direct naar inhoud van 5.8 Natuurwaarden
Plan: Rokkeveen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00010-0004

5.8 Natuurwaarden

5.8.1 Flora- en faunawet

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt een integraal wettelijk kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Met deze wet is het soorten beschermingsbeleid van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving verwerkt. De Flora- en faunawet kent geen formele koppeling met het ruimtelijke ordeningsbeleid. Dat doet niet af aan het feit dat bezien moet worden of de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat. Dit betekent dat in het geval er een redelijk vermoeden bestaat dat beschermde planten- en diersoorten in het plangebied kunnen voorkomen in het kader van de planprocedure onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van deze soorten (ABRvS, 23 februari 2005, Leeuwarden).

5.8.2 Natuurwaardenonderzoek

De aanwezige natuurwaarden op de 15 ontwikkellocaties zijn onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport "Quickscan 15 ontwikkellocaties Rokkeveen" van 13 juli 2011.

De conclusies van de quickscan zijn:

  • Voor locaties 1 (horeca Natuursteenlaan), 3 (Nathaliegang perceel C06713), 4 (Nathaliegang hoek Rebeccagang), 5 (hoek Kleurlaan/Paletsingel), 6 (Cypresgroen), 10 (KatwijkerlaantracĂ© Uppsala) , 11 (Campus Noord), 12 (Ringweg Sawa) en 14 (Lus Zilverstraat) gelden geen restricties ten aanzien van de Flora- en faunawet. Men kan hier in principe de komende drie jaar jaarrond werkzaamheden verrichten.
  • Voor locaties 7 (KatwijkerlaantracĂ©), 9 (Rokkeveenseweg Zuid 140), 13 (Plein van de Verenigde Naties) en 15 (Lactohoeve) geldt dat men bedacht moet zijn op de aanwezigheid van broedende vogels in de periode 1 maart -15 juli. Broedende vogels mogen niet worden verstoord. Daarom wordt aanbevolen om werkzaamheden buiten genoemde periode uit te voeren of het terrein buiten die periode onaantrekkelijk te maken voor vestiging. Overigens, ook voor de overige locaties geldt dat men broedende vogels, indien aanwezig, dient te ontzien.
  • Voor locaties 2 (Winkelcentrum Rokkeveen) en 9 (Rokkeveenseweg Zuid 140) geldt dat aanvullend najaarsonderzoek naar de aanwezigheid van (paar)verblijfplaatsen van Gewone- en Ruige dwergvleermuis wenselijk is, echter uitsluitend wanneer men sloop- renovatie of andere werkzaamheden aan gevels en/of daken wil uitvoeren.
  • Voor locatie 8 (4e Stationsstraat 442) geldt dat de als stal gebruikte oude schuur achterop het erf interessant lijkt voor vleermuizen, in het bijzonder Gewone grootoorvleermuis. Hoewel er geen aanwijzingen zijn gevonden voor actueel gebruik, zou bij sloopplannen in de toekomst uitgebreider onderzoek over een langere periode wenselijk zijn.
  • Voor alle locaties geldt dat de zorgplicht op grond van artikel 2 van de Flora- en faunawet van toepassing is. Dit is een algemeen geldende fatsoensnorm aangaande de omgang met levende planten en dieren, inclusief de niet-beschermde soorten.
  • Voorts dient te worden gewerkt volgens de door gemeente Zoetermeer gebruikte en door het Ministerie van EL&I goedgekeurde Gedragscode Flora en Fauna.


Uit het voorgaande volgt dat de aanwezige natuurwaarden geen belemmering vormen voor de realisatie van de beoogde ontwikkelingen.

Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 14 van deze plantoelichting.