direct naar inhoud van Regels
Plan: Schinkelweg 29A Zoetermeer
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00081-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het wijzigingsplan 'Schinkelweg 29A Zoetermeer' met kenmerk NL.IMRO.0637.BP00081-0003 van de gemeente Zoetermeer;

1.2 Wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Algemene bepaling

2.1 Van toepassing verklaring

Op het onderhavige wijzigingsplan 'Schinkelweg 29A Zoetermeer', is het juridisch-planologisch regime van:

  • a. het bestemmingsplan 'Dorp IV', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Zoetermeer bij besluit van 1 oktober 2009 met kenmerk NL.IMRO.06370000BP0289dorpIV- van toepassing, waarvan de regels van de bestemmingen die voorkomen op de verbeelding in dit wijzigingsplan zijn opgenomen (in hoofdstuk 2);
  • b. de verbeelding zoals opgenomen bij het onderhavige wijzigingsplan met kenmerk NL.IMRO.0637.BP00081-0003 van toepassing, deze vervangt de verbeelding behorende bij het onder a genoemde bestemmingsplannen integraal.
2.2 Aantal woningen

In aanvulling op de regels van het bestemmingsplan zoals genoemd in lid 2.1, behorende bij de bestemming Wonen 1, geldt dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is weergegeven.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en ongebouwde parkeervoorzieningen met inbegrip van toegangen en stijgpunten, behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde hoofdgebouwen.

2. Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 1 genoemde gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen voor: "Waterstaatsdoeleinden" of "Leidingen" is het bepaalde in artikel 6 respectievelijk in artikel 23 (bestemmingsplan 'Dorp IV') primair van toepassing.

3. Bouwvoorschriften

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

5. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

6. Beschrijving in hoofdlijnen

Voor zover de gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen als 'archeologisch aandachtsgebied' is het krachtens artikel 27 Monumentenverordening Zoetermeer 2001 verboden zonder vergunning graafwerk te verrichten of met een metaaldetector te zoeken op een diepte van meer dan 0,50 m onder het maaiveld en/of in de bodem aanwezige archeologische zaken te wijzigen, af te breken of te verplaatsen.

7. Gebruiksvoorschriften

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

8. Strafbaarstelling

Overtreding van het bepaalde in lid 7 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.

Artikel 4 Verkeer en verblijfsgebied

1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Verkeer en verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten, woonerven en pleinen;
  • b. fietspaden en/of stroken en voetpaden;
  • c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • d. overdekte fietsenstallingen;
  • e. garageboxen, daar waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. kruisende wegen, paden, waterlopen en bermen;
  • h. groenvoorzieningen en water;

met de daarbijbehorende bouwwerken.

2. Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 1 genoemde gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen voor "Waterstaatsdoeleinden" of "Leidingen" is het bepaalde in artikel 6 respectievelijk in artikel 23 (bestemmingsplan 'Dorp IV') primair van toepassing.

3. Bouwvoorschriften

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een overdekte fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 10 m²;
  • b. de oppervlakte van een gebouwde nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • c. de hoogte van een gebouwde fietsenstalling mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de hoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de hoogte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m.

4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 5 m.

5. Beschrijving in hoofdlijnen

Voor zover de gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen als 'archeologisch aandachtsgebied' is het krachtens artikel 27 Monumentenverordening Zoetermeer 2001 verboden zonder vergunning graafwerk te verrichten of met een metaaldetector te zoeken op een diepte van meer dan 0,5 m onder het maaiveld en/of in de bodem aanwezige archeologische zaken te wijzigen, af te breken of te verplaatsen.

6. Gebruiksvoorschriften

Het is verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

7. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van ongebouwde parkeervoorzieningen en terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van prostitutie of een seksinrichting;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • e. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik.

8. Strafbepalingen

Overtreding van het bepaalde in lid 6 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.

