direct naar inhoud van Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
Plan: Stadshart
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0622.0211bpStad2009-0040

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, waterhuishouding en waterstaat, waarbij de bestemming Waterstaat - Waterkering voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

15.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een afwijking van het bevoegd gezag te bouwen of te laten bouwen op de voor Waterstaat - Waterkering mede bestemde gronden.

15.2.2 Uitzonderingen

Het onder 15.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de Waterstaat - Waterkering met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter.

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.3.1 Afwijking:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het verbod onder 15.2.1 voor het bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bescherming van de waterkering en de waterstaat voldoende is gewaarborgd.

15.3.2 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of de bescherming van de waterkering en de waterstaat voldoende is gewaarborgd.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

15.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodemde bodem;
  • d. de aanleg of uitbreiding van oppervlakteverhardingen zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;
  • e. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, vijvers, sloten, greppels en andere wateren;
  • f. de aanleg van drainage op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • g. de aanleg van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies op een diepte van meer dan 30 centimeter onder het bestaande maaiveld;
  • h. het planten en/of het vellen/rooien van diepwortelende bomen en/of beplanting.

15.4.2 Uitzonderingen

Het in 15.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot een omgevingsvergunning voor bouwen is gehonoreerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

15.4.3 Toetsingscriteria

De in 15.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de waterkering en de beheerder van de waterkering daarover heeft geadviseerd.