Plan: | Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0626.2010Centrum-BP40 |
De kwaliteit van zowel de bodem en het (grond)water, zijn van invloed op de kwaliteit van het woon- en leefklimaat. Wanneer sprake is van verontreiniging, dan kan dit de volksgezondheid negatief beïnvloeden.
Voor het plangebied is geen volledig inventariserend bodemonderzoek uitgevoerd. Er is in 2002 door de Milieudienst West-Holland een Regionale bodemkwaliteitskaart voor de Leidse regio opgesteld. Gedeelten zijn in het verleden onderzocht in het kader van (her)ontwikkeling of bouwvergunning. Tevens zijn al meerder saneringen uitgevoerd.
Het gebied omvat de oude lintbebouwing en de stadskern van voor 1875 en is in de periode vanaf de Middeleeuwen tot circa 1930 ontwikkeld. Vanwege het eeuwenlange gebruik van het gebied, is de bodem sterk belast en worden er licht tot sterk verhoogde gehalten verwacht. Dit geldt met name voor het gebied van de oude stadskern. In het verleden zijn meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd en door de tijd heen is plaatselijk ook gesaneerd. Op de bodemkwaliteitskaart is het gebied getypeerd als 'Oude kern en lint'.
In de jaren '50 en '60 zijn veel tanks ingegraven bij woningen, winkels, bedrijven en (overheids-)instellingen. Deze tanks bevatten brandstof, voornamelijk huisbrandolie, voor de verwarmingsketel. Sinds de overschakeling op aardgas zijn de meeste niet meer in gebruik. Het grootste deel van deze tanks zijn tijdens de actie-tankslag gesaneerd en/of verwijder, maar er liggen nog niet gesaneerde tanks. tevens liggen er nog tanks die niet bekend zijn. Vanaf 1960 is veel bedrijvigheid in het gebied ontstaan. De landelijke ervaring is dat die op veel plaatsen voor locale bodemverontreiniging heeft gezorgd.
Voor toekomstige bouwontwikkelingen dient, voorafgaand aan wijziging in gebruik en bebouwing, duidelijkheid te worden verschaf c.q. onderzoek te worden verricht naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater. Er kan niet worden gebouwd alvorens vaststaat dat de grond in milieuhygiënisch opzicht geschikt is voor de desbetreffende ontwikkeling. Bij nieuwe ontwikkelingen zal voor de betreffende locatie minimaal een historisch onderzoek conform NEN 5725 moeten plaatsvinden. Op basis daarvan kan een vervolgstrategie voor het bodemonderzoek worden vastgesteld.
In onderhavig bestemmingsplan wordt beoogd de bestaande situatie vast te leggen en de bestemmingsregeling te actualiseren. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Bodemonderzoek is daarom op dit moment niet nodig.