, architectuur en de positionering van de gebouwen en de inrichting van het de omgeving van het bedrijventerrein. In het beeldkwaliteitsplan is een onderverdeling gemaakt tussen algemene en specifieke richtlijnen. De specifieke richtlijnen zijn opgesteld voor de verschillende zones op het bedrijventerrein. Dit beeldkwaliteitsplan werkt aanvullend op de welstandsnota. De aspecten uit het beeldkwaliteitsplan zijn daar waar mogelijk vertaald in het bestemmingsplan.

3.4.4 Detailhandelsnota 2005

In de actualisering van de Detailhandelsnota van de gemeente Zwijndrecht (maart 2005) en de doorvertaling naar een concreet uitvoeringsprogramma worden beleidsregels genoemd, geldend tot het jaar 2013. De actuele visie is opgesteld om voor de consument een zo optimaal mogelijk verzorgingsstructuur te creƫren en ondernemers een basis te geven voor een economisch gezonde bedrijfstak.

3.4.5 Groenstructuurplan 2009

Het Groenstructuurplan 2005-2015 (25 augustus 2009) geeft een meerjarenvisie op beheer en inrichting van de openbare ruimte, met speciale aandacht voor de bestaande groenstructuur. Voor de visie is een inventarisatie en analyse uitgevoerd naar het groen en aanverwante zaken. De hieruit voortgekomen knelpunten en potenties vormden aanknopingspunten voor het opstellen van de groenvisie, een essentieel onderdeel van het Groenstructuurplan. Uit de visie blijkt dat de hoofdgroenstructuur een basis biedt voor de ontwikkelings- en beheermaatregelen om het groen in de gemeente aantrekkelijk te maken en een duurzaam karakter te geven. Met betrekking hierop zijn diverse uitgangspunten geformuleerd om zowel de hoofdgroenstructuur als de wijkgroenstructuur en het overig groen te handhaven en te versterken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0642.bp13bakestein-3001_0007.jpg"

uitsnede groenstructuurplan

Het groenstructuurplan maakt onderscheid in hoofdgroenplekken en wijk- en buurtgroen. In bepaalde gevallen is in het groen deels bebouwing aanwezig.

Het bedrijventerrein Bakestein is omringd door de hoofdgroenstructuur stedelijk gebied. Deze groenvoorzieningen zijn in dit bestemmingsplan beschermd en voorzien van een groenbestemming.