direct naar inhoud van Regels
Plan: Actualisering delen Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00080-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Actualisering delen Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord" met identificatienummer NL.IMRO.0637.BP00080- van de gemeente Zoetermeer.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 overige begrippen

de begrippen uit het bestemmingsplan "Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord" zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Artikel 2 Wijze van meten

De 'wijze van meten' zoals opgenomen in artikel 2 van het het bestemmingsplan 'Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord' is van overeenkomstige toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende
    Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' met uitzondering van het bepaalde onder k;
  • b. horeca tot en met categorie 2 van de in de bijlagen bij deze regels behorende
    Staat van horeca-activiteiten;
  • c. dienstverlening tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
  • d. ambachtelijk bedrijf;
  • e. maatschappelijke voorzieningen tot en met categorie B van de in de bijlagen bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' met uitzondering van geluidgevoelige zorgvoorzieningen;
  • f. kantoor;
  • g. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • h. bijzondere woonvormen met bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen;
  • i. gebouwde en ongebouwde sportvoorzieningen;
  • j. terrassen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten (-dh)' is detailhandel niet toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' evenementen met inachtneming van het gestelde in artikel 3.4.2,

met daaraan ondergeschikt:

  • m. groenvoorzieningen;
  • n. kunstwerken;
  • o. standplaatsen;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. objecten van beeldende kunst;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. reclameobjecten;
  • t. speelvoorzieningen;
  • u. verblijfsgebied en terrassen;
  • v. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • w. water;
  • x. wegen en paden;
  • y. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • z. technische installaties daaronder begrepen voorzieningen voor het opwekken en conserveren van energie;

met de daarbij behorende bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximaal aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een gebouwde nutsvoorziening mag maximaal 5 m bedragen,
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de goothoogte niet meer dan 2,5 m;
  • f. gebouwde parkeervoorzieningen buiten het bouwvlak zijn, met uitzondering van de toegangen en stijgpunten, slechts toegestaan voor zover gebouwd onder peil;
  • g. de bouwhoogte van de toegangen en stijgpunten van gebouwde parkeervoorzieningen mag maximaal 5 m bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van reclameobjecten, speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
3.3 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.4.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen.

Soort evenement   Maximum aantal evenementen per kalenderjaar   Maximaal aantal bezoekers per dag (tegelijkertijd aanwezig)   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein   12   tot 1.500   maximaal 1 dag, muv 1 evenement dat 5 dagen mag duren  
Middelgroot   3   tot 4.500   maximaal 2 dagen muv 1 evenement dat 21 dagen mag duren.  

3.4.3 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning voor een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf' wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m2;
  • b. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • c. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • d. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. in- en uitritten;
  • c. langzaam verkeersroutes;
  • d. extensieve recreatie;
  • e. water;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' evenementen met inachtneming van het gestelde in artikel 4.5.2,

met daaraan ondergeschikt:

  • g. beweiding;
  • h. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;

met de daarbij behorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten voor dieren die op deze gronden worden geweid en gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan;
  • b. de oppervlakte van een schuilhut bedraagt maximaal 25 m2 en de bouwhoogte van een schuilhut mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 100 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag maximaal 1,5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, kunstwerken, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst en speelvoorzieningen mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 40 m² bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied.

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en/of landschapsdeskundige.

4.4 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
4.5.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen.

Soort evenement
 
Maximum aantal
evenementen per
kalenderjaar  
Maximum aantal bezoekers per dag (tegelijkertijd aanwezig)   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein
 
12   tot 1.500   maximaal 1 dag, muv 1 evenement dat 5 dagen mag duren  
Middelgroot
 
3   tot 4.500   maximaal 2 dagen muv 1 evenement dat 21 dagen mag duren.  

