Plan: | Nieuwe Driemanspolder - Roeleveen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP291-0004 |
Inleiding
De planvorming voor de herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder is begonnen met Randstadgroenstructuur, gevolgd door de Landinrichting Leidschendam eind jaren '90 en de nota 'Stad en Land in Balans' in 1999. Laatstgenoemde nota moet als eerste globale beleidsvisie worden beschouwd, waarmee de realisatie van de Groenblauwe Slinger een formele basis heeft gekregen. In deze nota is de Nieuwe Driemanspolder aangewezen als transformatiegebied voor groen en water en is tevens voor het eerst formeel vastgelegd dat flinke delen van de polder dienen te worden ingericht als robuust, waterrijk groengebied met een regionale betekenis. Een en ander is vervolgens vertaald in een eerste globale inrichtingsvisie (2000 en 2003) en in het streekplan Zuid-Holland West (2003).
Met het oog op de omvang van de herinrichting en mogelijke consequenties hiervan voor het milieu is door de betrokken overheden vervolgens besloten de herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder aan een MER - toets te onderwerpen. Deze toetsing heeft plaatsgevonden in de periode 2004 - 2005 en heeft geresulteerd in:
Ten aanzien van het voorontwerbestemmingsplan is met belanghebbende instanties overleg gevoerd volgens artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro). Parallel daaraan heeft ook de inspraakprocedure voor het voorontwerpbestemmingsplan en het voorontwerpinrichtingsplan 2005 plaatsgevonden. Daarnaast is gelijktijdig ook de milieueffectrapportage (MER) met betrekking tot de herinrichitng van de Nieuwe Driemanspolder vanaf 28 augustus 2006 tot 9 oktober 2006 ter inzage gelegd. Daarbij bestond de mogelijkheid zienswijzen op de MER-rapportage in te dienen.
De drie documenten hebben aanleiding gegeven tot reacties. In dit verslag worden de reacties samengevat en voorzien van commentaar. De reacties zijn - waar relevant - van invloed geweest op het voorontwerpinrichtingsplan 2008 voor de herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder dat op zijn beurt weer als basis heeft gefungeerd voor het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan. De reacties op de MER en het voorontwerpinrichtingsplan 2005 zijn ook opgenomen in het verslag.
Insprekers:
Leeswijzer verslag
De inspraakreacties zijn op onderwerp geselecteerd:
Verslag van de inspraak
In de eerste kolom van het verslag zijn de inspraakreacties geformuleerd. Het getal tussen haakjes achter de inspraakreacties verwijst naar de indiener(s) van de inspraakreactie conform de hiervoor genoemde lijst van insprekers. In de tweede kolom is de beantwoording opgenomen en is aangegeven of er aanleiding is geweest om de planonderdelen aan te passen.
SAMENVATTING INSPRAAKREACTIE | BEANTWOORDING |
1) Functiewijziging | |
1. Het is niet duidelijk waarom de agrarische functie in het gebied moet wijken voor waterberging en recreatie. Volgens de inspreker past de agrarische functie uitstekend bij het geldende beleid. Inspreker geeft, aan dat het de bedoeling is, dat de kwaliteit van de bufferzone tussen Den Haag, Zoetermeer en Leidschendam - Voorburg wordt versterkt en blijvend gewaarborgd. De Nieuwe Driemanspolder maakt deel uit van een groenblauw raamwerk. Het hieruit voortvloeiend beleid is gericht op het robuust en duurzaam maken van het raamwerk. Volgens inspreker is een vitale landbouw daarvoor een noodzakelijke randvoorwaarde. Het plangebied valt binnen het Belvedèregebied 'Zoeterwoude-Weipoort'. Dit gebied wordt gekenmerkt door een veenpolderlandschap met karakteristieke boerderijlinten en droogmakerijen. De Nieuwe Driemanspolder maakt deel uit van de Groenblauwe Slinger (GBS). Het ruimtelijk gebruik binnen de GBS bestaat uit groene functies waaronder tuinbouw en landbouw. (7) De plannen om de Nieuwe Driemanspolder in de toekomst als waterberging te gaan gebruiken, maken het onmogelijk om een melk- en vleesveebedrijf op de huidige plaats voort te zetten. Het bedrijf is zonder grond of met weinig grond niet levensvatbaar met de huidige mestwetgeving. Ook is het op stal houden van dieren niet gunstig voor hun gezondheid en welzijn. (12) |
De functieverandering is ten eerste het resultaat van provinciaal beleid zoals dat is vastgelegd in de nota “Stad en Land in Balans van 1999” en het streekplan Zuid-Holland West (zie hoofdstuk 3 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan). De belangrijkste motieven daarbij waren: de hoge verstedelijkingsdruk in Haaglanden; - de hiermee samenhangende behoefte aan een groen uitloopgebied in en om de stad; - het tekort aan recreatievoorzieningen in de zogenaamde VINEX-locaties. Ten tweede is er sprake van waterbeheersmotieven die als volgt kunnen worden samengevat. Het veranderde klimaat, de zeespiegelrijzing en bodemdaling vragen om meer mogelijkheden voor duurzaam waterbeheer en meer ruimte voor water. Vanuit landbouw, natuur en duurzaam waterbeheer is er behoefte aan een seizoensberging, die de mogelijkheid biedt in regenrijke periodes (m.n. de winter) overtollig en schoon regenwater op te slaan. Daarnaast heeft de wateroverlast in de jaren negentig in West-Nederland laten zien dat een wateroverschot veel schade kan veroorzaken. De aansluiting op het boezemstelsel van Rijnland en de voorgestane functiewijziging maken de Nieuwe Driemanspolder zeer geschikt voor waterberging. Rekening houdend met het vorenstaande is de landbouwfunctie in het plangebied bij de laatste integrale streekplanherziening grotendeels losgelaten. In de plandelen Potteveen en Roeleveen zal de agrarische functie voortaan nog een rol van betekenis kunnen spelen. |
2) Waterberging, dijklichaam en kwelzone | |
2. Het perceelsgedeelte voor het adres Voorweg 175, dat is bestemd voor 'Agrarische doeleinden met landschapswaarden' is te klein. Daardoor wordt de bedrijfsvoering op dit adres beperkt. De Voortocht dient ten minste 275 meter vanaf de Voorweg te worden verplaatst om voldoende ruimte op het perceel over te houden. (7) 3. Voorts is het noodzakelijk dat de huidige Voortocht wordt verplaatst tot aan de kade van de waterberging en dat de Voortocht zoveel mogelijk wordt gecombineerd met de kwelsloot. De aldus ontstane ruimte biedt de huidige economische gebruikers de gelegenheid hun bedrijfsactiviteiten in dit gebied voort te zetten. (6) |
De afstand tussen de Voorweg en het toekomstige bergingsgebied is bepaald door: - de behoefte aan waterberging in een omvang van 2 miljoen m3; - de ligging van kwelgevoelige plekken; - de noodzaak van stabiele kades rond de waterberging. De breedte van de thans in particulier bezit blijvende grond is gebaseerd op deze drie uitgangspunten en is noodzakelijk voor een kwalitatief en kwantitatief hoogwaardige waterberging. |
4. De ligging van de kade en de daaraan gekoppelde kwelzone brengt de economische gebruikers (Voorweg, Wilsveen) die hun bedrijfsactiviteiten in het gebied willen voortzetten onevenredig grote economische schade toe. Dientengevolge is het noodzakelijk dat de nieuwe kade op een afstand van minimaal 175 meter gerekend vanuit het midden van de Voortocht wordt gesitueerd. (6) | Voor zover de herinrichting leidt tot (economische) schade als gevolg van de herinrichting kunnen hierdoor getroffen personen of bedrijven een beroep doen op wettelijke regelingen m.b.t. planschade of schadeloosstellingsregelingen. Het ontstaan van schade leidt echter niet tot een principieel andere belangenafweging omtrent de situering van de kade en de hieraan ten grondslag liggende uitgangspunten. |
5. Daarnaast biedt genoemde ruimte meer privacy aan de bewoners van de Voorweg en wordt een veiligere zone gecreëerd die als buffer fungeert tegen de druk vanuit de wateropvang ten opzichte van de gebouwen. Uit oogpunt van veiligheid en landschappelijke inpassing wordt voor het Wilsveense gedeelte een zelfde oplossing voorgestaan. (4, 6, 12) | De ruimte tussen Voortocht en waterberging zal naast het gebruik als groengebied worden benut voor de realisatie van recreatieroutes (een ruiterroute en een gecombineerd fiets- en wandelpad). De afstand tussen deze paden en de woningen respectievelijk bedrijfswoningen aan de Voorweg zal meer dan 100 m bedragen. Hierdoor zal er geen sprake zijn van een inbreuk op de privacy. Daarnaast worden de ruiter-, fiets- en wandelpaden op verschillende plekken voorzien van “begeleidende” of “zicht beperkende” bosschages die het zicht op de (woon)erven zullen belemmeren. Deze ingreep moet ertoe bijdragen dat de privacy nog verder wordt gewaarborgd dan door de grote afstand tussen paden en bebouwing nu al het geval is. |
De waterdruk door de beoogde waterberging zal volgens het voorlopige inrichtingsplan worden opgevangen door de breedte en maatvoering van de nieuwe kade, een flauw talud aan de kant van de lintbebouwing en de inrichting van de Voortocht als kwelsloot. Indien nodig kan de ruimte tussen Voortocht en nieuwe kades worden gebruikt voor aanvullende maatregelen in de vorm van extra oppervlaktewater. |
|
6. In het bestemmingsplan is aangegeven, dat de waterberging vanuit Leidschendam nog niet is geregeld. Het is gezien de problematiek en de noodzaak van een goede oplossing van de wateroverlast in Leidschenveen absoluut noodzakelijk om dit in de Nieuwe Driemanspolder op te lossen.(17) |
De voor de woonwijk Leidschenveen benodigde waterberging wordt binnen de wijk zelf veilig gesteld. Basis hiervoor is een ingrijpende wijziging in het Masterplan voor Leidschenveen, waardoor onder andere in het deelgebied Rietlanden (oorspronkelijk deelgebied het Bos) meer oppervlaktewater gerealiseerd kan worden dan eerder was voorzien. Een beroep op bergingscapaciteit in de Nieuwe Driemanspolder is ook volgens het Hoogheemraadschap Delfland niet meer noodzakelijk. |
3) Natuur en Milieu | |
7. Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat ontheffingen nodig zijn van de Flora- en faunawet. Niet duidelijk is in hoeverre deze ontheffingen zijn aangevraagd dan wel in hoeverre het waarschijnlijk is dat deze ontheffingen worden verleend. (7) | Een ontheffing dient aangevraagd te worden voor weidevogels omdat een deel van het leefgebied van deze vogelsoorten verdwijnt. In de Nieuwe Driemanspolder zullen daar voornamelijk watervogels voor terugkomen. Naast het verdwijnen van leefgebied voor bepaalde bloemen, planten en dieren komt er ook leefgebied terug voor andere soorten. Hier kan bij de toetsing aan de Flora- en faunawet rekening mee gehouden worden. De ontheffing is aangevraagd voor een aantal soorten weide- en watervogels, een aantal soorten vleermuizen en twee vissoorten (kleine modderkruiper en de bittervoorn). Op grond van recent overleg met het ministerie van LNV mag worden verondersteld dat deze ontheffing verleend zal worden. |
8. Gevreesd wordt voor overlast van muggen en knutten. Om deze overlast te voorkomen dienen in het plan noch wisselend natte of droge gebieden noch moeras, ruigte of soortgelijke gebieden in het plan te worden opgenomen. Voorts dient in dat licht de afstand van de waterberging tot aan de woningen minimaal 200 m te bedragen. (5) |
Nederland is door zijn fysieke omstandigheden bij uitstek geschikt als leefmilieu voor muggen. Met het thans voorliggende inrichtingsplan en het bijbehorende beheersconcept kan overlast door deze insecten echter zo veel mogelijk worden beperkt. Belangrijke elementen hierbij zijn: |
De voorgestelde oplossingen om de muggenoverlast te voorkomen zijn weinig doeltreffend. Er wordt hierbij onvoldoende rekening gehouden met de bewoners in het bebouwingslint van de Voorweg en het Wilsveen. (4) Het muggen- en knuttenprobleem wordt ernstig onderschat. De windrichting en de nabijheid van de Driemanspolder zorgen voor de bewoners aan de Voorweg en het Wilsveen voor een aanzienlijke kans op ernstige overlast. (6) |
- de vormgeving van natte natuur met in hoofdzaak permanent watervoerende elementen; - een zonering waarbij het leefgebied van insecten op grote afstand van woningen wordt gesitueerd; - beheersmaatregelen zoals het doorspoelen van watergangen, peilschommelingen in permanent watervoerende elementen en het regelmatig verwijderen van “broedplaatsen” zoals dood hout; - de stimulering van helder water; - het vermijden van migratiezones (in de vorm van b.v. houtwallen of een reeks aan natte biotopen) in de richting van woonbebouwing. |
9. Voorgesteld wordt de bomen ter hoogte van Aqualande in Leidschenveen te verplaatsen naar het midden ter hoogte van de geprojecteerde rotonde in de N469 waar nog voldoende ruimte is voor bosgebied. Hierdoor wordt een betere overgang van de bomen van het Westerpark naar het lage weidegebied bereikt en ontstaat een wijds uitzicht vanuit het woongebied Leidschenveen op het plangebied. Verder wordt het gebied zowel vanuit landschappelijk als vanuit geluidstechnisch oogpunt beter afgeschermd van de provinciale weg N469. (8, 17) |
Het toekomstige beplantingsplan maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Wel kan worden opgemerkt dat het inrichtingsplan nooit in de aanleg van aaneengesloten grote bosschages langs de Landscheiding heeft voorzien. Gepland zijn onder andere solitaire bomen en boomgroepen waardoor ter plekke een gevarieerd landschapsbeeld kan ontstaan. |
10. Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat met realisering van het plan op enkele plaatsen in het plangebied de luchtkwaliteit iets zal verslechteren en dat er een overschrijding van de grenswaarden zal optreden. Niet duidelijk is waarom het niettemin gerechtvaardigd is de functiewijziging in de Nieuwe Driemanspolder door te voeren. (7) |
Het luchtkwaliteitsonderzoek is geactualiseerd. Hieruit blijkt, dat de herinrichting op geen enkele locatie een zodanige intensivering van verkeersintensiteiten met zich meebrengt, dat de wettelijke toegestane (maximale) normen respectievelijk grenswaarden hierdoor zouden worden overschreden. Een herijking van de inrichtingsvoorstellen is derhalve niet noodzakelijk. |
11. Wat zijn de resultaten van het bodemonderzoek dat nog moest worden uitgevoerd? (17) |
Uit nader onderzoek is gebleken dat: - de grond in de Nieuwe Driemanspolder over voldoende draagkracht beschikt voor de aanleg van veilige kadeprofielen zoals deze in het voorontwerpinrichtingsplan zijn weergegeven; - de hiervoor noodzakelijke grond conform het voorontwerpinrichtingsplan binnen een gesloten grondbalans in de Nieuwe Driemanspolder kan worden afgegraven; |
- de aanleg van de waterberging geen consequenties zal hebben voor de stabiliteit van nieuwe, respectievelijk bestaande kades in en rond het plangebied. |
|
12. Door het opnemen van een lokale verdieping in de waterpartijen kan een belangrijke kwaliteitsverbetering van het water worden bewerkstelligd. Voedingsstoffen, door windgolven omgewoelde bodemdeeltjes en algenmassa kunnen in de aangebrachte verdiepingen bezinken buiten bereik van heropwerveling. De lokale verdieping kan worden gerealiseerd door zandwinning, zonder de kwel daartoe te doen toenemen. Delfstofwinning kan voorts bijdragen aan multifunctionaliteit en de financiering. Genoemde aspecten behoren aan de orde te komen in een Bouwgrondstoffentoets, zoals is verplicht in de Nota Ruimte, maar deze ontbreekt in het voorontwerpbestemmingsplan. (1) |
Bij het ontwerp van de Nieuwe Driemanspolder is conform de richtlijnen van de Nota Ruimte een afweging gemaakt, of bij de aanleg van een seizoens- of piekwaterberging rekening zou moeten worden gehouden met het winnen van delfstoffen. Uit de MER is gebleken dat de locatie niet geschikt is voor het winnen van delfstoffen. Hoofddoel van de plannen is de aanleg van een waterberging met hoge waterkwaliteit, die zo min mogelijk wordt beïnvloed door kwelverschijnselen en waarbij sprake is van een gesloten grondbalans. Om de plaatselijke stromingen te bevorderen wordt op een aantal plekken de bodem verdiept tot maximaal 8 meter onder NAP. Hierbij is rekening gehouden met eventuele kwelgevoelige plekken in de bodemlagen onder de toekomstige waterberging. Diepere putten kunnen gevolgen hebben voor kwel en een verstoring in de bestaande deklaag veroorzaken. Verder maakt zandwinning geen onderdeel uit van de gewenste ontwikkelingen in het plangebied. |
4) Recreatie | |
13. De in het bestemmingsplan genoemde adventure- en of teambuildingactiviteiten vallen niet onder extensieve recreatie en passen derhalve niet in het plan. (17) | Extensieve recreatie omvat met name dagrecreatie en vormen van recreatie in de open lucht, waarbij men vooral het landschap en /of de natuur of bepaalde aspecten daarvan beleeft, zoals bij wandelen, fietsen en kanoën. Ook is er geregeld sprake van extensief gebruik omdat in het betreffende gebied per oppervlakte-eenheid relatief weinig mensen gedurende een beperkte tijdsduur aanwezig zijn. Adventure- en teambuildings activiteiten kunnen hier onder vallen. |
14. De in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot het realiseren van een campingaccommodatie past niet in een natuur- en waterbergingsgebied met extensieve recreatie. (8) | Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid voor een kampeervoorziening, die vergelijkbaar is met zogenaamde landschapscampings of natuurcampings. Het betreft een terrein met een extensieve bezettingsgraad (referentiebeeld: 30 kampeerplekken per hectare) en een maximale omvang van 3 ha. |
Een dergelijke camping richt zich op de doelgroep wandelaars en fietsers. De voorzieningen bestaan slechts uit basissanitair en standaard parkeergelegenheden buiten de camping. De bedoeling is om een seizoensgebonden camping te realiseren. Dit wordt in het bestemmingsplan geregeld en zal ook in de pachtovereenkomst met de toekomstige exploitant van de camping geregeld worden. De beoogde kampeerlocatie is onderdeel van een terrein dat openbaar toegankelijk is en vergelijkbare randvoorwaarden kent als andere regionale groenvoorzieningen zoals de landgoederen in de landgoederenzone van het stadsgewest Haaglanden. De vorm van kamperen sluit volledig aan bij het extensieve gebruik zoals dit voor het gebied wordt voorgestaan. |
|
15. Het bouwvlak en de voorschriften ten behoeve van de bestemming 'Sportdoeleinden' zijn te beperkt voor het ontplooien van adventure- en of teambuilding activiteiten. Voor een rendabel commercieel teambuildingscentrum zijn meer voorzieningen nodig dan voor een doorsnee sportaccommodatie. Onder meer wordt gewezen op de mogelijkheden tot het bieden van groepsovernachtingen, vergaderfaciliteiten, voldoende parkeergelegenheid evenals de noodzakelijkheid van een bedrijfswoning. Bovendien kan een commercieel teambuildingscentrum niet uitsluitend gericht zijn op activiteiten in de open lucht zoals is aangegeven in de bestemmingsomschrijving. Er is een aparte bestemming voor deze activiteit nodig. (4) |
Het is niet de bedoeling een grootschalig commerciële functie in het plangebied te vestigen. Overnachtingsmogelijkheden en vergaderfaciliteiten zijn niet gewenst. Toegestaan zijn initiatieven waarbij (kleinschalige) teambuildingsactiviteiten in de open lucht plaatsvinden waarbij landschap en/of natuur of bepaalde aspecten daarvan worden beleefd. In de betreffende regels is de mogelijkheid opgenomen voor een bijbehorende voorziening zoals een kantine door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Detailhandel en horeca vallen echter niet onder de doeleindenomschrijving van deze bestemming. |
16. In het inrichtingsvoorstel worden langs het water aan de zuidzijde en langs de Landscheidingsdijk zones voor intensieve recreatie aangewezen. Dit is onacceptabel. (17) | Het voorontwerpinrichtingsplan noch het ontwerpbestemmingsplan voorzien in intensieve recreatievoorzieningen langs de Landscheiding. Picknickplaatsen en visplekken behoren niet tot intensieve voorzieningen en liggen aan de van de bebouwing afgekeerde zijde van de Landscheiding. Voor een inbreuk op de privacy hoeft niet te worden gevreesd. |
17. Het natuurkampeerterrein dient te worden vergroot van 90 naar ca. 160 plaatsen. (3) | In de Nieuwe Driemanspolder zijn geen grootschalige voorzieningen gewenst. Het kampeerterrein is dan ook beperkt tot maximaal 90 kampeerplaatsen (zie ook beantwoording van inspraakreactie nr. 14). |
18. In het voorontwerpbestemmingsplan ontbreekt de mogelijkheid tot het bouwen van een bedrijfswoning. Voor een goede exploitatie van het kampeerterrein is een bedrijfswoning noodzakelijk. (3) |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet niet in een bedrijfswoning ten behoeve van de kampeervoorziening, omdat het een seizoensgebonden voorziening betreft en een bedrijfswoning onder de gegeven randvoorwaarden in strijd zou zijn met provinciaal beleid. Wel mogen er twee stacaravans voor toezichthoudende taken gedurende het seizoen worden opgericht, die verband houden met de beoogde functie (b.v. als receptie). |
19. Verzocht wordt om de bestemming 'Recreatieve doeleinden, botenhuis' samen te voegen met de bestemming 'Recreatieve doeleinden, natuurkampeerterrein'. Een combinatie van de bestemmingen is praktisch gelet op de geuite wens om bij het natuurkampeerterrein te voorzien in de mogelijkheid tot het bouwen een bedrijfswoning. 3) |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet in een kampeerterrein en een horecavoorziening in de rechtstreekse omgeving van de centrale ontsluiting vanaf de N 469. Hierdoor kunnen de verkeersbewegingen en het parkeren geconcentreerd worden. Verder mag bij de horecavoorziening een (inpandige) bedrijfswoning worden opgericht. |
20. Voor recreatie met gebouwde voorzieningen en verblijfsrecreatie is ondersteunende horeca noodzakelijk. (17) |
In het ontwerpbestemmingsplan wordt horeca toegestaan binnen de bestemming 'Gemengd', die nabij de bestemming 'Recreatie kampeerterrein' is gelegen. Verder wordt in de bestemming 'Sport' de mogelijkheid geboden voor een kantine. |
21. Het tracé van de wandelpaden in de omgeving van de Landscheidingsdijk is onduidelijk. Vanuit natuurhistorisch oogpunt wordt voorgesteld het wandelpad niet over de dijk te laten te lopen, maar achter de dijk op gelijke hoogte met het fietspad. (8) |
In het ontwerpbestemmingsplan wordt het tracé van de wandelpaden niet juridisch vastgelegd. Zij vallen onder de bestemming 'Groen - 1'. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is het gebruikelijk om paden boven op de kaden te leggen (droog en met uitzicht). De oude Tiendwegen (op kaden aangelegde wegen evenwijdig aan rivieren) zijn hier mooie voorbeelden van. |
22. In het inrichtingsvoorstel is vlak achter het perceel Voorweg 175 een fiets-, voet- en ruiterpad geprojecteerd en direct achter de woning een brug. Niet duidelijk is in hoeverre deze brug c.q. ontsluitingsroute geschikt is voor gemotoriseerd verkeer en op welke wijze de privacy van de woning gewaarborgd wordt. (7) | De fietspaden zijn niet opengesteld voor gemotoriseerd verkeer. Incidenteel zal Staatsbosbeheer gebruik maken van de paden met een beheersvoertuig. De gekozen locatie voor de recreatiepaden biedt de mogelijkheid voor een gedegen landschappelijke inpassing onder meer door medegebruik van bestaande en nog aan te leggen erfbeplanting. Overigens bestaat het voornemen om de gronden aan te kopen. |
23. De geplande recreatieve routes langs de achterzijde van het bedrijfsperceel aan Voorweg 167 en 167b vormen een onaanvaardbare inbreuk op de privacy van de bewoners. (12) |
Het voorontwerpinrichtingsplan 2008 voor de herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder voorziet in een extensieve groeninrichting langs de linten van Wilsveen en Voorweg. De paden worden aangelegd op een afstand van minimaal 100 m van de woningen aan de Voorweg. Bij de routing is behalve met de privacy van omwonenden ook rekening gehouden met aansluitpunten van overige recreatieroutes en voorzieningen in het Buytenpark en het Westerpark. Gezien de grote afstand tussen recreatiepaden en bebouwing is er geen sprake van een inbreuk op de privacy. Daarnaast worden de ruiter-, fiets- en wandelpaden op verschillende plekken voorzien van “begeleidende” beplanting, die het zicht op de (woon)erven zal belemmeren. Ook deze ingreep moet ertoe bijdragen dat de privacy nog verder wordt gewaarborgd. |
24. Het geplande voetpad tussen de percelen van Voorweg 171 en 173 is niet wenselijk. Gevreesd wordt voor een aanzienlijke toename van overlast van uitgaanspubliek, aangezien het pad deel uitmaakt van een verbinding tussen de Voorweg en de wijk Leidschenveen. (15) | Eén van de hoofddoelstellingen van de inrichting is de ontsluiting van het gebied voor dagrecreatie, hetgeen zonder paden onmogelijk is. Bij de routing van het padenstelsel is rekening gehouden met aansluitpunten van het padenstelsel van aangrenzende gebieden en met de spreiding van recreatievoorzieningen en parkeerplaatsen in en rond het plangebied. De thans voorziene routes zijn daarbij als de meest logische verbindingen naar voren gekomen (zie ook de positieve waardering vanuit de milieueffectrapportage). Ook al is het denkbaar dat recreanten vanuit de Landscheiding van Leidschenveen een rechtstreekse route naar de Voorweg (of visa versa) kiezen, is het aannemelijk dat andere routes veel sterker benut zullen worden. Dit in verband met de kortere afstanden van de alternatieve routes tussen de kernen van Zoetermeer en Leidschenveen en de veilige inrichting en kwaliteit van deze routes. |
De paden door het recreatiegebied zullen daarentegen voor uitgangspubliek onaantrekkelijk zijn (geen verlichting, deels halfverharding, deels knuppelpaden). |
|
25. Voorgesteld wordt het geplande voetpad annex parkeergelegenheid te verplaatsen aan de achterzijde van het restaurant tussen de nummers 173 en 175. (15) | Een verplaatsing van het voetpad ligt niet voor de hand gezien: - de afstand tot de toekomstige aansluitpunten rond het Buytenpark; - de beoogde spreiding van kruisingen met de Voorwegwetering; - de wens tot een gedegen inpassing van de nieuwe route en van de parkeervoorziening naast Voorweg 173 gekoppeld aan een horecavoorzieningen. |
26. Op de gronden gelegen tussen Voorweg 171 en 173 is in het inrichtingsplan een voetpad geprojecteerd. Bij deze ontsluiting zijn geen parkeervoorzieningen opgenomen. Daarnaast kampt Voorweg 173 met serieuze parkeerproblemen. Verzoek om voor deze parkeerproblematiek gezamenlijk een oplossing te vinden. (11) | Het nieuwe inrichtingsplan voorziet in parkeervoorzieningen ter hoogte van Voorweg 173. Deze zijn omwille van de landschappelijke inpassing tussen de adressen Voorweg 171 en 173 geprojecteerd, langs de perceelsgrens met Voorweg 173. De aanleg van de parkeerplaatsen zal naar verwachting bijdragen aan een vermindering van de parkeerdruk. |
27. De mogelijke aanleg van parkeerplaatsen tussen Voorweg 171 en 173 wordt afgewezen in verband met de thans bestaande parkeeroverlast van het restaurant 'De Witte Raaf'. (15) | De gekozen locatie biedt juist de mogelijkheid de parkeerproblematiek te verminderen. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan een gedegen landschappelijke inpassing onder meer door bestaande of nog aan te leggen erfbeplanting. |
28. Er ontbreekt een informatiepunt gericht op natuurbeleving en de lange historie van de Nieuwe Driemanspolder. Het informatiepunt dient de stedeling bewust te maken van het feit dat we in een door mensenhanden gemaakt landschap leven, waarin de strijd tegen het ons omringende water een belangrijke plaats inneemt. (9) De houten timmerschuur uit 1896 van de familie aan de Zoetermeerse Dorpsstraat 133 die gesloopt en opgeslagen zal worden, kan als onderkomen fungeren. (9) |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet thans in de mogelijkheid voor een informatiecentrum langs de centrale ontsluitingszone in het Zoetermeerse deel van de Nieuwe Driemanspolder. Voorts biedt het plan mogelijkheden voor een cultuurhistorische route in het meest noordwestelijke deel van het plangebied (Potteveen/Wilsveen), die bezoekers langs bijzondere elementen leidt zoals de oude begraafplaats of de molendriegang van Wilsveen. Of en in hoeverre hierbij een voormalige timmerschuur kan worden gebruikt moet uit de verdere planvorming nog blijken. |
29. De bestemming 'Sportdoeleinden, golf' wordt dooraderd door de bestemming 'Groen op regioniveau' en is dientengevolge ontoereikend om volwaardige golfholes te realiseren. (2) |
In het ontwerpbestemmingsplan is op de landscheiding een strook met een breedte van 25 m bestemd als 'Groen – 1', om de aanleg van een doorgaand wandelpad en eventueel begeleidende beplanting mogelijk te maken. Ervaringen met de inrichting van golfterreinen elders in Nederland laten zien dat de thans voorziene bestemmingsregeling de gelijktijdige realisatie van golfsport en dagrecreatiedoeleinden mogelijk maakt. |
30. Tevens is de bestemming 'Groen op regioniveau' gelegd op gronden die reeds als golfbaan in gebruik zijn. Het betreft een gedeelte van de landscheiding voorzien met de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied'. (2) |
De betreffende gronden hebben deze bestemming gekregen omdat zij kunnen worden benut voor de aanleg van een wandelroute die het golfterrein openbaar toegankelijk maakt. |
31. De voorschriften bij de bovengenoemde bestemmingen voorzien niet in de mogelijkheid tot het plaatsen van schuilhutten. Voorgesteld wordt het betreffende gebied in zijn geheel te bestemmen als 'Sportdoeleinden, golf' met een percentage aan te realiseren natuur. (2) |
De regels voor de betreffende bestemming zijn aangepast. De mogelijkheid voor de bouw van schuilhutten is opgenomen in de bestemming 'Sport - Golfbaan'. |
32. Verzocht wordt om in het plangebied te voorzien in een vlak, obstakelvrij met gras bedekt terrein van 70 tot 100 meter bij 100 tot 200 meter voor het laten vliegen van zweefmodellen en modellen die worden aangedreven door elektromotoren of brandstofmotoren. Aangezien het gebied is bedoeld voor waterberging, is watervliegen ook een mogelijkheid. (18) |
