direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Waddinxveen Noord-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0627.bpnoordwest-0401

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
    • 2. aan huis verbonden beroepen;
    • 3. nevenactiviteiten, zoals vermeld in onderdeel A van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Gebruik vrijkomende agrarische bebouwing, uitsluitend ten behoeve van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', met dien verstande dat uitsluitend gebruik gemaakt mag worden van de bestaande bebouwing en opslag buiten de bebouwing niet is toegestaan. Indien aangegeven mogen nevenactiviteiten tevens plaatsvinden op aangrenzende gronden;

met de daarbij behorende:

    • 1. erven en terreinen;
    • 2. tuinen.

  • b. Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen in de bedrijfswoning wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen, voor zover:
    • 1. het vloeroppervlak ten behoeve van kantoor- en praktijkruimten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 50 m2, inclusief aan- en uitbouwen;
    • 2. het aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend door één of meer bewoners van het woonhuis;
    • 3. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
    • 4. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteit.

Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 1, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';

10.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. indien de woningen zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd':
      • dient de woning gebouwd te worden binnen het bouwvlak;
      • mogen de goot- en bouwhoogte van de woning niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10 m;
      • is het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan buiten het bouwvlak, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 50 m2, tot een maximum van 50% van het bij de woning behorende erf, dan wel de bestaande oppervlakte met inachtneming van de bestaande lengte, breedte, goot- en bouwhoogte per bijgebouw;
      • mogen de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m.
    • 2. indien de woningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd':
      • dient de woning inclusief aan- en uitbouwen gebouwd te worden binnen het bouwvlak;
      • is het bouwen van bijgebouwen toegestaan buiten het bouwvlak;
      • mag de inhoud van de bebouwing, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, niet meer bedragen dan 750 m3;
      • mogen de goot- en bouwhoogte van de bebouwing niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10 m.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
    • 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 1 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2 sub a.2 en worden toegestaan dat bestaande bijgebouwen met afwijkende maatvoeringen worden herbouwd, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, mits de bestaande inhoud aan bebouwing, gerekend vanaf 750 m3, met 50% wordt gereduceerd;
  • b. lid 10.2 sub a.1 en toestaan dat het bij de woning behorende erf tot een maximum van 60% mag worden bebouwd ten behoeve van mantelzorg;
  • c. lid 10.2 sub a.2 en toestaan dat de inhoud van de bebouwing mag worden vergroot tot 900 m3 ten behoeve van mantelzorg.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 en worden toegestaan dat:

  • a. uitsluitend ten behoeve van de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf', nevenactiviteiten mogen worden uitgeoefend, zoals vermeld in onderdeel B van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Gebruik vrijkomende agrarische bebouwing, mits wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte gebouwen van het betreffende perceel mag niet worden vergroot;
    • 2. de omliggende agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering belemmerd worden;
    • 3. de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur;
    • 4. het parkeren behorende bij de nevenactiviteit dient op eigen terrein plaats te vinden;
    • 5. er mag geen opslag van goederen, behorende bij de nevenactiviteit in de openlucht plaatsvinden;
    • 6. de nevenactiviteit dient qua aard en schaal te passen bij de specifieke kwaliteiten en schaal van de omgeving, met name op het gebied van visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties.