DOCUMENT
Regels
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Hoogstad van de gemeente Vlaardingen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0622.0209bpHoog2009-0040 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouwen
een grondgebonden ondergeschikte uitbreiding van één bouwlaag aan één of meer gevels van een hoofdgebouw.
1.6 achtererf
het bij het hoofdgebouw behorende erf, dat is gelegen achter de achtergevellijn of in ieder geval achter het bouwvlak.
1.7 achtergevel
de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd.
1.8 achtergevellijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen.
1.9 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.11 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.12 Bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
1.13 bedrijf aan huis
een bedrijf dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten of voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen, dat door zijn beperkte omvang, uitstraling en hinder in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.14 bebouwbaar erf
de gronden bij een hoofdgebouw die 1 meter achter de voorgevellijn zijn gelegen; als een bouwperceel met het voor- en zijerf grenst aan het openbaar gebied (bijvoorbeeld bij hoekwoningen) tevens de gronden die achter die zijgevellijn zijn gelegen; als een bouwperceel met het achtererf grens aan het openbaar gebied tevens de gronden tot 1 m uit de achterste perceelsgrens. Bij toepassing van deze regel wordt het pad dat is gelegen tussen erven, dat dient ter ontsluiting van die erven, niet tot het openbaar gebied gerekend.
1.15 bebouwingsoppervlakte
het totale oppervlak van de bouwlagen van een (horeca of dienstverlenend) bedrijf, kantoor of winkel met inbegrip van de daartoe behorende magazijnruimte en overige dienstruimten.
1.16 bebouwingspercentage
een in de regels aangegven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.17 bedrijfswoning
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
1.18 begane grond
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.19 beroep aan huis
een beroep dan wel het beroepsmatig verlenen van diensten, dat door zijn beperkte omvang, uitstraling en hinder in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.22 bijgebouw
een vrijstaand of op zichzelf staand gebouw, bestaande uit één bouwlaag, ten dienste van en ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, zoals een garage, hobbyruimte, prieel of berging alsmede hobbykassen en huisdierenverblijven.
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.24 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.25 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd.
1.26 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.27 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.28 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.29 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.30 cultuur en ontspanning
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op ontspanning en/of vermaak, hoofdzakelijk binnen gebouwen, waaronder: ateliers, podiumkunsten en bioscopen en/of musea en toeristische attracties en/of muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra en/of seksinrichtingen en/of casino's en feestzalenverhuur.
1.31 dagrecreatie
het uitoefenen van niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, vissen, zwemmen en natuurobservatie, waarbij overnachting nadrukkelijk is uitgesloten.
1.32 dakkapel
een verticaal raamkozijn in een schuin dakvlak, voorzien van een eigen dak en zijwanden.
1.33 dakopbouw
een aanzienlijke doorbreking van het dakvlak, niet zijnde een dakkapel.
1.34 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horeca-activiteiten.
1.35 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé.
1.36 erf
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming
het gebruik van deze inrichting niet verbiedt.
1.37 erfbebouwing
het uitbreiden van de woning met een aanbouw of een uitbouw en/of het plaatsen van bijgebouwen (en overkappingen) buiten het bouwvlak. Aan- en uitbouwen die in het bouwvlak zijn gelegen, worden niet gezien als erfbebouwing.
1.38 erker
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en zorgt voor een verbijzondering van de voor- of zijgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas.
1.39 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.40 halfvrijstaande woning
een woning waarvan het hoofdgebouw onderdeel uitmaakt van twee hoofdgebouwen die slechts aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw zijn verbonden.
1.41 hoekwoning
een woning waarvan het hoofdgebouw de laatste is van een rij hoofdgebouwen die al dan niet direct (dat wil zeggen zonder of met tussenliggend zijerf) grenst aan openbaar gebied. Bij toepassing van deze regel wordt het pad dat is gelegen tussen erven, dat dient ter ontsluiting van die erven, niet tot het openbaar gebied gerekend.
1.42 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.43 Horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij
Het onderscheid in de volgende typen is relevant:
-
Categorie 1 – Lichte horeca / dagzaken (automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon, traiteur / afhaalcentrum). Hierbij gaat het om winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning. Het voornaamste criterium is de Winkeltijdenwet, wat inhoudt maandag tot en met zaterdag geopend tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Voor bepaalde zaken geldt dat zij wel op zondag geopend mogen zijn, omdat zij vallen onder het vrijstellingenbesluit (artikel 10b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet).
-
Categorie 2 – Horeca (restaurant, bistro, hotel, shoarma, snackbar, proeflokaal met eten). Onder deze categorie vallen horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden / eten. Alleen hebben zij of een drank- & horecavergunning zoals bistro, restaurant, eetcafé en/of zijn zij buiten de tijden van de Winkelwet geopend en hebben een verkeersaantrek-kende werking zoals shoarma- en pizzeriazaken. Tevens kunnen zij over een bezorg- of afhaalservice beschikken, waardoor zij aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Ook bedrijven en inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank, vallen onder deze categorie.
-
Categorie 3 – Middelzware horeca (grand café, café, proeflokaal zonder eten, snooker- en biljartcentrum). In deze categorie zitten de horecabedrijven waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn. Daardoor kunnen zij aanmerkelijke hinder voor de omgeving met zich meebrengen.
-
Categorie 4 – Zware horeca (dancing / discotheek, bar / nachtclub, zalenverhuur /partycentrum, casino of amusements-centrum met horeca). Met de zware horeca worden de zaken aangeduid die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering. Het casino of amusementscentrum met horeca is ook bij deze categorie zware horeca geplaatst, gelet op de bijzondere wetgeving waarmee deze vorm van vrijetijdsbesteding te maken heeft.
1.44 Kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres en vergaderaccommodatie.
1.45 kap
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een gebouw.
1.46 luifel
een beperkte overkapping op de begane grond van de woning, gedeeltelijk gelegen boven de voordeur.
1.47 Maatschappelijk
het uitoefenen van activiteiten gericht op de zorg en kinderopvang en sociale, culturele, medische, maatschappelijke, educatieve, religieuze en openbare dienstverlening.
1.48 nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.49 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag onder dan wel gelijk aan het peil is gelegen, waaronder een kelder.
1.50 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal twee wanden en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.51 perifere detailhandel
detailhandel in goederen die, gezien de aard en omvang van de aangeboden goederen, in woon- en winkelwijken niet of minder goed zijn in te passen, zijnde (a) detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, (b) detailhandel in zeer volumineuze goederen zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen, (c) tuincentra en (d) bouwmarkten of grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) met een bruto vloeroppervlakte van minimaal 1.000 m2.
1.52 prostitutie
het aanbieden van seksuele diensten tegen materiele vergoeding.
1.53 recreatie
het uitoefenen van activiteiten gericht op ontspanning en/of vermaak, hoofdzakelijk buiten gebouwen, waaronder dagrecreatie, jachthavens, passantenhavens,stranden, volkstuinen et cetera, zulks met uitzondering van sport.
1.54 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.55 sport
het uitoefenen van activiteiten gericht op sport en/of spel, zowel binnen als buiten gebouwen, waaronder fitnesscentra, sporthallen, sportvelden, zwembaden et cetera.
1.56 straatmeubilair
De op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, al dan niet ondergrondse afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.
1.57 toegangsportaal
een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van het hoofdgebouw, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de ontvangstruimte (hal) en zorgt voor een verbijzondering van de voorgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een toegangsportaal heeft een beperkte diepte.
1.58 twee-aaneengebouwde woning
een woning waarvan het hoofdgebouw minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw of aan- en uitbouwen is verbonden.
1.59 voorerf
het bij het hoofdgebouw behorende erf, dat is gelegen voor de voorgevellijn of in ieder geval voor het bouwvlak.
1.60 voorgevel
de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in tweede instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd.
1.61 voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen.
1.62 waterkering
alle dijken, kaden, natuurlijke hoogten en ophogingen, bestemd om in het openbaar belang water te keren, met inbegrip van het gehele lichaam van de dijk en kaden.
1.63 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.64 zijerf
het bij het hoofdgebouw behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van het gebouw of in ieder geval naast het bouwvlak.
1.65 zijgevel
de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf.
1.66 zijgevellijn
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een hoofdgebouw tussen de perceelsgrenzen.
1.67 zolder
zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens
Het dichtst bijgelegen punt van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens.
2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.8 de grondoppervlakte
van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.
2.9 het peil
-
voor gebouwen waarvan de toegang aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de openbare weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
voor gebouwen of andere bouwwerken gelegen in of op de grens van het water: het Nieuw Amsterdams Peil (NAP);
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van L.P.G.
