direct naar inhoud van Artikel 28 Leiding - Water
Plan: Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0217bpBuwe2010-0130

Artikel 28 Leiding - Water

28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Algemeen

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor (de bescherming van) een watertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.

28.1.2 Prioriteitenstelling

Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Leiding - Water en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Leiding - Water.

28.2 Bouwregels
28.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 28.1.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming als bedoeld in lid 28.1.1;
  • b. de inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan 25 m3;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.

28.2.2 Andere bouwwerken

Ten aanzien van de in lid 28.1.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bouwregels:

  • a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming als bedoeld in lid 28.1.1;
  • b. de bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2.1 sub a en lid 28.2.2 sub a en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

28.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen
  • c. werken of werken die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

28.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de leiding.