Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Herontwikkeling Campina-terrein
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0632.Campinaterrein-bVA1

2.1 Ruimtelijke kader

2.1.1 Rijksbeleid
2.1.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. De Structuurvisie vervangt een groot aantal verschillende beleidsnota’s op het gebied van ruimte en mobiliteit zoals de Nota Ruimte (2006), Structuurvisie Randstad 2040 en de Structuurvisie voor de snelwegomgeving (2008). Door onder andere nieuwe politieke accenten, veranderende economische omstandigheden, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen zijn de vigerende beleidsdocumenten gedateerd.
 
De visie heeft als doel dat Nederland in 2040 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig is. Daarbij gaat de visie uit van het ‘decentraal, tenzij...’ principe. Hiermee wordt de ruimtelijke ordening in toenemende mate neergelegd bij gemeenten en provincies. Een rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:
  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingskracht van provincies en gemeenten overstijgt;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan;
  • een onderwerp provincie- of landsoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is.
Nederland concurrerend
Nederland heeft een goede ruimtelijke economische structuur voor een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere een uitstekende internationale bereikbaarheid van stedelijke regio’s en optimale (logistieke) verbindingen van de mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost Nederland en de greenports met Europa en de rest van de wereld.
 
Nederland bereikbaar
De groei van mobiliteit over de weg, spoor en vaarwegen zal worden gefaciliteerd. De ambitie is dat gebruikers beschikken over optimale ketenmobiliteit via multimodale knooppunten en door goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling.
 
Nederland leefbaar en veilig
De woon- en werklocaties in steden en dorpen moeten aansluiten op de kwalitatieve vraag en de locaties voor transformatie en herstructurering worden zo veel mogelijk benut. Waterveiligheid en beschikbaarheid van voldoende zoetwater heeft ruimte nodig en stelt eisen aan de stedelijke ontwikkeling. Nederland behoudt haar unieke cultuurhistorische waarden en heeft een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt. Het aandeel duurzame energiebronnen zal moeten toenemen.
 
Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent voor alle ruimtelijke plannen:
  1. eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling;
  2. vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt;
  3. mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en bereikbaarheid.
Planspecifiek
Onderhavig plan betreft een ontwikkeling van ca. 267 woningen in bestaand stedelijk gebied. Het plan heeft, als gevolg van de ligging in bestaand stedelijk gebied, beperkt raakvlak met het rijksbeleid. De ontwikkeling is in overeenstemming met de ladder voor duurzame verstedelijking. Het betreft het transformeren van een stedelijke locatie op basis van een private investeringen. Gezien de verdere optimalisatie van het plan, het bijzondere woonmilieu en de fasering wordt de vraag en daarmee ook de afzetbaarheid als reëel ingeschat.
Ten tweede valt de ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied op braakliggend terrein. Er kan dan ook geen sprake zijn van hergebruik van bestaande bebouwing. Ten derde worden de kwaliteiten van de omgeving optimaal benut en er is dan ook sprake van een goede inpassing. Voor nadere toelichting van dit punt wordt verwezen naar het stedenbouwkundig plan. Tot slot sluit het plan aan op de bestaande infrastructuur waardoor de bereikbaarheid gemaximaliseerd wordt.
2.1.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan moeten gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen en wijzigings- of uitwerkingsplannen rekening houden met het Barro. Doel van het Barro is bepaalde onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte te verwezenlijken.
 
In het Barro worden een aantal projecten die van Rijksbelang zijn met name genoemd en exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen. Het nationale belang dat het stellen van regels voor deze onderwerpen rechtvaardigt, is vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en ruimte.
 
In het Barro worden zes onderwerpen beschreven:
  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en Waddengebied;
  • Defensie;
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.  
Op 1 oktober 2012 is een 1e aanvulling op het Barro in werking getreden. Het Barro is met deze aanvulling uitgebreid met de volgende negen onderwerpen:
  • Rijksvaarwegen;
  • Hoofdwegen en landelijke spoorwegen;
  • Elektriciteitsvoorziening;
  • Ecologische hoofdstructuur;
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • Veiligheid rond rijksvaarwegen;
  • Verstedelijking in het IJsselmeer;
  • Toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.
Planspecifiek
Gezien het feit dat de planlocatie niet valt onder één van de onderwerpen beschreven in het Barro en het feit dat het plan niet valt binnen één van de projecten aangewezen in het Barro, is de ontwikkeling niet strijdig met het Barro.
2.1.2 Provinciaal Beleid
2.1.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) beschrijft Provincie Utrecht haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Daarbij wordt aangegeven welke doelstelling van provinciaal beleid wordt geacht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe de provincie dit beleid gaat uitvoeren. Het beleid zal onder meer via de Provinciale Ruimtelijke Verordening uitgevoerd worden.
 
