direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf - 5
Plan: Bakestein
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp13bakestein-3001

Artikel 7 Bedrijf - 5

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeer- en verkeersvoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;
  • c. de omvang van het bouwperceel bedraagt ten minste 2.000 m²;
  • d. minimaal 70% van de voorgevel aan de zijde van de Middellijn wordt gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  • e. indien op de gronden een bouwvlakgrens is aangeduid die naar de bestemmingen Verkeer - Verblijfsgebied of Water is toegekeerd, niet zijnde de naar de Middellijn gekeerde bouwvlakgrens, wordt minimaal 40% van één van de zijgevels gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  • f. de minimale bouwhoogte van gebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte' ten minste de aangegeven bouwhoogte;
  • g. de maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven bouwhoogte;
  • h. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt ten minste 6 m.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in ter plaatse vervaardigde of geproduceerde goederen;
  • e. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 2.000 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • f. ten aanzien van parkeren geldt dat:
    • 1. 1,6 parkeerplaats per 100 m² bruto vloeroppervlak wordt gerealiseerd;
    • 2. parkeren plaatsvindt op eigen terrein, zo veel mogelijk uit het zicht van openbare wegen;
    • 3. de parkeerplaatsen niet gerealiseerd worden voor de aanduiding 'gevellijn';
  • g. ten aanzien van opslag en laden en lossen geldt dat:
    • 1. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
    • 2. buitenopslag niet zichtbaar vanaf de openbare weg plaatsvindt;
    • 3. laden en lossen op eigen terrein plaatsvindt;
  • h. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • i. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1:
    • 1. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 7.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd;
    • 2. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 7.1 genoemd.
  • b. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien:
    • 1. er geen onevenredige aantasting van de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid plaatsvindt en dat voorzien wordt in voldoende parkeerruimte en laad- en losruimte;
    • 2. er geen onevenredige aantasting van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden plaatsvindt.