In de Nieuwe Driemanspolder wordt alleen extensieve recreatie toegelaten. Vormen van recreatie die een bepaald geluidsniveau hebben (bv. boten met motor, brommers en scooters) worden niet toegestaan. Dit geldt ook voor het beoefenen van vliegsport met modelvliegtuigen. Daarnaast kan het gebruik van (een deel van) de lucht boven het natuurgebied ook verstorend werken voor de vogelpopulatie. Het verzoek kan derhalve niet worden gehonoreerd. |
33.Verzocht wordt om op de volgende locaties (stuwen of duikers) te voorzien in de mogelijkheid tot het realiseren van in- en uitstapplaatsen: - Ommedijkse Watering naar de Ringvaart (gemeente Stompwijk) - Ringvaart naar de Limietsloot (Leidschendam -Voorburg); - Toegang naar de Driemolens vanuit het gebied (Leidschendam - Voorburg) - Driemanspolder naar Roeleveen (Zoetermeer). (19) |
De plankaart van het ontwerpbestemmingsplan voorziet niet in separate in- of uitstapplaatsen omdat deze voorzieningen op grond van hun kleine maat als bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden beschouwd, die onder voorwaarden toelaatbaar en vergunningsvrij zijn. In- en uitstaphaltes tussen de Driemanspolder en Roeleveen zullen niet worden gerealiseerd omdat hier geen vaarwater is gelegen. De grotere waterpartijen in Roeleveen zijn bovendien niet openbaar. |
De realisatie van in- en uitstaphaltes zal voor het overige afhangen van de feitelijke vraag naar dergelijke voorzieningen en de hiervoor beschikbare middelen. Op sommige plekken kan de realisering tevens afhankelijk zijn van de medewerking van particuliere grondeigenaren. |
|
34.Verzocht wordt om in het gehele gebied bij het ontwerp van bruggen rekening te houden met de vaarwegmaten voor de recreatiesport (Richtlijnen Vaarwegen), in het bijzonder voor kano's. (19) |
De doorvaarthoogte van bruggen zal bij zomerpeil 1.25 meter zijn. In de Richtlijnen Vaarwegen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is dit voor de kleine watersport de minimale maat voor roeien en kanovaren. Als zomerpeil in het waterbergingsgebied wordt een peil gehanteerd van -4,35 m NAP, het winterpeil is thans voorzien op een peil van -4,75 m NAP. De doorvaarthoogte zal worden afgestemd op het hogere peil. |
35. In de plannen wordt voor kano's een verbinding gemist van het gebied naar het noordoosten en naar het zuidwesten. (19) |
In het noordoosten loopt de Limietsloot richting de Meerpolder. Waar de Limietsloot aantakt op de ringvaart van de Meerpolder is een hoogteverschil aanwezig in het oppervlaktewater maar dat kan met een in- en uitstaphalte overbrugd worden. In het zuidwesten van het plangebied is een ecologische verbindingzone gepland evenwijdig aan de Landscheiding. Hier is kanoën niet toegestaan. |
5) Baggerdepot | |
36. De bestemming 'Nutsdoeleinden, baggerdepot' is onwenselijk. Er bestaat onvoldoende informatie over de mogelijke milieueffecten van een baggerdepot. Gevreesd wordt voor het aantrekken van schadelijke vogels (meeuwen, kraaien, kauwen en eksters) en muggen alsmede voor stank, vocht, en mogelijk wateroverlast als gevolg van invloeden op het grondwater. Een baggerdepot doet afbreuk aan het landschappelijk karakter van de omgeving en zal een negatief effect hebben op recreanten. Zowel het woongenot als de waarde van de woning aan Voorweg 230 A zullen door het baggerdepot verminderen. Gewezen wordt op het baggerdepot aan de rand van de Meerpolder, Middelweg waar voldoende capaciteit aanwezig is voor bagger uit de Nieuwe Driemanspolder. (13, 15) |
Het inrichtingsplan voorziet in een baggerdepot in een laag gelegen “kom” tussen de lintbebouwing van de Voorweg, de toekomstige aanvoerroute voor piekwater en de oude stortplaats in het Buytenpark. De geïsoleerde ligging van het gebied maakt de locatie geschikt voor op zich zelf staande functies. Dit geldt onder andere voor een baggerdepot, dat door zijn beperkte maat en lage positie ten opzichte van zijn omgeving makkelijk landschappelijk kan worden ingepast. Een negatief landschappelijk effect op aangrenzende polders of het toekomstige recreatiegebied is niet te verwachten, omdat het depot vanuit deze locaties niet waarneembaar zal zijn. Ook de aanwezigheid van vogels kan niet als extra schadelijk worden aangemerkt omdat het plangebied en zijn omgeving nu al als habitat voor veel vogels fungeert. |
De noodzaak van het baggerdepot is door de waterbeheerders nader onderbouwd. Onder meer is aangegeven dat nabij gelegen depots geen bergingsmogelijkheid bieden omdat zij reeds voor baggerspecie van Zoetermeers stadswater worden gebruikt. Een depot in de nabije omgeving van de Nieuwe Driemanspolder is noodzakelijk, zodat overbodig transport kan worden voorkomen en baggerspecie tegen verantwoorde kosten kan worden geborgen. Indien er voor belanghebbende een planologisch nadeliger situatie ontstaat en hij hieruit schade ondervindt, kan een planschadeverzoek worden ingediend. |
|
6) Verkeer en vervoer | |
37. Volgens het inrichtingsplan wordt de toegang naar de parkeerplaats vanaf de N469 gerealiseerd door de aanleg van een rotonde. De rotonde ontbreekt echter in het bestemmingsplan. (17) |
De civieltechnische uitwerking van een ontsluiting maakt in principe geen deel uit van een bestemmingsplan. Wel kan worden vermeld, dat het inrichtingsplan thans niet in een rotonde voorziet, maar in een T-splitsing met voorsorteerstroken voor afslaand verkeer richting Nieuwe Driemanspolder. Mocht op termijn in afwijking van de huidige planning toch tot de aanleg van een rotonde worden besloten, dan dient deze te passen binnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemming 'Verkeer' voor de N 469. |
38. Er ontbreekt een fietstunnel onder de spoorlijn vanaf het bestaande fietspad langs de golfbaan naar het gebied in verband met doorgaande fietsroutes. (17) |
De civieltechnische uitwerking van fietsvoorzieningen maakt in principe geen deel uit van een bestemmingsplan. Wel kan worden vermeld dat het inrichtingsplan voorziet in de realisatie van een nieuwe brug voor langzaam verkeer ter hoogte van het Sprinterpad in het Westerpark. Hiervoor is in het bestemmingsplan een functieaanduiding opgenomen. Er komt op deze locatie dus geen tunnel. Zie ook beantwoording nr. 39. |
39. De geprojecteerde fietsbrug over de N469 is niet wenselijk, aangezien de brug op een onnatuurlijke wijze het landschappelijk karakter van het gebied doorbreekt. Verwezen wordt naar een tunnel zoals bij de rotonde Houtkade. (17) |
De civieltechnische uitwerking van fietsvoorzieningen maakt in principe geen deel uit van een bestemmingsplan. Wel kan worden vermeld dat thans de voorkeur wordt gegeven aan een brugconstructie omdat deze als sociaal veiliger en technisch voor de hand liggend wordt beschouwd. Daarbij kan voor de brugconstructie gebruik worden gemaakt van reeds bestaande of al geplande terreinverhogingen aan weerszijden van de N 469. |
40. Het aantal voorziene algemene parkeerplaatsen van 100 met een gemiddelde parkeerduur van 6 uur is volgens inspreker te krap bemeten. Daarbij speelt een rol dat deze parkeerplaatsen ook bedoeld zijn voor de parkeerbehoefte van een te realiseren natuurcamping. Naar verwachting zal een groot deel van de kampeerders per auto komen en de kampeerders zullen hun auto langer dan het gemiddelde van zes uur op een parkeerplaats laten staan. (7) |
Het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt berekend volgens ervaringgegevens, normen uit algemeen geldend parkeerbeleid en de gemeentelijke parkeernota. Voor horeca, botenverhuur, camping en sportactiviteiten en algemene bezoekers zijn verschillende parkeernormen van toepassing. Bij de aanleg van de parkeerplaatsen zal onderscheid worden gemaakt tussen openbare parkeerplaatsen en parkeerplaatsen t.b.v. (recreatieve) voorzieningen. Laatstgenoemde voorzieningen dienen in principe in hun eigen parkeerbehoefte te voorzien. Gecombineerd gebruik zal alleen mogelijk zijn bij voorzieningen met verschillende gebruikerspieken, die de mogelijkheden voor een complementair gebruik van de parkeerplaatsen bieden. De parkeerplaatsen zullen gefaseerd worden aangelegd, waarbij in eerste instantie het minimum aantal zal worden gerealiseerd dat volgens de parkeernormen en ervaringsgegevens voor een goede verkeersafwikkeling noodzakelijk is. Voor de extra parkeerplaatsen is een ruimtelijke reservering getroffen, waarop tijdens piekdagen of onverwacht intensief gebruik, terug gevallen kan worden. De rechtstreeks aangewezen parkeerlocaties zijn: - parkeerplaatsen langs de centrale ontsluiting in het Zoetermeerse deel van de Nieuwe Driemanspolder (nabij de locaties voor camping, horeca en botenverhuur); - nabij de rotonde t.h.v. Voorweg / N 469; - naast een horecalocatie aan de Voorweg; - naast de begraafplaats van Wilsveen; - ter hoogte van de Kostverlorenweg en A 4. |
41. De parkeerplaats ter hoogte van de rotonde voorziet in 185 parkeerplaatsen, is te hoog en nodigt uit tot intensieve recreatie in plaats van extensieve recreatie. (17) | De omvang van de parkeerplaats is berekend volgens ervaringsgegevens, normen uit algemeen geldend parkeerbeleid en de gemeentelijke parkeernota. Met een gefaseerde aanleg wordt gestreefd naar een doelgerichte afstemming van vraag naar en aanbod van parkeerplaatsen, zonder dat hier een intensiever gebruik wordt uitgelokt door een eventueel te groot aanbod aan parkeerplaatsen. |
42. Het natuurkampeerterrein bevat volgens inspreker 90 plaatsen met parkeergelegenheid voor 20 auto's. Een gedeelte van de parkeerders is derhalve aangewezen op het parkeerterrein langs de N469. Verzocht wordt om meer parkeerplaatsen op te nemen in de nabijheid van het natuurkampeerterrein. (3) | Het kampeerterrein zelf bevat geen parkeerplaatsen Het parkeren dient plaats te vinden in de daarvoor op de plankaart aangewezen gebieden. Deze liggen voor een groot deel in de houtwallen tussen het kampeerterrein en de centrale ontsluitingszone. De capaciteit van deze ruimtelijke reserveringen wordt op basis van ervaringsgegevens, normen uit algemeen geldend parkeerbeleid en de gemeentelijke parkeernota voldoende geacht om de te verwachten parkeerdruk op te vangen. |
