direct naar inhoud van Artikel 25 Leiding - CO2
Plan: Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0217bpBuwe2010-0130

Artikel 25 Leiding - CO2

25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Algemeen

De voor Leiding - CO2 aanwezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor (de bescherming van) een CO2-leiding.

25.1.2 Prioriteitenstelling

Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Leiding - CO2 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Leiding - CO2.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming als bedoeld in lid 25.1.1;
  • b. de inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan 25 m3;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.

25.2.2 Andere bouwwerken

Ten aanzien van de in lid 25.1.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bouwregels:

  • a. er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming als bedoeld in lid 25.1.1;
  • b. de maximale bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken bedraagt 3,5 meter.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.1 sub a en lid 25.2.2 sub a en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructie, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

25.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen
  • c. werken of werken die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

25.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de leiding.