Artikel 5 Wonen 1

1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Wonen 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal het aantal woningen zoals aangegeven op de verbeelding, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • b. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. garageboxen, daar waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;
  • d. maatschappelijke voorzieningen op de begane grond, daar waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;
  • e. kantoor op de begane grond, daar waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;
  • f. onderdoorgang(en) ten behoeve van het bestemmingsverkeer, daar waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;
  • g. parkeergarage op de begane grond, daar waar dit op de plankaart met een aanduiding is aangegeven;

met de daarbij behorende:

  • h. paden;
  • i. tuinen en erven;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2. Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 1 genoemde gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen voor "Waterstaatsdoeleinden" of "Leidingen" is het bepaalde in artikel 6 respectievelijk in artikel 23 (bestemmingsplan 'Dorp IV') primair van toepassing.

3. Bouwvoorschriften

Voor het bouwen van een woning gelden de volgende bepalingen:

  • a. een woning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de in lid 1 onder f bedoelde onderdoorgang(en) mogen de gronden niet worden bebouwd tot een hoogte van 2,5 m, gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van een woning mogen niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, tenzij het bepaalde onder e tot een geringere hoogte leidt;
  • d. de hoogte van een nieuw te bouwen gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, gedeeld door de factor 1,7 en vermeerderd met 1 m, gemeten vanaf de bovenkant vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning;
  • e. de dakhelling van de woning mag vanaf de onder d aangegeven goothoogte niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven. Het aldus verkregen denkbeeldige dakvlak mag niet worden doorbroken;
  • f. parkeergarages zijn zowel binnen als buiten bouwvlak toegestaan voor zover deze, met uitzondering van de toegangen en stijgpunten, onder maaiveld zijn gebouwd.

4. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aanbouw, uitbouw, bijgebouw en overkapping mogen uitsluitend worden opgericht achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • b. het bebouwingspercentage van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het erfvan bedragen;
  • c. de oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een perceel mag niet meer dan 50 m² bedragen;
  • d. van een aanbouw of uitbouw mag de maximale hoogte niet meer bedragen dan 0,25 m boven de eerste verdieping van de woning;
  • e. van een bijgebouw mag de goothoogte niet meer dan 3 m bedragen en de maximale hoogte niet meer dan 5 m;
  • f. van een overkapping mag de maximale hoogte niet meer bedragen dan 3 m;
  • g. de afstand van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de zijdelingse perceelsgrens, dient minimaal 1 m te bedragen.

5. Garageboxen

De hoogte van een in lid 1 onder c bedoelde garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m.

6. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen mag, voor zover geplaatst achter (het verlengde van) de voorgevel, niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen mag, voor zover geplaatst voor of in (het verlengde van) de voorgevel, niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde of overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.

7. Bestaande bouwwerken

Bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde in de leden 3 t/m 6, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan.

8. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het behoud van parkeervoorzieningen;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

9. Vrijstelling van bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 4 onder d voor het bouwen van een aanbouw of uitbouw met een kap tot een maximale hoogte van 5 m, achter (het verlengde van) de voorgevel, waarbij de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van de woning;
  • b. lid 4 onder g voor het bouwen van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw, overkapping op de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. lid 6 onder b voor het bouwen van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel met een maximum hoogte van 1,5 m.

10. Algemene randvoorwaarden vrijstelling

De in lid 9 onder a t/m c, genoemde vrijstellingen kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer of railverkeer op de gevel van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen, en
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

11. Procedurebepaling vrijstelling bouwvoorschriften

Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 9 onder a t/m c zijn de procedurevoorschriften, zoals opgenomen in artikel 31 lid 1 van toepassing.

12. Aanlegvergunning

Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), een op de plankaart als "karakteristiek gebouw" aangeduid gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen.

13. Toegestane werkzaamheden

Het in lid 12 vervatte verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.

14. Advies cultuurhistorisch deskundige

Een aanlegvergunning, als bedoeld in lid 12 kan, met inachtneming van het bepaalde in lid 15, slechts worden verleend indien door de uitvoering van sloopwerkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarden van het gebouw, dan wel in het geval van onevenredige afbreuk door het stellen van voorwaarden, daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen. Alvorens vergunning te verlenen wordt schriftelijk advies gevraagd aan een cultuurhistorisch deskundige. Bij eventuele herbouw dient de karakteristiek van het gebouw te worden gerespecteerd.