 

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • 1. tuinen;
  • 2. aan-, uit- en bijgebouwen,
  • 3. speelvoorzieningen;
  • 4. vlaggenmasten;
  • 5. water,

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  • b. deze gronden dienen niet te worden beschouwd als 'erf' in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Aan-, uit- en bijgebouwen
  • a. bij woningen mag niet meer dan 60% van het bouwperceel, inclusief bebouwing op de bestemming Wonen-1, worden bebouwd of overdekt met dien verstande dat:
    • 1. bouwpercelen kleiner dan 120 m² tot een maximum oppervlakte van 90 m² mogen worden bebouwd of overdekt;
    • 2. bouwpercelen groter dan 400 m², maar kleiner dan 1.000 m², tot een maximum oppervlakte van 240 m² mogen worden bebouwd of overdekt;
    • 3. bouwpercelen groter dan 1.000 m² tot een maximum oppervlakte van 300 m² mogen worden bebouwd of overdekt;
  • b. de goothoogte van aan- of uitbouwen mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m. De bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • c. ingeval op het moment van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan de oppervlakte, goothoogte en/of bouwhoogte van de bebouwing groter is, dan is bepaald in lid 5.2.1onder a en b, dan geldt de bestaande maat als maximale maat.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag achter de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • b. de erf- of terreinafscheiding moet voor minstens 50% van de oppervlakte opengewerkt zijn;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 1 m bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten, erven en pleinen;
  • b. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. objecten van beeldende kunst;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. reclameobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • m. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • n. water;
  • o. windbeperkende voorzieningen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' evenementen met inachtneming van het gestelde in artikel 6.4.2,

met de daarbij behorende bouwwerken.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van railverkeer ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)', nutsvoorzieningen en fietsenstallingen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)' mag maximaal 5 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven;
  • b. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 40 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van fietsenstallingen mag maximaal 10 m2 bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 m.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het (rail)verkeer, geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen, objecten van beeldende kunst, vlaggenmasten en lichtmasten en windbeperkende voorzieningen mag maximaal 10 m bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' wordt de bouwhoogte gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven;
  • b. de bouwhoogte van kunstwerken mag maximaal 15 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats (sv-s)' mag de standplaatsoppervlakte van een kraam, een wagen, een tafel of vergelijkbaar ander middel maximaal 20 m2 bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • d. ter plaatsen van de aanduiding 'aantal standplaatsen' mag het aantal standplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)' wordt de bouwhoogte gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven.
6.3 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

6.4.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen.

Soort evenement
 
Maximum aantal
evenementen per
kalenderjaar  
Maximum aantal bezoekers per dag (tegelijkertijd aanwezig)   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein
 
12   tot 1.500   maximaal 1 dag, muv 1 evenement dat 5 dagen mag duren  
Middelgroot
 
3   tot 4.500   maximaal 2 dagen muv 1 evenement dat 21 dagen mag duren.  

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' evenementen met inachtneming van het gestelde in artikel 7.4.2,

met daaraan ondergeschikt:

  • d. extensieve recreatie
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. objecten van beeldende kunst;

met de daarbij behorende bouwwerken.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het (rail)verkeer, kunstwerken en objecten van beeldende kunst mag maximaal 10 m bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)' wordt de bouwhoogte gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer (rv)' wordt de bouwhoogte gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaven.
7.3 Specifieke bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' zijn tijdens evenementen en de daarbij behorende op- en afbouwperiode tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, licht- en bewegwijzeringstorens, podia, terreinafzettingen, zendmasten en installaties toegestaan.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

 

7.4.2 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - evenemententerrein' gelden de in de onderstaande tabel opgenomen maximale frequentie, bezoekersaantallen en duur van evenementen.

Soort evenement
 
Maximum aantal
evenementen per
kalenderjaar  
Maximum aantal bezoekers per dag (tegelijkertijd aanwezig)   Duur per evenement (excl. op- en afbouw)  
Klein
 
12   tot 1.500   maximaal 1 dag, muv 1 evenement dat 5 dagen mag duren  
Middelgroot
 
3   tot 4.500   maximaal 2 dagen muv 1 evenement dat 21 dagen mag duren.  

 

Artikel 8 Wonen - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

technische installaties, daaronder begrepen voorzieningen voor het opwekken en conserveren van energie;

met de daarbijbehorende bouwwerken.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel met uitzondering van een webshop zoals bedoeld in lid 8.3.2 onder f;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
8.3.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning en de bebouwing op de bestemming Tuin voor een 'aan huis verbonden beroep of bedrijf' wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van bebouwing op de bestemming Tuin, dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

Artikel 9 Wonen - Woonwagenstandplaats

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonwagenstandplaatsen al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroep of bedrijf;

met de daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. kunstwerken;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. objecten van beeldende kunst;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. tuinen en erven;
  • i. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • j. water;
  • k. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken en terreinen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woonwagenstandplaatsen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • b. per woonwagenstandplaats mag maximaal 1 woonwagen worden geplaatst;
  • c. per woonwagenstandplaats mag de totale oppervlakte van de woonwagen en erfbebouwing tesamen ten hoogste 60% van de oppervlakte van de woonwagenstandplaats bedragen;
  • d. woonwagens en erfbebouwing mogen uitsluitend binnen een bouwvlak en binnen de specifieke gebiedsaanduiding 'overige zone - compartiment' worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de maximale goot- en bouwhoogte van een woonwagen niet meer bedragen dan met de aanduiding is aangegeven;
  • f. binnen de specifieke gebiedsaanduiding 'overige zone - compartiment' zijn maximaal 4 woonwagenstandplaatsen toegelaten;
  • g. de afstand tussen gebieden met de aanduiding 'overige zone - compartiment' dient minimaal 5 m te bedragen;
  • h. de afstand tussen woonwagens onderling dient minimaal 1 m te bedragen;
  • i. de bouwhoogte van erfbebouwing mag maximaal 3 m bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of tereinafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige gebouwen, geen gebouwen of overkapping zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  • b. het plaatsen van meer dan 1 woonwagen per standplaats;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor raam- en straatprostitutie.
9.3.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woonwagen en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woonwagen;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woonwagen en de erfbebouwing tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

 

Artikel 10 Woongebied - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf, in de vorm van niet-gestapelde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. wegen, in de vorm van wijkwegen, erftoegangswegen en woonstraten;
  • e. voorzieningen voor het openbaar vervoer;
  • f. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • g. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • h. kunstwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. objecten van beeldende kunst;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • n. water;
  • o. wegen en paden;

met de daarbijbehorende bouwwerken.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen niet meer bedragen dan met een aanduiding op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de maximale bouwhoogte voor niet-gestapelde woningen bedraagt 15 mt;
  • c. de maximale bouwhoogte voor gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan met een aanduiding op de verbeelding is aangegeven;
  • d. bij niet-gestapelde woningen bedraagt het bebouwingspercentage, inclusief erfbebouwing, niet meer dan 60% van het bouwperceel, met dien verstande dat:
    • 1. bouwpercelen kleiner dan 120 m² tot een maximum oppervlakte van 90 m2 mogen worden bebouwd of overdekt;
    • 2. bouwpercelen groter dan 400 m², maar kleiner dan 1.000 m², tot een maximum oppervlakte van 240 m² mogen worden bebouwd of overdekt;
    • 3. bouwpercelen groter dan 1.000 m2 tot een maximum oppervlakte van 300 m2 mogen worden bebouwd of overdekt;
  • e. bij gestapelde woningen bedraagt het bebouwingspercentage 100% van het bouwperceel;
  • f. bij vrijstaande woningen worden 2 onafhankelijk van elkaar bereikbare opstelplaatsen voor motorvoertuigen op eigen erf gerealiseerd;
  • g. bij vrijstaande woningen dient de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 2 m te bedragen;
  • h. bij halfvrijstaande woningen dient de afstand van het hoofdgebouw tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 2 m te bedragen;
  • i. op bouwpercelen die rechtstreeks grenzen aan de bestemming Water mogen, binnen een strook van 3 m uit de perceelsgrens met het water, geen gebouwen worden gebouwd;
  • j. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening mag maximaal 40 m² bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
10.2.2 Erfbebouwing
  • a. erfbebouwing mag uitsluitend worden opgericht vanaf 1 m achter de voorgevelrooilijn;
  • b. voor de maximum oppervlakte van erfbebouwing geldt het bepaalde in lid 10.2.1 onder c;
  • c. van erfbebouwing mag de goothoogte niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • d. bij vrijstaande en half-vrijstaande woningen dient een bijgebouw te worden opgericht op een minimum afstand van 3 m achter de voorgevelrooilijn;
  • e. op bouwpercelen die rechtstreeks grenzen aan de bestemming Water mag, binnen een strook van 3 m uit de perceelsgrens met de bestemming Water geen erfbebouwing worden opgericht;
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag achter en in de voorgevelrooilijn maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.1 onder f en g voor het bouwen tot op 1 m van een zijdelingse perceelsgrens van het hoofdgebouw en tot op de erfgrens van het hoofdgebouw van een hoekwoning, niet zijnde een halfvrijstaande woning, mits dit past in de opzet van de cluster waarvan de woning deel uitmaakt;
  • b. lid 10.2.1 onder h voor het bouwen binnen een afstand van 3 m uit de perceelsgrens met de bestemming 'Water' mits de omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwdeel van het hoofdgebouw.
10.3.2 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning, als bedoeld in 10.3.1 wordt slechts verleend indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen sprake is van aantasting van:

