Plan: | Oosterhage - Businesspark Oosterheem |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00002-0004 |
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt een integraal wettelijk kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Met deze wet is het soorten beschermingsbeleid van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving verwerkt. De Flora- en faunawet (Ffw) kent geen koppeling met het ruimtelijke ordeningsbeleid. Dat doet niet af aan het feit dat bezien moet worden of de Ffw de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat. Dit brengt met zich mee dat, als er een redelijk vermoeden bestaat dat beschermde planten- en diersoorten in het plangebied kunnen voorkomen, in het kader van de planprocedure onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van deze soorten (AbRvS, 23 februari 2005, Leeuwarden).
Voor de ontwikkeling van het hele bedrijventerrein Oosterhage en het Businesspark Oosterheem is een natuurwaardenonderzoek verricht door bureau Stadsnatuur Rotterdam- bSR), waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport "Quick scan T-strook/Oosterhage" van 14 juni 2010. Het volledige onderzoek is bijgevoegd in Bijlage 14 van de plantoelichting.
Uit dit onderzoek blijkt dat in het Businesspark Oosterheem vrijwel geen beschermde natuurwaarden dan wel potentieel leefgebied voor beschermde soorten is aangetroffen. Hooguit in de rietvegetaties van bestaande sloten zouden broedvogels kunnen zitten. Deze locaties worden echter niet bedreigd en zijn in het bestemmingsplan als 'Water' en 'Groen' bestemd.
Binnen het deelgebied Oosterhage is in het talud van de Australiëweg ter hoogte van de op- en afrit van het wijkpark Oosterheem de Oeverzwaluw aangetroffen. Op deze locatie is namelijk een speciaal voor deze soort geconstrueerde nestwand gerealiseerd. Deze nestwand wordt planologisch verankerd en opgenomen in de bestemming 'Groen'.
Voorts zal rekening gehouden moeten worden met het mogelijk voorkomen van de Steenuil in de omgeving van de Nieuwe Hoefweg. Tegenover de ontwikkellocatie, in de gemeente Lansingerland, is in een rij knotwilgen in het verleden een nestkast geplaatst die als broedplaats is gebruikt door de steenuil. Mogelijke broedplaats kan zijn de oude bebouwing gelegen ten westen van de Nieuwe Hoefweg in het plangebied. De Steenuil is echter ten tijde van het onderzoek niet waargenomen in het plangebied. Bij eventuele sloopwerkzaamheden aan bebouwing zal een aanvullend avondonderzoek nodig zijn in de vorm van één of twee controlebezoeken om te zien of de steenuil aanwezig is in de te slopen gebouwen. Ook moet in zijn algemeenheid rekening gehouden worden met de aanwezigheid van broedende vogels. Om verstoring in het gebied te voorkomen dienen werkzaamheden bij voorkeur te worden uitgevoerd in de periode augustus-februari. Indien er in bepaalde terreindelen toch werkzaamheden moeten plaatsvinden in de periode maart-juli dient vooraf een inspectie plaats te vinden om de afwezigheid van broedende vogels aan te tonen.
Daarnaast is net buiten het plangebied (nabij de sportvelden van Oosterheem en de Stadsboerderij) de Rugstreeppad gesignaleerd. De Rugstreeppad is een soort die is opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet (bijlage IV EU-Habitatrichtlijn). Bij verstoring en/of verontrusting van (leefgebied) van deze soort is een ontheffingsaanvraag vereist ex artikel 75 van de Flora- en faunawet.
In het deel van het bestemmingsplan dat grenst aan de locatie waar deze soort is aangetroffen, zijn geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Daar loopt de HSL-spoorlijn die als zodanig is bestemd. De smalle groenstrook die parallel aan de HSL ligt is als 'Groen' bestemd.
Alhoewel de voortplantingslocaties net op het randje buiten het plangebied liggen, zullen eventuele graafwerkzaamheden binnen het plangebied zelf vrijwel direct tot gebruik als voortplantingslocatie leiden. Om te voorkomen dat de Rugstreeppad zich vervolgens definitief vestigt in het plangebied zijn maatregelen nodig. Daarom wordt geadviseerd om voor werkzaamheden waarbij grond wordt verzet in deelgebied Oosterhage, een ontheffing bij het Ministerie aan te vragen ex artikel 75 van de Flora- en faunawet vanwege het verstoren van (leefgebied van) de Rugstreeppad.
Ten slotte zal vanwege de aanwezigheid in sloten van de Kleine Modderkruiper, en in het algemeen belang van onderwaterflora en -fauna bij werkzaamheden aan de watergangen bij voorkeur gewerkt dienen te worden volgens een goedgekeurde gedragscode. De gemeente Zoetermeer beschikt over een dergelijke gedragscode.
Gezien het in paragraaf 5.9.2 genoemde advies van bureau Bsr is op 24 september 2012 door de gemeente Zoetermeer een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet (Ffw) aangevraagd bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) van de verbodsbepalingen in artikelen 9, 11 en 12 van de Ffw in verband met de Rugstreeppad.
De aanvraag is ingediend in verband met het project "Afbouw Oosterheem". Het grootste deel van de woonwijk Oosterheem is inmiddels gerealiseerd . Er dienen echter nog een aantal laatste deellocaties ontwikkeld te worden. Hoofdzakelijk liggen deze deellocaties buiten het plangebied doch ook binnen het plangebied (bedrijventerrein Oosterhage) is het niet uit te sluiten dat als gevolg van graafwerkzaamheden het gebied snel gekoloniseerd wordt door de Rugstreeppad, vanuit de omringende gebieden alwaar de soort is aangetroffen.
Ter onderbouwing van de aanvraag is een "Activiteitenplan Rugstreeppad voor Oosterheem, Zoetermeer, oktober 2012" opgesteld waarin maatregelen zijn opgenomen.
Op 27 november 2012 is de ontheffing door de Dienst Regelingen (DR) van het Ministerie van EL&I verleend. Volgens de DR zijn de maatregelen uit het Activiteitenplan in hoofdlijnen voldoende. Ter aanscherping zijn nog een aantal aanvullende voorwaarden in de ontheffing opgenomen ten aanzien van de monitoring.
De verleende ontheffing is opgenomen in Bijlage 15 van de plantoelichting.