-
servicestation en wasstraat
al dan niet in combinatie met
-
ondergeschikte detailhandel
en de daarbij horende:
-
bergingen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
3.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Er mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
-
De bouwhoogte van antennes, antennemasten en ontluchtingspijpen mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding, lichtmasten, antennes, antennemasten of ontluchtingspijpen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven
-
dienstverlening
-
kantoren
-
maatschappelijke voorzieningen en activiteiten die deel uitmaken van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten
-
perifere detailhandel
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' tevens voor detailhandel in elektronica produkten en witgoed
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2' tevens voor een webwinkel of postorderbedrijf in computers, randapparatuur en software
al dan niet in combinatie met:
-
ondergeschikte detailhandel
en de daarbij horende:
-
bergingen
-
tuinen, erven en terreinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
4.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Er mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven.
-
De voorgevel en/of representatieve kant van gebouwen mogen uitsluitend worden geplaatst in de naar de weg gekeerde bouwgrens, dan wel achter deze bouwgrens mits de bebouwing is georiënteerd op de weg.
-
Het bebouwingspercentage per perceel bedraagt ten hoogste 80%.
-
De brutovloeroppervlakte van zelfstandige kantoren bedraagt ten hoogste 1.000 m2 per vestiging. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag de brutovloeroppervlakte meer bedragen dan 1.000 m2.
-
De afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 m.
-
De hoogte van de bouwlagen mag niet meer bedragen dan 6 m voor de eerste bouwlaag en 4 met voor iedere volgende bouwlaag.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding, lichtmasten zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels om ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – hoogteaccent’ een maximale bouwhoogte van 26 meter toe te staan.
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregelsten behoeve van overschrijding van de bouwgrens indien uit architectonisch oogpunt deze overschrijding wenselijk is, waarbij de afstand van de voorgevel en/of representatieve kant van het gebouw tot de grens van de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied niet minder dan 5 m bedraagt.
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het situeren van de gebouwen op een geringere afstand tot de perceelsgrenzen, waarbij geldt dat de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologische, stedenbouwkundige, landschappelijke en/of verkeersbelangen zich hiertegen niet verzetten en de situering van de voorgevel en/of representatieve kant van de gebouwen onverminderd van toepassing is.
4.4 Specifieke gebruiksregels
-
Er zijn slechts bedrijfsactiviteiten toegestaan die zijn opgenomen in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten welke naar de aard gelijk te stellen zijn met bedrijven in categorie 1, 2, 3.1 of 3.2.
-
In afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ uitsluitend bedrijven in categorie 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan, dan wel bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten welke naar de aard gelijk te stellen zijn met bedrijven in categorie 1, 2 of 3.1.
-
Bedrijven zoals genoemd in artikel 41 Wet geluidhinder zijn niet toegestaan.
-
De brutovloeroppervlakte van de bij de bedrijven behorende kantoren per bedrijf mag niet meer bedragen dan 2.000 m2 b.v.o. voor zover de totale brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf groter is dan 4.000 m2 b.v.o.
-
De brutovloeroppervlakte van de bij de bedrijven behorende kantoren per bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de totale brutobedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf voor zover de totoale brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf kleiner dan of gelijk is aan 4.000 m2 b.v.o.
-
Er mogen geen bedrijfswoningen worden opgericht.
-
Parkeervoorzieningen bestemd voor het stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, alsmede bestemd voor het laden en lossen van goederen, dienen te worden gerealiseerd op het bij de bedrijven en kantoren behorende onbebouwde terrein.
-
Buitenopslag is niet toegestaan. Tot buitenopslag wordt niet gerekend het tentoonstellen van auto's ten behoeve van verkoop in de buitenlucht.
-
Behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2' is detailhandel, niet zijnde perifere detailhandel, slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf. Als nevenassortiment is detailhandel slechts toegestaan onder de hierna genoemde voorwaarden. Het nevenassortiment moet passen bij het hoofdassortiment. Het nevenassortiment moet niet meer ruimte in beslag nemen dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak. Uit distributie-planologisch onderzoek moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelstructuur. Er wordt advies gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg (REO). Deze voorwaarden gelden niet voor detaihandel van summiere, niet-relevante omvang, waarbij redelijkerwijs niet meer gesproken kan worden van nevenassortiment.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen wro-zone - wijzigingsgebied 1 de aanduiding 'horeca van categorie 1' toe te voegen en daarbij desgewenst het bouwvlak aan te passen ten behoeve van het mogelijk maken van een horecavestiging in categorie 1.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2' te laten vervallen ten behoeve van het onmogelijk maken van nieuwe detailhandel, niet zijnde perifere detailhandel.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen
-
plantsoenen en parken
-
bermen en beplanting
al dan niet in combinatie met:
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
nutsvoorzieningen
-
straatmeubilair
-
kunstwerken
-
water
-
oevers
-
oeververbindingen
5.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd.