43. Uit het inrichtingsvoorstel blijkt dat op de Voorweg twee toegangen gerealiseerd zullen worden voor het achterliggende recreatiegebied. Te verwachten is dat bezoekers zullen proberen zo dicht mogelijk bij één van deze toegangswegen tot het recreatiegebied te parkeren. De Voorweg is hier niet op berekend en zal voor de bewoners aan de Voorweg tot parkeeroverlast leiden. (7) | Het aantal nieuwe parkeerplaatsen dat via de Voorweg zal worden ontsloten zal maximaal 40 bedragen. Dit is minder dan 1% van de hele verkeersintensiteit van 4.400 voertuigen per etmaal op de as Voorweg - Wilsveen. Het functioneren van deze weg komt door de parkeerplaatsen dus niet onder druk te staan. De parkeerplaatsen bieden juist ruimte voor een betere opvang van zowel de bestaande als de toekomstige parkeerdruk. |
44. Voorgesteld wordt de bestemming 'Horeca' te verplaatsen naar de bestemming 'Recreatieve Doeleinden, botenhuis'. De horeca dient ter ondersteuning van de botenverhuur. Verplaatsing van de horeca beperkt de verkeersbewegingen in het gebied tot de parkeerplaats ter hoogte de rotonde in plaats van tot aan de buitenzijde van het natuurgebied. Bovendien kunnen hierdoor de 36 - 42 parkeerplaatsen in het natuurgebied vervallen en wordt de bereikbaarheid van de horeca verbeterd. (8, 17) | Het voorontwerpinrichtingsplan en het ontwerpbestemmingsplan voorzien thans in een concentratie van recreatieve voorzieningen langs een centrale ontsluitingszone van het Zoetermeerse Parklandschap, het droge deel van de Nieuwe Driemanspolder. Dit biedt de mogelijkheid van een combinatie van horeca en botenverhuur op korte afstand van elkaar. Gecombineerd gebruik van de bijbehorende parkeervoorzieningen is hierdoor ook mogelijk. De voorzieningen dienen beiden in hun eigen parkeerbehoefte te voorzien. |
45. Het aantal parkeerplaatsen op de overige locaties rondom het gebied, in het bijzonder in de gedeelten behorend tot Leidschendam - Voorburg is niet aangegeven. Het aantal te realiseren parkeerplaatsen dient gering te zijn. (17) |
Het aantal parkeerplaatsen wordt niet opgenomen op de bestemmingsplankaart. Alleen in de bestemming 'Groen-1' is aangeven waar parkeerplaatsen gerealiseerd mogen worden. In de parkeerbalans Nieuwe Driemanspolder die in bijlage 1 is opgenomen in de toelichting is het aantal parkeerplaatsen per locatie opgenomen. In Leidschendam-Voorburg zijn 61 parkeerplaatsen gepland. |
46. In het plan wordt niet voorzien in een openbaar vervoerhalte, terwijl deze onontbeerlijk is voor een goede bereikbaarheid van de Nieuwe Driemanspolder. Voorstel is om bushaltes te realiseren bij de geprojecteerde rotonde en de rotonde bij Intratuin. Verder wordt voorgesteld een Randstadrail-halte ter hoogte van de rotonde Houtkade te realiseren, waardoor mede het spitsverkeer op de N469 zal worden ontlast. (17) |
De realisatie of planning van haltes voor openbaar vervoer wordt niet geregeld in bestemmingsplannen. Deze zijn afhankelijk van separaat ontwikkelde vervoersconcepten, waarbij de haltes kunnen worden aangelegd binnen de hierbij behorende verkeersbestemmingen. Op basis van huidige inzichten is een extra halte op het traject van de RandstadRail niet rendabel. Echter, de wens blijft om een openbaar vervoer halte in de directe nabijheid van de Nieuwe Driemanspolder te realiseren. In hoeverre dit mogelijk is, zal uit nader overleg met het stadsgewest Haaglanden moeten blijken. De toelichting wordt derhalve op dit punt niet aangepast. |
47. Bij de vrijstellingsmogelijkheid voor de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde op de gronden met de bestemming 'Waterstaatsdoeleinden' en 'Waterberging' is geen maximale hoogte aangegeven. (7) |
De regels in het ontwerpbestemmingsplan zijn overeenkomstig de SVBP 2008. De bestemming 'Waterstaat-Waterkering' en 'Waterstaat-Waterbergingsgebied' zijn dubbelbestemmingen geworden. In de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterbergingsgebied' is een maximum hoogte van 5 meter opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde . Deze hoogte geldt ook voor de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering'. |
7) Bouwvlakken | |
48. De voorschriften behorende bij de bestemming 'Agrarische doeleinden met landschapswaarde' beperken het doelmatige gebruik van het perceel onnodig: (7) |
Het bedrijf aan de Voorweg 175 is in het ontwerpbestemmingsplan niet meer als agrarisch bedrijf opgenomen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: - het beperkte toekomstperspectief van het bedrijf dat door de herinrichting veel landbouwgronden zal gaan verliezen en - het ruimtelijke beleid voor de kwelzone. Het beleid voor deze zone is vooral gericht op: - de aanleg van een veilige waterkering; - een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe kade en de achterliggende 'kwelzone'; - de stimulering van recreatieve voorzieningen in de kwelzone en - een ruimtereservering voor eventueel aan te leggen extra oppervlaktewater. |
- Parkeren moet breder worden toegestaan dan alleen binnen het bouwvlak; - Het is bezwaarlijk dat gebouwen alleen maar binnen het bouwvlak worden gebouwd en dat het bouwvlak maar voor maximaal 80 % mag worden bebouwd; - Het op de bestemmingsplankaart aangegeven bouwvlak op het perceel aan de Voorweg 175 omvat niet alle thans aanwezige gebouwen; - De toegestane hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen en buiten het bouwvlak is te laag; - Niet duidelijk is wie in het geval van een binnenplanse vrijstelling voor de hoogte van hooibergen en voedersilo's geraadpleegd wordt als natuur- en landschapsdeskundige en agrarisch deskundige; |
In het voorontwerpbestemmingsplan is het bouwvlak waarbinnen parkeren is toegestaan inderdaad te krap ingetekend voor een agrarische bedrijfsvoering. Omdat het agrarisch bedrijf in het ontwerpbestemmingsplan niet meer is opgenomen, is deze inspraakreactie niet meer relevant. Omdat het agrarisch bedrijf in het ontwerpbestemmingsplan niet meer is opgenomen, is deze inspraakreactie niet meer relevant. Omdat het agrarisch bedrijf in het ontwerpbestemmingsplan niet meer is opgenomen, is deze inspraakreactie niet meer relevant. Omdat het agrarisch bedrijf in het ontwerpbestemmingsplan niet meer is opgenomen, is deze inspraakreactie niet meer relevant. Bestemmingsplannen voorzien in het geval van een nadere externe toetsing van specifieke regelingen nooit in een van tevoren bepaalde rechtspersoon of organisatie. Omdat hiervoor verschillende personen of instellingen in aanmerking komen, worden hiervoor algemene termen gebruikt zoals landschapsdeskundige of agrarisch deskundige. |
49. De bestemming 'Agrarische doeleinden met landschapswaarden' op het perceel aan de Voorweg 175 dient na bedrijfsbeëindiging in zijn geheel te kunnen worden gewijzigd in de bestemming 'Woondoeleinden'. (7) -Voorts dient het bestemmingsplan de mogelijkheid te bieden om na sloop van de bedrijfsbebouwing een tweede woning te bouwen. (7) |
Het bedrijf aan de Voorweg 175 is in het ontwerpbestemmingsplan niet meer als agrarisch bedrijf opgenomen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: - het beperkte toekomstperspectief van het bedrijf dat door de herinrichting veel landbouwgronden zal gaan verliezen en - het ruimtelijke ordeningsbeleid voor de kwelzone. Het beleid voor deze zone is gericht op: - de aanleg van een veilige waterkering; - een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe kade en de bijbehorende 'kwelzone'; - de realisatie van recreatiepaden en - een ruimtereservering voor eventueel aan te leggen extra oppervlaktewater. In het verlengde van het vorenstaande bestaat dan ook geen planologische basis voor de medewerking aan een tweede woning. |
51. Op de bestemmingsplankaart loopt de bestemming 'Natuur met landgoeddoeleinden' over een bestaande schuur die grotendeels valt in de bestemming 'Agrarische doeleinden met landschapswaarde'. Een misverstand wordt verondersteld. In de bestemming 'Natuur met landgoeddoeleinden' bevinden zich een paardenbak en een moestuin. Aangenomen wordt dat deze voorzieningen niet in strijd zijn met de nieuwe bestemming. (16) |
Het bestemmingsvlak is aangepast waardoor de grens meer oostelijk is komen te liggen en de schuur, de moestuin en paardenbak binnen de bestemming 'Agrarisch' vallen. |
52. In het voorontwerpbestemmingsplan staat aangegeven dat beoogd wordt het grondwaterpeil meer te laten variëren. Gevreesd wordt voor scheuren in de (niet onderheide) woning. (16) |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet niet in beheer van het grondwater of grondwaterpeil. Wel is sprake van een specifiek beleid m.b.t. oppervlaktewater conform de keur van de Hoogheemraadschappen van Rijnland en Delfland. De woning op het adres Roeleveenseweg 21 is op grote afstand gelegen van het her in te richten gebied. Omdat de inrichting rond deze woning een conserverend karakter heeft, heeft de herinrichting naar verwachting geen negatieve effecten voor de stabiliteit van deze woning. |
