direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Kort Ambacht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp07kortambacht-3001

Artikel 19 Wonen

19.1 bestemmingsomschrijving
19.1.1

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'Kantoor';
  • d. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'Dienstverlening'.
19.1.2 aan huis verbonden beroepen/bedrijven

Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroepen/bedrijven voorzover:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen/bedrijven niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum oppervlak van 50 m2;
  • b. ten behoeve van aan huis verbonden beroepen/bedrijven wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de ASVV-richtlijnen;
  • c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden beroep;
  • e. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • g. de woning er als woning uit blijft zien (reclame-uitingen aan o.a. de gevel en dakrand zijn niet toegestaan).
19.2 bouwregels
19.2.1 gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • d. indien geen aanduiding maximale bouwhoogte is opgenomen, is de bouwhoogte maximaal 4 meter hoger dan de toegestande maximale goothoogte, met dien verstande dat een dakhelling van ten hoogste 45° wordt gerealiseerd;
  • e. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
19.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping mag (het verlengde van) de voorgevel van de bebouwing gelegen aan het weggedeelte waaraan het zijerf grenst, niet overschrijden;
  • b. de diepte van aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 3 m, gemeten vanaf de oorspronkelijke achter- of zijgevel van de woning;
  • c. het gezamenlijke oppervlak, voor zover gebouwd per hoofdgebouw buiten het bouwvlak, bedraagt maximaal 50 m2 bij zij- en achtererven met een gezamenlijk oppervlak kleiner of gelijk aan 500 m2 en maximaal 100 m2 bij zij- en achtererven groter dan 500 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het totale zij- en achtererf niet meer mag bedragen dan 50%;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt minimaal 1 m;
  • e. indien het achtererf grenst aan een weg, openbaar groen of water, dan dient de afstand van aan- en uitbouwen tot aan deze weg, dit groen of water minimaal 1 m te bedragen;
  • f. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mogen op het achtererf in de bouwperceelsgrens gebouwd worden tenzij het achtererf grenst aan een weg, openbaar groen of water, dan bedraagt de afstand minimaal 1 m;
  • g. goothoogte van een aan- of uitbouw bedraagt maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,30 m met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 4 m mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 m;
  • h. goothoogte van een bijgebouw of overkapping bedraagt maximaal 3 m en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • i. indien een aan- of uitbouw of overkapping met een kap wordt gerealiseerd of op het zijerf een aan- of uitbouw met een kap wordt gerealiseerd dan dient de dakhelling gelijk te zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw met dien verstande dat:
    • 1. de nok niet afgetopt mag zijn, en
    • 2. de bouwhoogte van de aan- of uitbouw minimaal 2 m lager moet zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
19.2.3

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen indien gebouwd meer dan 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel(s) van het hoofdgebouw en gebouwd meer dan 1 m van de weg of het openbaar groen 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m.
19.3 afwijking van de bouwregels
19.3.1 afwijking grotere dakhelling

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.2.1 onder d voor het toestaan van een gotere dakhelling tot een maximum van 60°, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 5 meter hoger is dan de toegestande maximale goothoogte.

19.4 afwijking van de gebruiksregels
19.4.1 afwijking aan huis verbonden beroep of bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden beroep of bedrijf in categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 50 m2;
  • b. ten behoeve van aan huis verbonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de ASVV-richtlijnen;
  • c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden beroep;
  • e. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • g. de woning er als woning uit blijft zien (reclame-uitingen aan o.a. de gevel en dakrand zijn niet toegestaan).
19.4.2 vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 19.4.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.