15. Voorwaarden vergunningverlening

Een vergunning als bedoeld in lid 12 kan slechts worden verleend nadat een bankgarantie of andere schriftelijke garantie is overgelegd waaruit blijkt dat er voldoende financiële zekerheid bestaat dat de herbouw zal worden gerealiseerd in de stijl passend in de gebiedsomschrijving zoals opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota, zoals deze geldt op het tijdstip van de vaststelling van dit plan.

16. Beschrijving in hoofdlijnen

In geval van nieuw- en of herbouw van woningen dient overeenkomstig het Regionaal Structuurplan Haaglanden (februari 2002) invulling te worden gegeven aan een energieprestatie normering op locatie (EPL) van minimaal 7.

17. Verboden werkzaamheden

Voor zover de gronden op de plankaart tevens zijn aangewezen als 'archeologisch aandachtsgebied' is het krachtens artikel 27 Monumentenverordening Zoetermeer 2001 verboden zonder vergunning graafwerk te verrichten of met een metaaldetector te zoeken op een diepte van meer dan 0,5 m onder het maaiveld en/of in de bodem aanwezige archeologische zaken te wijzigen, af te breken of te verplaatsen.

18. Gebruiksvoorschriften

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

19. Bijgebouwen en gebouwde parkeervoorzieningen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 18 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen en inpandige of aangebouwde garages voor bewoning;
  • b. het gebruik van een gebouwde parkeervoorziening voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. het gebruik van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • d. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik.

20. Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning en een aanbouw, uitbouw en bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. de aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient te zijn gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel;
  • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • 3. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota, zoals deze gold ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan;
  • 4. het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan.

21. Vrijstellingsbevoegdheid aan huis verbonden beroep of bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20 voor een beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 35% van de oppervlakte van de woning en een aanbouw, uitbouw of bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw dient/dienen deze te zijn gelegen achter (het verlengde van) de voorgevel;
  • 2. de verkeersaantrekkende werking van het aan huis verbonden beroep of bedrijf moet in overeenstemming zijn met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • 3. voor het gebruiken van een, op eigen terrein gesitueerde, garage voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf geldt dat tenminste één parkeerplaats op eigen terrein voor de woonfunctie behouden moet blijven;
  • 4. het benodigd aantal parkeerplaatsen voor het aan huis verbonden beroep of bedrijf dient op eigen terrein dan wel in het omliggend openbaar gebied beschikbaar te zijn;
  • 5. het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan.

22. Procedurebepaling vrijstelling gebruiksvoorschriften

Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 21 en zijn de procedurevoorschriften, zoals opgenomen in artikel 31 lid 1 van toepassing.

23. Strafbaarstelling

Overtreding van het bepaalde in de leden 12 en 18 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.

Artikel 6 Waterstaatsdoeleinden

1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Waterstaatsdoeleinden aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:

  • a. de waterkering en waterhuishouding;

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2. Bestemmingen

Secundair zijn de in lid 1 genoemde gronden, voor zover zulks op de plankaart nader is aangegeven, bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van respectievelijk:artikel 3, 4, 7, 8, 9, 15, 16, 17, 18, 20 en 23 (bestemmingsplan Dorp IV).

3. Bouwvoorschriften

Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, ten dienste van de in het eerste lid genoemde bestemming, met een maximum hoogte van 5 m, gemeten ten opzichte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

4. Vrijstelling van bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3 voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de in lid 2, genoemde onderscheiden bestemmingen, conform het bepaalde in de bouwvoorschriften van de onderscheiden bestemmingen, voor zover de waterstaatkundige belangen dit gedogen en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

5. Gebruiksvoorschriften

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

6. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 5 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Antidubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot.
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als: regels van het wijzigingsplan 'Schinkelweg 29A Zoetermeer' van de gemeente Zoetermeer.