-
Het oppervlak van een gebouw mag niet meer bedragen dan 12 m2.
-
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Andere bouwwerken
-
Er mogen andere bouwwerken, geen overkapping anders dan speelvoorzieningen zijnde, worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen lichtmasten zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter.
Artikel 6 Horeca
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horeca
-
ter plaatse van de aanduiding ‘congrescentrum’ voor vergader- en congresruimten
en de daarbij horende:
-
tuinen, erven en terreinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
6.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan15 m.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding en/of lichtmasten zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels
-
Er zijn slechts horeca-activiteiten toegestaan die moeten worden aangemerkt als categorie 1 en 2.
6.4 Afwijking van de gebruiksregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van horeca uit categorie 3, met dien verstande dat horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan en de afwijkende horeca geen grotere overlast voor de woonomgeving mag opleveren.
Artikel 7 Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoor
-
dienstverlening
en de daarbij horende:
-
bergingen
-
tuinen, erven en terreinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
7.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is aangegeven.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinascheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen en activiteiten
al dan niet in combinatie met:
-
detailhandel
-
horeca
-
kantoren
en de daarbij behorende:
-
bergingen
-
tuinen, erven, terreinen en pleinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
straatmeubilair
-
kunstwerken
-
water
-
ter plaatse van de aanduiding 'wonen' voor een woning;
8.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter.
-
Er mag slechts 1 overkapping per bouwperceel worden gerealiseerd.
-
Het oppervlak van een overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m2;
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- en terreinafscheiding of lichtmast of overkapping zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak.
-
Het gezamenlijke oppervlak aan gebouwen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 50 m2
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
8.4 Specifieke gebruiksregels
-
Detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf.
-
Horeca is slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf.
-
Kantoren zijn slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf.
Artikel 9 Recreatie - Jachthaven
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie – Jachthaven aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een jachthaven
en de daarbij horende:
-
tuinen, erven en terreinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
9.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sport
-
dagrecreatie
-
restaurant
-
sauna
en de daarbij horende:
-
ondersteunende detailhandels- en/of horeca activiteiten
-
voorzieningen
-
tuinen, erven en terreinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
10.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De bouwhoogte en het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is aangegeven.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding en lichtmasten en vlaggenmasten zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijkenvan de bouwregels voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak.
-
Het gezamenlijke oppervlak aan gebouwen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 50 m2.
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
10.4 Specifieke gebruiksregels
-
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de restauratieve voorzieningen bedraagt ten hoogste 300 m2.
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor
-
tuin
-
ontsluitingen, wegen en paden
11.2 Bouwregels
Erkers en toegangsportalen
-
Er mogen erkers en toegangsportalen worden gebouwd.
-
Erkers en toegangsportalen mogen aan de voorgevel van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd.
-
Erkers en toegangsportalen mogen aan de zijgevel van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd, mits er sprake is van een hoekwoning.
-
De gezamenlijke breedte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel.
-
De diepte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
-
De afstand van erkers en toegangsportalen tot aan de voorliggende perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 m.
-
De breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
-
De breedte van een toegangsportaal mag niet meer bedragen dan 1/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
-
De bouwhoogte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.
Andere bouwwerken
-
Er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding op het zijerf dat grenst aan het openbaar gebied wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m als de erf- of terreinafscheiding achter de voorgevellijn of op het zijerf dat niet grenst aan het openbaar gebied wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van en zon- en daglichttoetreding op aangrenzende gronden.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Tuin te wijzigen in de bestemming Wonen -1 of Wonen -2 ten behoeve van het mogelijk maken van erfbebouwing bij het bijbehorende hoofdgebouw, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ontsluitingen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie
-
wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
al dan niet in combinatie met:
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
straatmeubilair
-
kunstwerken
-
water
-
oevers
-
oeververbindingen
12.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2.
-
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Andere bouwwerken
-
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 12 meter.
-
De bouwhoogte van pijlers ten behoeve van een viaduct mag niet meer bedragen dan 20 meter.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen lichtmasten, bewegwijzering, verkeersregulering of pijlers zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer – Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ontsluitingen, wegen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
-
terreinen en pleinen
-
parkeervoorzieningen
al dan niet in combinatie met:
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
straatmeubilair
-
kunstwerken
-
water
-
oevers
-
oeververbindingen
13.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Er mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd, met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2;
-
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Andere bouwwerken
-
Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 10 meter.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen lichtmasten, bewegwijzering of verkeersregulering zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
13.3 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen wro-zone - wijzigingsgebied 1 de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied te wijzigen in de bestemming Horeca ten behoeve van het mogelijk maken van een horecavestiging in ten hoogste categorie 1.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water
-
waterberging
-
waterhuishouding
-
waterlopen en waterpartijen
-
infiltratievoorzieningen
-
oevers
-
jachthaven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven''
al dan niet in combinatie met:
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
speelvoorzieningen
-
kunstwerken
-
oeververbindingen
14.2 Bouwregels
-
Er mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 meter.