De PRS heeft als taak om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. De provincie met een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is. Deze uitgangspositie rust op drie pijlers, te weten:
  • een duurzame leefomgeving;
  • vitale dorpen en steden;
  • landelijk gebied met kwaliteit.
Deze pijlers leiden tot de volgende twee belangrijkste beleidsopgaven; opgaven die nodig zijn om Utrecht aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats:
 
Accent op de binnenstedelijke opgave
De provincie wil ten minste 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk realiseren. Dit sluit aan bij de vraag, vergroot het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer en vermindert de druk op het landelijk gebied. Verminderen van het overschot aan kantoren en herstructurering van bedrijventerreinen, maken ook deel uit van de binnenstedelijke opgave.
 
Behoud en versterken kwaliteit landelijk gebied
De provincie Utrecht beschikt over  een aantrekkelijk landelijk gebied. Deze kwaliteit wenst de provincie te behouden en versterken, zowel voor het landelijk gebied zelf, als voor het stedelijk gebied. De binnenstedelijke opgave vraagt als contramal ook om een aantrekkelijk en bereikbaar landelijk gebied met hoge kwaliteit van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen. De zware terugval van financiële middelen voor natuur en recreatie om de stad wordt onder andere opvangen door hier rood-voor-groen constructies mogelijk te maken. 
 
Planspecifiek
De beoogde ontwikkeling past binnen de visie van de PRS. Deze visie is, zoals aangegeven, gebaseerd op drie pijlers. Onderstaand wordt toegelicht op welke wijze aangesloten wordt op de twee belangrijkste beleidsopgave zoals die voortvloeien uit de pijlers:
 
De provincie wil ten minste twee derde deel van de woningbouwopgave binnenstedelijk realiseren. De planlocatie ligt binnen de rode contour en daarmee in het stedelijk gebied. Het plan sluit dan ook geheel aan op de beleidsopgave. De ligging van de rode contouren wordt in de volgende paragraaf verder nader toegelicht. Voorts is het plangebied gelegen nabij het station en gebiedsontsluitingswegen in de kern. Hierdoor wordt een woongebied gerealiseerd dat optimaal gebruik kan maken van de bestaande infrastructuur.
 
Onderhavige planlocatie wordt ook in de PRS met naam genoemd: 'In de kern Woerden zijn veel mogelijkheden voor binnenstedelijke woningbouw, zoals Waterrijk, Snellerpoort, Campinaterrein en het Defensie-eiland.'....'De kern Woerden kan daarmee tevens een beperkte opvangtaak vervullen voor enkele omliggende kernen en voor de algemene druk die op het westelijk deel van de provincie ligt'. Onderhavig plan is dan ook in overeenstemming met het provinciale beleid.
2.1.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening
De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) van de provincie Utrecht is eind 2012 vastgesteld door Provinciale Staten. In de PRV zijn regels opgenomen met betrekking op onder meer het landelijk gebied, bedrijventerreinen, duurzame energie en cultuurhistorische waarden. Bestemmingsplannen worden aan deze regels getoetst waardoor het provinciale beleid doorwerkt naar het gemeentelijk niveau.  
 
Planspecifiek
Op de grens van het aangewezen stedelijk gebied en het aangewezen landelijk gebied ligt de rode contour. Verstedelijking in het stedelijk gebied is toegestaan (artikel 3.1 PRV), verstedelijking in het landelijk gebied is enkel onder specifieke voorwaarden toegestaan (artikel 4.2 PRV).  Het plangebied ligt geheel binnen de rode contour zoals opgenomen in de provinciale verordening. De beoogde ontwikkeling is dan ook niet in strijd met de provinciale verordening.
 
Verbeelding PRS: Rode contour met plangebied in geel
2.1.2.3 Provinciaal Waterplan 2010-2015
Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is op 23 november 2009 vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Utrecht. Het Waterplan 2010-2015 legt de hoofdlijnen vast van het waterbeleid van de provincie Utrecht voor de betreffende periode. Het plan bevat beleid voor waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van het water. Met dit plan voldoet de provincie aan de verplichting van de Waterwet om voor een periode van zes jaar een regionaal waterplan op te stellen. Het vervangt het Waterhuishoudingsplan 2005-2010, dat hiermee vervalt.
 
Het waterplan heeft als doel om tot een robuust watersysteem te komen. Dit doel zal middels een gebiedsgerichte aanpak tot stand moeten komen. In het waterplan wordt per beleidsaspect (waterveiligheid, waterbeheer en gebruik en beleving van het water) beschreven welke acties er worden ondernomen om de doelstelling daadwerkelijk te bereiken.
 
De provincie geeft met het Waterplan richting aan de rol van water in leefomgeving. De hoge belevingswaarde van de landschappen draagt in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van Utrecht als woon- en werkmilieu. Derhalve werkt de provincie met het concept ‘Watergedragen landschappen’.
 
Planspecifiek
Om de beleidsdoelen te realiseren zullen gemeenten moeten zorgen voor ruimtelijke bescherming van water in bestemmingsplannen. In de waterparagraaf van het voorliggende bestemmingsplan wordt hier nader op ingegaan.
2.1.3 Gemeentelijk beleid
2.1.3.1 Structuurvisie Woerden
In 2008 heeft de gemeenteraad de toekomstvisie Woerden 2022 vastgesteld. In dit document is de koers voor de brede toekomstige ontwikkeling van Woerden bepaald. Beschreven staat welke functies en programma’s een plek moeten krijgen in Woerden.
In 2009 is de structuurvisie Woerden vastgesteld. In de Ruimtelijke Structuurvisie wordt een ruimtelijke vertaling van de toekomstvisie gegeven en wordt de vraag beantwoord om hoeveel programma’s het gaat, waar en op welke manier hier in de gemeente ruimte voor is. De Ruimtelijke Structuurvisie biedt daarmee een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Woerden voor de periode tot 2030. Voor de periode tot 2015 gebeurt dat concreter dan voor de periode daarna.
 
In de toekomstvisie zijn vijf kernambities geformuleerd: 
  • Kwaliteiten Woerden verder ontwikkelen
  • Ruimtelijke en cultuurhistorische identiteit als uitgangspunt
  • Alle kernen ook in de toekomst leefbaar en aantrekkelijk
  • Woerden goed bereikbaar
  • Regionale functie verder uitbouwen
Ten aanzien van wonen wordt in de structuurvisie het volgende geconcludeerd: 'Kwantitatief is er voldoende bouwcapaciteit binnen de gemeente Woerden, kwalitatief sluit dit echter onvoldoende aan op de vraag en de behoefte van de Woerdense bevolking. Dit betekent dat de opgaven voor de Ruimtelijke Structuurvisie met name op het kwalitatieve vlak liggen. Concreet gaat het om:
  • Meer gedifferentieerd aanbod aan woonmilieus, kijkend naar middel- en lange termijn (grondgebonden woonmilieus, groene woonmilieus en exclusieve woonmilieus).
  • Naast bouwen in de stad Woerden ook zoeken naar locaties bij de dorpen om aan de lokale woningbehoefte te kunnen voldoen (onder meer van starters en ouderen). 
Planspecifiek
In de structuurvisie wordt het Campina-terrein genoemd als één van de transformatielocaties van bedrijven naar wonen. Met dit plan wordt voorzien in een aanvulling op het bestaande woningaanbod. De beoogde ontwikkeling biedt een toename van maximaal 256 woningen waarvan een groot deel gestapeld. De locatie ligt centrum stedelijk en nabij het station. Binnen de gemeente Woerden gaat het om een woonmilieu dat nog niet veel aanwezig is en daardoor een aanvulling op de bestaande woonmilieus.
Voorts zal als gevolg van het plan het gebied aantrekkelijk ingericht worden waardoor de leefbaarheid verbeterd wordt. Tevens draagt het aantal woningen bij aan het op peil houden van het voorzieningenniveau. Het plan is hiermee in overeenstemming met de gemeentelijke structuurvisie.
2.1.3.2 Nota parkeernormen
De Nota parkeernota zijn de parkeernormen neergelegd welke de gemeente Woerden hanteert. De nota heeft tot doel om bij nieuwe of te wijzigen ruimtelijke plannen en projecten de hoeveelheid parkeerplaatsen te kunnen bepalen en de bereikbaarheid en leefbaarheid te waarborgen. Een tweede doel is de parkeernormen meer inzichtelijk te maken. De normen zijn gebaseerd op de landelijke kencijfers van het CROW. Deze cijfers geven een goede indicatie van de parkeerbehoefte van de verschillende functies.
De nota werkt met een bandbreedte voor functies. Binnen deze bandbreedte wordt de norm bepaald door rekening te houden met het volgende:
  • de bereikbaarheid van de locatie;
  • de kenmerken van de functie;
  • de mobiliteitskenmerken van gebruikers en bezoekers;
  • het aantal te verwachten verkeersbewegingen.
Voor de herontwikkeling van het Campina-terrein worden de onderstaande normen gehanteerd. Deze zijn in overeenstemming met de Parkeernota 2013 zoals deze is vastgesteld door de raad van de gemeente Woerden. In de bouwverordening is een verwijzing naar deze Nota parkeernormen opgenomen. Op deze wijze zijn de opgenomen normen juridisch geborgd. In de regels van het bestemmingsplan wordt verwezen naar de gemeentelijke parkeernota.
 
Woning duur> € 315.000,- 2,0 ppl/won
Woning middelduur van € 200.000,- tot € 315.000,- 1,8 ppl/won
Woning goedkoop < € 200.000,- 1,6 ppl/won
Lichte zorgwoningen  1,6 ppl/won
Zware zorgwoningen 0,6 ppl/won
Bezoekersparkeren per woning 0,3 ppl/won