53. Er zijn tegenstrijdige signalen vanuit de gemeente Zoetermeer en DLG omtrent het behoud van de manege/pensionstal aan de Roeleveenseweg 17. (10) 54. Verzocht wordt om compensatie in vierkante meters bedrijfsperceel ten behoeve van het paardenpension voor de veldschuur die ten gevolge van de waterberging moet verdwijnen. Verzocht wordt om compensatie van minimaal 2 hectare grond aansluitend aan de bestemming 'Recreatieve doeleinden, paardenpension' ten behoeve van het verlies van 6 ha grond in de Nieuwe Driemanspolder. Dit is noodzakelijk ten behoeve van een ongewijzigde voortzetting van de bedrijfsvoering. (10) 55. Verzocht wordt om een wijziging van de bestemming 'Groen op regioniveau' op de gronden voor de spoorlijn in verband met de exploitatie van het bedrijf. (10) |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet in het behoud van de betreffende hippische voorziening door middel van de bestemming 'Agrarisch' met de functieaanduiding 'Paardenhouderij'. Voor zover de herinrichting leidt tot (economische) schade als gevolg van de herinrichting kunnen hierdoor getroffen personen of bedrijven een beroep doen op wettelijke regelingen m.b.t. planschade of schadeloosstellingsregelingen. De bestemming 'Groen - 1' is toegekend aan gronden die zullen worden aangekocht t.b.v de ontwikkeling van de Groen Blauwe Slinger. Hiermee kunnen de natuurdoelstellingen van Rijksoverheid en provincie (zie Streekplan en het Natuurgebiedsplan) worden gerealiseerd. De bestemming wordt daarom gehandhaafd. |
56. Verzocht wordt om een tweede bedrijfwoning bij het paardenpension mogelijk te maken in het bestemmingsplan. (10) 57. Verzocht wordt om een rechtstreekse aansluiting van het paardenpension op de ruiterpaden in het gebied en een ontsluiting ten behoeve van het paardenverkeer op de Roeleveenseweg naar de Nieuwe Driemanspolder. (10) 59. Verzocht wordt om de ruiterpaden geschikt te maken voor paardenmenners. (10) |
Zowel het provinciale als het gemeentelijke beleid zijn erop gericht bebouwing in het buitengebied zo veel mogelijk te beperken. Dit geldt ook voor zogenaamde tweede bedrijfswoningen. Daarom zal geen tweede bedrijfswoning mogelijk worden gemaakt. Het inrichtingsplan voorziet in een verbinding tussen Roeleveenseweg en de Nieuwe Driemanspolder. Het bedrijf zal derhalve naar verwachting ook voor de ruitersport beter worden ontsloten. Paden zijn onder de betreffende bestemming toegestaan. De inrichting van ruiterpaden als menpaden maakt geen deel uit van het bestemmingsplan, maar wordt door de betrokken overheden wel overwogen. |
60. Verzocht wordt om het plaatsen van een gastank, een omheining/hekwerk, een carport, een zwembad, een poolhouse en een buitenjacuzzi juridisch mogelijk te maken. Naast het verrichten van aanpassingen aan de garage en de aanleg van gefundeerde terrassen. (14) |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet in regels, waarmee aansluiting is gezocht bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen en een uniforme regelgeving binnen de gemeente Zoetermeer, die voor alle bestemmingsplannen in de gemeente van toepassing is. Hierdoor wordt bereikt dat voor alle inwoners en bedrijven vergelijkbare, eenduidige regelingen van toepassing zijn. Inspreker heeft binnen de thans opgenomen regels voldoende mogelijkheden om bouwwerken en gebouwen op te richten op zijn perceel. Het is ongewenst om in individuele gevallen af te wijken van de standaardregels omdat dit kan leiden tot rechtsongelijkheid (willekeur) en een precedentwerking. Dit kan slechts anders zijn indien sprake is van een binnenplanse ontheffing. |
61. Onduidelijk is of het is toegestaan om nieuwe woningen of bedrijfsgebouwen op te richten. In principe zou alleen vervangen van bestaande bebouwing per locatie moeten worden toegestaan binnen de maximaal toegestane criteria. (17) |
In het plangebied mogen alleen woningen en bedrijfsgebouwen worden opgericht op bestaande percelen en voor zover de regels van het ontwerpbestemmingsplan dit toelaten. |
8) Windmolens | |
63. Uit het inrichtingsvoorstel wordt niet duidelijk of de windmolens ten behoeve van voldoende watercirculatie bestaande of nieuwe windmolens zijn. Indien het laatste het geval is, geeft het bestemmingsplan geen uitsluitsel over de locatie en de hoogte van de windmolens. Nieuwe windmolens passen niet in het (natuur)gebied. (17) |
De regeling heeft betrekking op eventuele, nieuwe windmolens. Het betreft hierbij geen windmolens in een natuurgebied maar in een groengebied met water. Daarbij worden gebiedstypische molens aanvaardbaar geacht conform de hoogtebepalingen zoals die in de regels zijn opgenomen (maximaal 6 m). |
9) Beheer | |
64. Het is onacceptabel dat er tussen de verschillende overheden geen afspraken zijn gemaakt over het beheer en het onderhoud van het watersysteem en het gebied. (17) | Het grootste deel van de gronden behorend tot de bestemming "Groen - 1' zal naar verwachting beheerd worden door Staatsbosbeheer. Definitieve beheersafspraken kunnen pas worden gemaakt nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden en na afronding van een definitief inrichtingsplan. |
10) Financiën/planschade | |
65. De raming van de exploitatiekosten is niet compleet. De verwervingskosten van de benodigde gronden, de kosten van het uit te voeren bodemonderzoek, de exploitatiekosten in de beheersfase, de brug voor langzaam verkeer, de fietstunnel en de rotonde op de N 469 zijn nog niet in raming meegenomen. Het is de vraag in hoeverre het plan financieel haalbaar is en in hoeverre de gemeente haar aandeel in de kosten kan dragen. (7, 17) |
De kosten voor onderhavig project bestaan uit de volgende hoofdgroepen: - verwervingskosten; - kosten voor de planvorming; - kosten voor de inrichting en - kosten voor beheer en onderhoud. Voor de verwerving van de gronden bestaat thans nog geen inzicht in het feitelijke totaalbedrag waarvoor de gronden zullen worden verworven. De hiervoor verantwoordelijke instanties (PZH en waterbeheerders) hebben echter in stuurgroepverband aangegeven, dat zij voor de verwerving garant staan. Hiermee is sprake van een bestuurlijk harde toezegging, waaruit afgeleid kan worden, dat de verwerving niet ten lasten van de gemeenten zal gaan. Voor de kosten van planvorming en inrichting hebben PZH, de waterbeeherders en de gemeenten al in 2005 een verdeelsleutel afgesproken, waarmee de betreffende kosten kunnen worden gedekt. Volgens deze verdeelsleutel dient elke gemeente een eigen bijdrage te leveren van circa € 1,3 miljoen. Hiermee wordt voldaan aan de randvoorwaarden van het raadsbesluit van de gemeenteraad van Zoetermeer van 1 maart 2004. |
Naar aanleiding van het gewijzigde voorontwerpinrichtingsplan 2008 is in het voorjaar van 2008 ook een nieuwe kostenraming voor planvorming en inrichting opgesteld (zie ook hoofdstuk 7 van de toelichting behorende bij het ontwerpbestemmingsplan). Deze is in stuurgroepverband in juni 2008 geaccordeerd. De gemeentelijke bijdragen aan de kostendekking zijn daarbij ongewijzigd gebleven. Voor zover er sprake is van een kostenstijging zal deze worden gedekt uit: - een grotere Rijksbijdrage aan de herinrichting (m.n. voor recreatieve vorzieningen) of - door bijdragen van de waterbeheerders (m.n. voor waterstaatkundige voorzieningen). Buiten beschouwing van de kostenraming zijn vooralsnog de kosten voor twee specifieke voorzieningen gebleven: de fietsbrug over de N 469 en een voorziening voor langzaam verkeer ter hoogte van de kruising van N 469 en de Landscheiding. Deze voorziengen worden door de betrokken partijen zonder meer als wenselijk beschouwd, maar een financiële dekking hiervoor zal naar verwachting pas gedurende de bestemmingsplanperiode worden geregeld. De regels in het ontwerpbestemmingsplan maken dergelijke voorzieningen mogelijk. Zij zijn echter niet per definitie noodzakelijk voor een goede uitvoering van het bestemmingsplan, waardoor deze buiten het kostenoverzicht kunnen worden gehouden. Ten aanzien van de beheerskosten wordt rekening gehouden met een standaard kostenkader conform ervaringgegevens en regelingen van het Ministerie van LNV resp. Staatsbosbeheer. Met het oog op het vorenstaande kan het voornemen tot herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder dan ook als economisch uitvoerbaar worden beschouwd. |
|
66. De door de Dienst Landelijk Gebied geboden grondprijs voor het te verwerven gebied is te laag. Indien de exploitatie is gebaseerd op deze rekenprijs is het bestemmingsplan volgens inspreker economisch niet uitvoerbaar. Verwezen wordt naar de geprojecteerde locatie voor waterberging in de Woudse Polder (Midden - Delfland). |
De grondverwerving en hiermee gepaard gaande onderhandelingen maken geen deel uit van een bestemmingsplanprocedure. Bestemmingsplannen bevatten alleen het planologisch kader, waarbinnen de handhaving van bestaande en de realisatie van nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. |
- Uit oogpunt van een redelijke prijsstelling dienen de gronden niet te worden bestemd als 'Groen' en 'Recreatie'. De waterberging dient te worden beschouwd als een infrastructurele voorziening en als zodanig apart te worden bestemd. (4, 6) |
De afweging,ten aanzien van de vraag welke bestemming waar is toegepast is bepaald door: - het beleidskader van de hogere overheden; - de hoofdfuncties die in het voorontwerpinrichtingsplan 2008 voor de betreffende plandelen zijn voorzien; - de resultaten van de MER voor de herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder en - de Standaardregeling Vergelijkbare BestemmingsPlannen. Geen van deze nota's of regelingen voorziet voor de Nieuwe Driemanspolder in een status 'ïnfrastructurele voorziening'. Dientengevolge is qua bestemming aansluiting gezocht bij de gebruikelijke landelijke regelgeving en het beoogde gebruik. Uitgangspunt is hierbij een bestemmingskeuze die aansluit bij de hoofdfunctie van het betreffende plandeel. De hoofdfuncties in het gebied 'Groen - 1' zijn 'Natuur' en 'Water'. In de doeleindenomschrijving is opgenomen dat bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding passend zijn. Hiermee wordt voldaan aan de SVBP 2008. |
67. Verzocht wordt de bestaande minicamping te vergroten met een aantal kampeerplaatsen op het naastgelegen terrein ten einde de exploitatie in de overgangsfase rendabel te houden. (3) |
