direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - 1
Plan: Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0217bpBuwe2010-0130

Artikel 16 Recreatie - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor Recreatie - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen, zoals kampeerterreinen en dagkampeerterreinen, trekkershutten, voorzieningen ten behoeve van de oeverrecreatie;
  • b. outdooractiviteiten;
  • c. extensieve recreatie;
  • d. behoud, versterking en/of herstel van de aan de gronden eigen zijnde landschappelijke waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen;

al dan niet in combinatie met:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. ontsluitingen, wegen en wandel- en fietspaden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. sport- en speelvoorzieningen;
  • l. straatmeubilair;
  • m. kunstwerken;
  • n. oevers;
  • o. oeververbindingen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. ten behoeve van onderhoud en beheer mogen gebouwen - geen woningen zijnde - worden gebouwd waarbij:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen per vestiging niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
    • 2. in totaal maximaal 6 vestigingen in de bestemming zijn toegestaan;
    • 3. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    • 4. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 meter;
    • 5. de gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap;
  • b. ten behoeve van outdoor-activiteiten en kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, zoals een dagwinkel, clubhuizen, schuilhutten en dergelijke mogen gebouwen worden gebouwd waarbij:
    • 1. in totaal maximaal 10 vestigingen in de bestemming zijn toegestaan;
    • 2. de oppervlakte van gebouwen per vestiging niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
    • 3. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 6 meter mag bedragen;
    • 5. de gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap;
    • 6. gebouwen ten behoeve van outdooractiviteiten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1 outdoor- en watersportactiviteiten' zijn toegestaan;
  • c. ten behoeve van kampeerterreinen - geen woningen zijnde - mogen gebouwen worden gebouwd waarbij:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer dan 3% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte van gebouwen per vestiging niet meer dan 50 m2 mag bedragen;
    • 3. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 4,5 meter mag bedragen;
    • 5. de gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap.
16.2.2 Andere bouwwerken

Ten aanzien van de in lid 16.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheiding mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 meter.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Extra vestiging

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder a ten behoeve van twee extra vestigingen, onder de voorwaarde dat:

  • a. de vestigingen een directe relatie hebben met een toegestane recreatieve activiteiten in de directe omgeving;
  • b. aangetoond wordt dat de vestigingen noodzakelijk zijn voor een doelmatige uitvoering van de recreatieve activiteit.

16.3.2 Grotere oppervlakte

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b ten behoeve van het aaneengesloten bouwen dan wel het in één gebouw onderbrengen van vestigingen, onder de voorwaarde dat:

  • a. aangetoond wordt dat het noodzakelijk is voor een efficiënte bedrijfsvoering, bewaking en onderhoud;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 150 m2;
  • c. de gebouwen naar vorm en situering landschappelijk goed inpasbaar zijn.

16.3.3 Oeverrecreatie

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1 oeverrecreatie' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b en lid 16.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken voor oeverrecreatie en outdooractiviteiten, onder de voorwaarde dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedraagt dan 150 m2;
  • b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m;
  • d. de gebouwen afgedekt worden met een kap;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 20 m;
  • f. het gebouw landschappelijk wordt ingepast en de aanvrager hiertoe een inrichtingsplan indient;
  • g. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij als parkeernorm geldt: 8 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlakte (bvo);
  • h. kleinschalige ondergeschikte horeca in categorie 1 en 2 bij deze functie is toegestaan, mits:
    • 1. deze ten hoogste 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen op het bijbehorende aanduidingsvlak beslaat;
    • 2. de openingstijden van de horeca-activiteit gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    • 3. de toegang van de horeca-activiteit uitsluitend via de toegang van de hoofdactiviteit plaatsvindt;
    • 4. geen logies/nachtverblijf is toegestaan.

16.3.4 Watersportactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1 outdoor- en watersportactiviteiten' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b en lid 16.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken voor watersportactiviteiten, onder de voorwaarde dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedraagt dan 150 m2;
  • b. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m;
  • d. de gebouwen afgedekt worden met een kap;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 20 m;
  • f. het gebouw landschappelijk wordt ingepast en de aanvrager hiertoe een inrichtingsplan indient;
  • g. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, waarbij als parkeernorm geldt: 8 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlakte (bvo).

16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Kampeerterreinen

Ten aanzien van kampeerterreinen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van kampeerterreinen mag niet meer bedragen dan 2.000 m2;
  • b. per kampeerterrein zijn ten hoogste 10 kampeermiddelen toegestaan.

16.4.2 Kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten

Ten aanzien van kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van terreinen van het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
  • b. per terrein zijn ten hoogste 10 kampeermiddelen ten behoeve van trekkers en/of trekkershutten toegestaan.