Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor
a. wonen
al dan niet in combinatie met:
-
beroep en bedrijf aan huis
-
gastouderopvang
en de daarbij horende:
-
tuinen
-
erven
-
bergingen
-
parkeren
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
groenvoorzieningen
-
speelvoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
water
15.2 Bouwregels
Hoofdgebouwen
-
Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘twee aaneen’ mogen uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd in de vorm van halfvrijstaande en geschakelde woningen.
-
Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan.
-
De goot- en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
-
De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 m.
Erfbebouwing
-
Erfbebouwing mag slechts op het erf van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd.
-
Ondergrondse gebouwen mogen slechts onder erfbebouwing worden gebouwd.
-
Het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 40% van het bebouwbaar erf.
-
Het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 75 m2
-
De diepte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De breedte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,25 m, bij hoofdgebouwen die bestaan uit één bouwlaag.
-
De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw plus 0,80 m, bij hoofdgebouwen die bestaan uit meer dan één bouwlaag.
-
De afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 1 m als het achtererf grenst aan het openbaar gebied.
-
De bouw- en goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag respectievelijk niet meer bedragen dan 3,50 m en 2,80 m als er sprake is van afdekking met een kap.
-
De bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 2,80 m als er sprake is van een platte afdekking.
-
De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 m.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m als de erf- of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Ondergrondse gebouwen
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het toestaan van een grotere ondergrondse bouwdiepte ten behoeve van het bouwen van ondergrondse gebouwen.
-
De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 3 m.
Bijgebouwen
-
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bouwregels voor erfbebouwing voor het toestaan van een maximaal gezamenlijk oppervlak van 50% onder voorwaarde dat de gebruiksmogelijkheden van en zon- en daglichttoetreding op aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Woningen
-
Per hoofdgebouw is slechts één woning toegestaan.
Beroep en bedrijf aan huis
-
Er is beroep en bedrijf aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie.
-
Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m2.
