direct naar inhoud van 5.2 Natuur & ecologie
Plan: Buitengebied Voorschoten (2010)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50

5.2 Natuur & ecologie

De handhaving en ontwikkeling van de natuurwaarden en ecologische waarden in het buitengebied zal worden veilig gesteld in de natuurkerngebieden en de ecologische verbindingszone van het plangebied. Hiertoe behoren:

  • de natuurgebieden in de Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder
  • het stiltegebied voor vogels in de Papenwegsepolder
  • de bossen en landerijen van landgoederen en buitenplaatsen
  • de natte graslanden langs de Vliet en
  • de hoofdwetering in de as van landgoed Duivenvoorde (incl. haar oeverzones).

Met het oog op de omvangrijke natuurwaarden van het buitengebied en de ecologische betekenis ervan, maar ook met het oog op de habitat- en vogelrichtlijnen op Europees niveau is tijdens de planvoorbereiding de vraag onderzocht of het buitengebied nog een verder reikende bescherming nodig heeft dan in het streekplan reeds wordt voorzien. Geconstateerd is, dat alle in het plangebied aanwezige natuurgebieden hun status in principe zullen houden en dat overige plandelen een sterkere bescherming zullen ondergaan (m.n. in de Vlietzone en langs de ecologische verbinding haaks op het oude strandwallenpatroon).

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.2010Buitengebied-BP50_0005.jpg"

Figuur 5.1) De groenstructuur in de corridor

In verband met de herinrichting heeft zich tijdens de planvoorbereiding van het bestemmingsplan Buitengebied (2007) ook de vraag voorgedaan of de nieuwe inrichting eventueel negatieve effecten voor specifieke delen van het plangebied zou kunnen hebben en of in dit kader nog nader onderzoek conform de Flora- en Faunawet noodzakelijk zou kunnen zijn. Gebleken is, dat de herinrichting vooral gericht is op de sanering van tuinbouwbedrijven en een omvangrijke groenontwikkeling. Bestaande groene functies zullen hun functie behouden en waar mogelijk worden uitgebreid. Een functieverandering blijft in feite beperkt tot terreinen die thans een glastuinbouwbestemming hebben, en waarbij de functieveranderingen eigenlijk een verbetering van de habitatvoorwaarden met zich meebrengen. Nader onderzoek naar mogelijke negatieve effecten in het kader van de Flora- en faunawet werd derhalve niet noodzakelijk geacht en is met instemming van de hogere overheden in het bestemmingsplan Buitengebied (2007) achterwege gelaten. In dit actualiseringsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die negatieve effecten hebben in het kader van de Flora- en fuanawet.