Op grond van de nadelige effecten op het landschapsbeeld is het onwenselijk de bestaande minicamping te vegroten met kampeerplaatsen op een perceel naast de huidige bedrijfsbebouwing. Een vergroting van de camping in de toekomstige kwelzone achter de nieuwe kade behoort evenmin tot de mogelijkheden; dit in verband met de doelstellingen voor de ruimtelijke inrichting van de kwelzone (zie ook de reactie op de inspraakreacties nr. 48 en nr. 49. In verband met de mogelijkheden voor een goede ontsluiting (zie de korte afstand tot de N 469) biedt het Zoetermeerse deel ten zuiden van de toekomstige waterberging de beste voorwaarden voor de realisatie van een camping. Hier is voldoende ruimte voor een ruime camping. |
68. De gemeente wordt aansprakelijk gesteld voor elke schade die het gevolg is van de realisering van de nieuwe kade en de effecten van de waterberging op de bebouwde kavels. Verder wordt de gemeente aansprakelijk gesteld voor alle gevolgschade die het bestemmingsplan heeft voor de verdere uitgroei van de bedrijven in het gebied. (4, 6) Inspreker geeft aan dat het perceel op Voorweg 175 economische schade zal lijden doordat een deel van de gronden waarop de kwelzone is geprojecteerd thans in gebruik is als bietenstortplaats. Gesteld wordt dat verplaatsing van deze noodzakelijke voorziening naar een locatie in het gebied dat wordt bestreken door bestemmingsplan 'Voorweg IV' volgens de gemeente niet mogelijk is. (4) Inspreker wijst op een mogelijke waardevermindering van de percelen 169, 171, 173 en 230a na aanleg van een pad en parkeergelegenheid. (15) De waarde van de woning zal dalen door de aanleg van het baggerdepot. (13) |
Indien door toedoen van planontwikkelingen schade wordt geleden, die niet redelijkerwijs zelf gedragen dient te worden, kan een planschadeverzoek ingediend worden bij de gemeente. De benodigde grond voor de ontwikkeling van de Nieuwe Driemanspolder moet aangekocht worden. De aankoopwaarde zal naar verwachting gebaseerd worden op zowel de economische waarde van de grond als de inkomensderving, die met de herinrichting gemoeid is. |
69. Inspreker wil graag informatie over aankoop van (bouw)gronden door het OBL (Ontwikkelbedrijf Leidschenveen). Waar ligt deze grond? Worden er woningen of kunstwerken gebouwd. En is het bouwen van kunstwerken toegestaan in het bestemmingsplan? (17) | De aankoop van gronden door het Ontwikkelingsbedrijf Leidschenveen maakt geen onderdeel uit van de bestemmingsplanprocedure. Het bouwen van kunstwerken (bouwwerken geen gebouwen zijnde) is in vrijwel alle bestemmingen mogelijk. Hier zijn wel altijd bouwregels aan verbonden waar de maatvoering van deze bouwwerken is aangegeven. Verder staat onder bepaalde bestemmingen expliciet aangegeven welke bouwwerken zijn toegestaan. Bij de bestemming 'Water' is bijvoorbeeld aangegeven dat deze bestemming ook bedoeld is voor oeververbindingen voor langzaam verkeer en aanlegplaatsen. |
11. Handhaving | |
70. Hoe gaat de gemeente de toegestane gebruiksfuncties in gebouwen handhaven. Is het mogelijk dat een exploitant een seksinrichting of iets dergelijks opent. (17) |
In het bestemmingsplan wordt de uitoefening van prostitutie onder alle bestemmingen uitgesloten. Het uitoefenen van een seksinrichting is derhalve ook planologisch uitgesloten. Indien door gemeente wordt geconstateerd dat zich in het gebied prostitutie wordt uitgeoefend, kan zij hiertegen handhavend optreden. |
12. Procedure | |
71. De gevolgde procedure is niet transparant, onjuist en onzorgvuldig. De mogelijkheden tot inspraak zijn hierdoor beperkt. (4) |
De procedures zijn gevoerd op basis van de hiervoor geldende wettelijke bepalingen. Het proces is daarnaast ondersteund door een aantal voorlichtingsbijeenkomsten waarbij de inhoud van de herinrichting is besproken en waarbij op hoofdlijnen ook een toelichting is gegeven op de procedure en gevolgde respectievelijk te volgen procedure. |
Verslag van het vooroverleg ex art. 10 Bro 1985
De volgende instanties hebben een reactie ingediend in het kader van het overleg ex artikel 10 Bro:
1. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden
2. Stadsgewest Haaglanden
3. Duinwaterbedrijf Zuid - Holland
4. Eneco Energie Infra B.V.
5. N.V. Nederlandse Gasunie
6. Hoogheemraadschap van Delfland
7. Hoogheemraadschap van Rijnland
8. Provincie Zuid-Holland
9. Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)
1. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden | |
1.Verzocht wordt om ruimere wijzigingsbevoegdheden op te nemen voor de agrarische (of daaraan gelieerde) bedrijven aan de rand van het plangebied. | In het plangebied van het bestemmingsplan zijn twee, van oudsher agrarische bedrijven gelegen. Het betreft de bedrijven op het adres Roeleveenseweg 15 en Roeleveenseweg 21. Beide boerderijcomplexen zijn opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst. Het derde agrarische bedrijf op het adres Voorweg 175 is niet als zodanig bestemd. Voor de agrarische bedrijven aan de Roeleveenseweg is in het bestemmingsplan een bevoegdheid opgenomen voor een wijziging van de agrarische bestemming naar een dagrecreatieve bestemming indien er een relatie is met agrarisch grondgebruik/natuur/landschap- landschapsbeleving zoals in het geval van paardenpension, kinderboerderij, informatiecentrum, fiets- en kanoverhuur, pension of accommodatie voor groepsverblijf en een bestemming ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen (educatief, sociaal-medisch, sociaal-cultureel, levenbeschouwelijk). |
Genoemde wijzigingsmogelijkheden sluiten aan bij het streekplanbeleid van de provincie Zuid-Holland, dat ter plekke van Roeleveen eveneens in de hoofdfuncties natuur, recreatie en waterberging voorziet. Niet-agrarische bedrijven zoals bijvoorbeeld kantoren of een autohandel of een autosloperij en ook agrarisch verwante bedrijven zoals een loonwerkersbedrijf zijn in Roeleveen niet wenselijk. |
|
2. Stadsgewest Haaglanden | |
2. Geeft in overweging de Landscheiding als cultuurhistorisch waardevol element aan te duiden. | In het ontwerpbestemmingsplan is de Landscheiding voorzien van de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden' waardoor deze waarden worden beschermd. |
3. In het hoofdstuk over Beleidskaders onder regionaal beleid ontbreekt een verwijzing naar het Vierjarenprogramma Fiets Haaglanden. Eveneens zou de Stadsgewestelijke Nota Mobiliteit kunnen worden vermeld. |
Het ontwerpbestemmingsplan bevat een passage in de toelichting, waarin de afstemming met het stadsgewestelijk programma globaal wordt beschreven. De beleidskaders worden alleen expliciet toegelicht indien zij een rechtstreeks kaderstellende beleidsuitspraak bevatten die voor het inrichtingsprogramma of 'Programma van Eisen' voor het gebied leidend zijn geweest. |
4. In het vastgestelde fietsroutenetwerk van het Stadsgewest zijn andere fietsroutes opgenomen dan in het concept inrichtingsplan. Slechts regionaal vastgestelde routes kunnen gesubsidieerd worden. |
De routing van de in het plan opgenomen fietspaden is vastgelegd in overleg met de Provincie Zuid-Holland en het stadsgewest Haaglanden. Verondersteld wordt dat beiden de destijds gemaakte afspraken als uitgangspunt nemen voor hun subsidiering. |
5. In de toelichting wordt aangegeven dat een extra halte van bus of trein gewenst is om de loopafstanden tot het recreatiegebied te verkleinen. Een extra Randstadrailhalte voor het gebied wordt niet exploitabel geacht. |
Onder de huidige inzichten is een extra halte op het traject van de RandstadRail niet rendabel. Echter, de wens blijft om een openbaar vervoer halte in de directe nabijheid van de Nieuwe Driemanspolder te realiseren. In hoeverre dit (in de toekomst) mogelijk is zal in overleg met de betrokken instanties moeten blijken. De toelichting wordt derhalve op dit punt niet aangepast. |
6. De Randstadraillijn is niet opgenomen als bestemming op de plankaart, met name bij de landscheiding dient deze bestemming te worden opgenomen. |
Het ontwerpbestemmingsplan voorziet voor de N 469 in de ebstemming 'Verkeer' Het hiernaast gelegen tracé van RandstadRail maakt echter geen onderdeel uit van de planontwikkeling Nieuwe Driemanspolder. Daarom is het tracé niet in zijn geheel in het plangebied opgenomen. Uitzondering vormen alleen locaties waarbij sprake is van overgangssituaties naar aangrenzende plangebieden in het Westerpark en Roeleveen. Deze locaties zijn voorzien van de bestemming 'Verkeer' met de functieaanduiding 'Railverkeer'. |
3. Duinwaterbedrijf Zuid – Holland | |
7. In de bodem van de sloot tussen de Landscheiding en de Nieuwe Driemanspolder bevindt zich een zinker waar een rivierwatertransportleiding en een drinkwatertransportleiding doorheen lopen. De huidige slootbreedte is ongeveer 5 - 10 meter breed, de nieuwe breedte zal ongeveer 50 - 60 meter bedragen. Bij het aanleggen van een breder slootprofiel verdwijnt de leiding onder een te grote lengte onder water en wordt de gronddekking boven de leiding onacceptabel gering. |
De inschatting van het Duinwaterbedrijf berust op een verkeerde inschatting van de plankaart. Ter vermijding van dit misverstand is de plankaart op het bewuste punt aangepast zodat uit het kaartbeeld al blijkt, dat de inrichting ter plaatse zal worden gericht op handhaving van het huidige grondlichaam boven de betreffende leiding(en). Het oppervlaktewater zal hier door middel van een sifonconstructie of een duiker worden verbonden. |
4. Eneco Energie Infra B.V. | |
8. Voor de te bouwen voorzieningen in het plangebied zal voor de energiebehoefte rekening gehouden moeten worden met het oprichten van een transformatorstation c.q. gasstation ten behoeve van distributie van elektriciteit en/of gas. | Over de behoefte aan energievoorzieningen in het plangebied kunnen thans nog geen concrete uitspraken worden gedaan. Het bestemmingsplan voorziet daarom in de mogelijkheid voor het oprichten van nutsvoorzieningen binnen de bestemming 'Groen – 1'. |
9. Voorts dient onder meer in het bestemmingsplan rekening te worden gehouden met de definities en voorwaarden van Eneco die gelden voor de aanleg van kabels en leidingen. |