  • a. de ruimtelijke structuur van de wijk of het wijkdeel;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. behoud van (openbare) parkeergelegenheid;
  • d. aansluiting aan structurele groenelementen;
  • e. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Algemeen

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een webshop zoals bedoeld in lid 10.4.2 onder f;
  • e. het gebruik vangronden en/of bouwwerken voor horeca;
  • f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
10.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Gebruik van gedeelten van de woning en de erfbebouwing voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of in het bijgebouw bij een woning;
  • b. indien voor de uitoefening van het beroep of bedrijf tevens gebruik wordt gemaakt van erfbebouwing dient deze te zijn gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) mag niet meer bedragen dan de helft van de oppervlakte van de woning en de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
  • f. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Woongebied - 1 wijzigen in die zin dat op locaties waar een bouwhoogte van maximaal 45 m is toegestaan, woonbebouwing wordt toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 90 m met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid mag voor uitsluitend één gebouw voor één van de locaties worden toegepast;
  • b. wijziging uitsluitend is toegestaan, indien dit vanuit het oogpunt van milieuhinder niet op belemmeringen stuit;
  • c. wijziging uitsluitend is toegestaan, indien de mogelijke verkeersaantrekkende werking niet onaanvaardbaar is;
  • d. wijziging uitsluitend is toegestaan, indien op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien conform de gemeentelijke parkeernota;
  • e. met de bestemmingswijziging geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies;
  • f. wijziging uitsluitend is toegestaan indien door middel van een effectrapportage de gevolgen van deze bebouwing op het woningbouwprogramma, de woningdifferentiatie, de bezonning en de windhinder voor de omgeving en de zichteffecten niet leiden tot een onevenredige aantasting van belangen van derden.

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Doeleindenomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

11.1.2 Dubbelbestemmingen

Secundair zijn de in lid 11.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen Woongebied - 1 .

11.2 Bouwregels
  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 3.1.1 genoemde bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
11.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van bouwen, zoals bedoeld in lid 11.2 onder b en kan in dat kader onder meer de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
11.4.1 Verboden werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm onder peil zoals afgraven, ontginnen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, frezen, aanleggen van drainage, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting;
  • b. heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² of het verwijderen van funderingen;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen dieper dan 50 cm onder peil.
11.4.2 Uitzondering

Het onder lid 11.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan of die ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

11.4.3 Archeologisch onderzoek

De aanvrager van de omgevingsvergunning overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.

11.4.4 Toetsingskader

Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het archeologisch onderzoek blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarde is te verwachten of kan worden geschaad;
  • b. schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel als mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning te verbinden regels.
11.4.5 Mogelijkheid tot het stellen van regels

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning de volgende regels aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
11.4.6 Advies archeologisch deskundige

Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning kan zij advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning de archeologische waarde kan worden aangetast en welke regels eventueel aan de vergunning moeten worden verbonden.

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Doeleinden

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

12.1.2 Dubbelbestemmingen

Secundair zijn de in lid 12.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van artikel Woongebied - 1 

12.2 Bouwregels
  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 3.1.1 genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • b. het bouwen ingevolgde de secundaire bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 3.1.2 mag uitsluitend geschieden nadat de aanvrager positief advies heeft overgelegd van de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 14 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Actualisering delen Oosterheem/Zegwaartseweg-Noord".