direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2010West-BP41

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. handhaving van bestaande zelfstandige woonfuncties;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor maximaal één bedrijfswoning;

met daarbij behorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. erven en terreinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen
  • a. De gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte en bebouwingspercentage' dan wel 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' mag het bouwvlak tot maximaal het vermelde percentage worden bebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' dan wel 'maximale bouwhoogte' dan wel 'maximale goot-, bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is aangeduid;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c. mag de goot- en bouwhoogte voor een bedrijfswoning niet meer dan 3,25 m respectievelijk 8,5 m bedragen.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel;
    • 2. maximaal 2 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 7 m voor palen en masten alsmede sport- en speelvoorzieningen;
    • 4. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.3 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding 'sport':
    • 1. het verharden van sportvelden;
    • 2. het aanleggen van kunstgrasvelden;
  • b. Het in sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
  • c. De omgevingsvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de waterhuishouding wordt of kan worden beïnvloed.