In het bestemmingsplan worden alleen kabels en leidingen met een (boven)regionale betekenis rechtstreeks bestemd (vaak bundeling ten behoeve van distributie) omdat hiervoor beschermingszones gelden. Ondergeschikte kabels en leidingen ten behoeve van levering aan individuele adressen worden volgens landelijk gebruikelijke regelgeving niet in een bestemmingsplan opgenomen. |
5. N.V. Nederlandse Gasunie | |
10. In het gebied waarop dit plan betrekking heeft, ligt een gastransportleiding die niet als zodanig op de plankaart is aangegeven. Verzoek om de plankaart, de voorschriften en de toelichting op dit punt aan te passen. |
De leiding heeft op de plankaart van het ontwerpbestemmingsplan de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' gekregen. De regels zijn aangepast aan de hand van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008. |
6. Hoogheemraadschap van Delfland | |
11. Op de grens tussen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Rijnland ligt een waterkering (landscheiding), die niet als zodanig op de plankaart en in de voorschriften is opgenomen. |
De Landscheiding is in het ontwerpbestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' conform de door het Hoogheemraadschap aangedragen maatvoering en van de aanduiding 'Cultuurhistorische waarden'. |
12. Verzocht wordt aan te geven welke nieuwe ontwikkelingen in Roeleveen zijn voorzien en of hierbij aan de Delflandse waterbergingseisen wordt voldaan. | De geplande respectievelijk mogelijke functieveranderingen in Roeleveen worden omschreven in de hoofdstukken 4 en 5 van de toelichting. De beschreven wijzigingen zijn in projectgroep- en stuurgroepverband door de waterbeheerders getoetst. De functiewijzigingen hebben geen aanleiding gegeven voor extra waterberging in Roeleveen. |
13. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het onderhoud en beheer van watergangen conform de richtlijnen zoals vermeld in de Handreiking watertoets 2004. | De geplande inrichting wordt omschreven in de hoofdstukken 4 en 5 van de toelichting. De hier beschreven wijzigingen zijn in projectgroep- en stuurgroepverband door de waterbeheerders getoetst en akkoord bevonden. Beheer- en onderhoudsconcepten maken voor het overige geen deel uit van dit bestemmingsplan. |
14. In het zuidwesten van het plangebied is het tracé van een tweede afvalwatertransportleiding op de plankaart aangegeven. Verzocht wordt om in de bestemmingsplanprocedure rekening te houden met het definitieve tracé dat kan afwijken van het in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen tracé. |
Het thans opgenomen tracé is het resultaat van de planvorming door de waterbeheerders en de gemeente tot op heden. Op de plankaart is slechts één tracé opgenomen, voor zo ver dit bij de gemeente bekend is; een en ander in overleg met de waterbeheerders. |
15. Verzocht wordt om aan de Plas van Wiegel primair de bestemming 'Water' toe te kennen in plaats van de bestemming 'Natuur met landgoeddoeleinden'. |
De oude bestemming past niet meer bij de huidige plansystematiek volgens de standaard voor bestemmingsplannen. Daarnaast voldoet de locatie qua omvang en inrichting niet aan de formele eisen voor een landgoed. In het ontwerpbestemmingsplan zijn aan de betreffende gronden derhalve de bestemmingen 'Natuur' respectievelijk 'Water' toegekend |
16. De bestemming 'Waterstaatsdoeleinden' (artikel 18) staat niet op de plankaart aangegeven. |
Conform de nieuwe plansystematiek van het ontwerpbestemmingsplan voorziet het plan in de bestemmingen 'Waterstaat – Waterbergingsgebied' en 'Waterstaat – Waterkering'. |
17. In artikel 19 'Waterberging', eerste lid dient in de aanhef het woord 'waterstaatsdoeleinden' te worden vervangen door het woord 'waterberging' . |
De regels worden aangepast conform de systematiek 'Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008). Artikel 19 'Waterberging' is vervangen door artikel 16 'Waterstaat-Waterberging'. |
18. Verzocht wordt om artikel 20 'Leidingen' ook van toepassing te verklaren op afvalwatertransportleidingen en persleidingen en door middel van een nadere aanduiding op de plankaart aan te geven of het om een drinkwaterleiding dan wel een afvalwatertransportleiding gaat. |
De regels van het bestemmingsplan worden opgesteld volgens de 'Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008)'. In het ontwerpbestemmingsplan wordt een onderscheid gemaakt in 'Leiding-Riool' en de bestemming 'Leiding-Water'. Daarnaast omvatten de planonderdelen een separate kaart waarop de leidingen met relevante gegevens aangeduid worden. |
19. In het hoofdstuk over Beleidskaders onder 'Beleid waterschappen' ontbreekt een verwijzing naar het beleid van het Hoogheemraadschap van Delfland. Verzoek tot enkele tekstuele aanpassingen in de plantoelichting. |
In overleg met het Hoogheemraadschap Delfland is de toelichting aangepast. Over het beleid van Delfland zijn twee extra passages opgenomen. De eerste geeft aan dat ten aanzien van water en waterstaatsdoeleinden het beleid en de keur van de betreffende waterbeheerders in acht dienen te worden genomen (dus ook het beleid van het Hoogheemraadschap Delfland). Daarnaast is aandacht gegeven aan de specifieke betekenis van de Landscheiding als waterkering met betrekking tot. Leidschenveen. |
7. Hoogheemraadschap van Rijnland | |
20. Verzocht wordt om artikel 18 ' Waterstaatsdoeleinden' primair en artikel 19 'Waterberging' secundair van toepassing te verklaren voor zover deze samenvallen met artikel 16 'Groen op regioniveau' in plaats van andersom. 'Waterstaatsdoeleinden' dienen altijd primair bestemd te worden. |
De regels van het bestemmingsplan worden opgesteld volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 en worden als zodanig aangepast. De bestemming 'Groen' krijgt een dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterbergingsgebied' en 'Waterstaat – Waterkering' en zijn dus secundair van toepassing. |
21. Artikel 19, tweede lid, dient te vervallen, aangezien een combinatie van 'Waterstaatsdoeleinden' en 'Waterberging' op de plankaart niet voorkomt. |
In het kader van de nieuwe plansystematiek van het ontwerpbestemmingsplan is de bestemming 'Waterberging' vervangen door de dubbelstemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied'. De beschermingszone voor de waterkering is voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering'. |
22. In artikel 17 'Water', vierde lid onder b dient voor oeververbindingen een minimale doorvaarthoogte van 1.25 m te worden opgenomen in plaats van 1 m. |
Het voorontwerpinrichtingsplan 2008 voorziet in een doorvaarthoogte van 1,25 m bij zomerpeil. In het ontwerpbestemmingsplan zijn de regels hierop aangepast. |
23. Verzocht wordt om in de plantoelichting onder paragraaf 5.6 'Kabels en leidingen' een passage op te nemen over drinkwaterleidingen. |
De toelichting is herschreven en aangepast aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008. In paragraaf 4.6 Milieuaspecten en paragraaf 6.3 Bestemmingsregels worden de drinkwaterleidingen beschreven. Verder is een aparte plankaart gemaakt waarin alle leidingen met relevante informatie zijn opgenomen. |
8. Provincie Zuid-Holland | |
24. Uit het plan wordt niet duidelijk wat het bevoegd gezag met de MER in relatie tot de inhoud van het bestemmingsplan heeft gedaan. Hierop dient in de plantoelichting nog te worden ingegaan. |
De aanbevelingen van de MER-commissie en de hiermee samenhangende vervolgacties zijn omschreven in hoofdstuk 9 van de toelichting. |
25. De berekeningen voor de luchtkwaliteit zijn uitgevoerd met een verouderde CAR versie. Bij de berekening met de nieuwste versie dient ook de bijdrage van het plan aan de ontwikkeling van de luchtkwaliteit te worden betrokken. Dit is met name van belang in de gebieden nabij de A 12, A 4 en de N4 69. |
Naar aanleiding van de inspraakreacties en actualisering van de regels en het beleid voor milieuaspecten als geluidhinder en luchtkwaliteit zijn er nieuwe berekeningen gemaakt. De resultaten van de onderzoeken zijn in de toelichting samengevat. Zij hebben geen aanleiding gegeven tot een wijziging van voontwerpinrichtingsplan 2008. De onderzoeken maken tevens deel uit van dit ontwerpbestemmingsplan. |
26. In het plan is onvoldoende aandacht besteed aan de bodemkwaliteit. Er zijn locaties met bodemverontreiniging aanwezig in/nabij het plangebied. Indien sprake is van overschrijding van de referentiewaarden bodemkwaliteit (S-toetsingswaarden), dienen de daarop betrekking hebbende rapporten toegezonden te worden en dient aangegeven te worden in hoeverre dit consequenties heeft voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. |
De betreffende bodemonderzoeken inzake verontreiniging zijn inmiddels beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft nader bodemonderzoek plaatsgevonden ter bepaling van: - de mogelijkheden tot hergebruik van bodemspecie die zal worden afgegraven en - de doelgebieden en landschapselementen waarin deze specie kan worden verwerkt (b.v. in de nieuwe kades). De uitkomsten van de onderzoeken zijn in het bestemmingsplan opgenomen in de bijlage. Zij hebben geen aanleiding gegeven tot een wijziging van het plan. |
9. Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) | |
27. De Ringvaart zal worden verbreed van thans ca. 10 meter naar circa 30 meter in de nieuwe situatie. De NAM heeft over de huidige Ringvaart een brug aangelegd om de locatie Zoetermeer-24 te kunnen bereiken. Deze locatie dient bereikbaar te blijven in verband met monitoring van de put en eventuele opruimwerkzaamheden op de locatie. |
Aan het verzoek kan worden voldaan. Er wordt een vervangende brug aangelegd door het Hoogheemraadschap. De locatie van de brug ligt in de bestemming 'Water'. Hier mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde opgericht worden met een maximale hoogte van 4 meter. Voor oeververbindingen geldt een minimale doorvaarhoogte van 1,25 meter. |