14.3 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen wro-zone wijzigingsgebied 2 de bestemming te wijzigen in de bestemming Sport.
-
In het kader van het doelmatig functioneren van de waterhuishouding zal vooraf schriftelijk toestemming worden gevraagd aan de waterbeheerder.
-
Naar de aanwezigheid en/of bescherming c.q. veiligstelling en/of compensatie van ecologische waarden zal vooraf onderzoek dienen te worden verricht.
Horeca nabij winkelboulevard
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Water gedeeltelijk te wijzigen middels het toevoegen van de aanduiding 'horeca van categorie 1' ten behoeve van het mogelijk maken van een terras boven het water behorend bij de horecavestiging. Na de betreffende wijziging van de verbeelding zijn de volgende regels (mede) van toepassing.
-
De voor Water aangewezen gronden zijn alsmede bestemd voor: horeca in de vorm van een terras ten behoeve van de aangrenzende horeca-vestiging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1'.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor
a. wonen
al dan niet in combinatie met:
-
beroep en bedrijf aan huis
-
gastouderopvang
en de daarbij horende:
-
tuinen
-
erven
-
bergingen
-
parkeren
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
groenvoorzieningen
-
speelvoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
water
15.2 Bouwregels
Hoofdgebouwen
-
Hoofdgebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘twee aaneen’ mogen uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd in de vorm van halfvrijstaande en geschakelde woningen.
-
Per bouwperceel is slechts één hoofdgebouw toegestaan.
-
De goot- en/of bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
-
De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 m.
Erfbebouwing
-
Erfbebouwing mag slechts op het erf van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd.
-
Ondergrondse gebouwen mogen slechts onder erfbebouwing worden gebouwd.
-
Het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 40% van het bebouwbaar erf.
-
Het gezamenlijke oppervlak aan erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 75 m2
-
De diepte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De breedte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, tot een maximum van 3,25 m, bij hoofdgebouwen die bestaan uit één bouwlaag.
-
De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw plus 0,80 m, bij hoofdgebouwen die bestaan uit meer dan één bouwlaag.
-
De afstand van bijgebouwen en overkappingen tot de achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 1 m als het achtererf grenst aan het openbaar gebied.
-
De bouw- en goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag respectievelijk niet meer bedragen dan 3,50 m en 2,80 m als er sprake is van afdekking met een kap.
-
De bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 2,80 m als er sprake is van een platte afdekking.
-
De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 2 m.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m als de erf- of terreinafscheiding achter de voorgevellijn wordt gebouwd.
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Ondergrondse gebouwen
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het toestaan van een grotere ondergrondse bouwdiepte ten behoeve van het bouwen van ondergrondse gebouwen.
-
De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 3 m.
Bijgebouwen
-
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bouwregels voor erfbebouwing voor het toestaan van een maximaal gezamenlijk oppervlak van 50% onder voorwaarde dat de gebruiksmogelijkheden van en zon- en daglichttoetreding op aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
15.5 Specifieke gebruiksregels
Woningen
-
Per hoofdgebouw is slechts één woning toegestaan.
Beroep en bedrijf aan huis
-
Er is beroep en bedrijf aan huis toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan de woonfunctie.
-
Het gezamenlijke oppervlak dat wordt gebruikt voor beroep en bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 25% van de vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m2.
Artikel 16 Leiding - Gas (dubbelbestemming)
16.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Leiding – Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een aardgastransportleiding.
en de daarbij horende:
-
bouwwerken, zoals meet- en regelstations, pompstations en afsluiters
met dien verstande dat:
-
indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Leiding – Gas en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de bestemming Waterstaat – Waterkering, prevaleert het bepaalde in de bestemming Leiding – Gas
16.2 Bouwregels
-
Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de primaire bestemming.
-
Er mogen geen gebouwen worden gebouwd
-
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
-
De bouwwerken zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding(en) en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de gasleiding.
16.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gerealiseerd indien en voorzover de belangen van de betrokken leiding zulks gedogen en het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leidingen dient te zijn gewaarborgd.
-
De afwijking wordt niet toegestaan dan nadat advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen aan te leggen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het huidige maaiveldniveau te veranderen door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) diepwortelende beplantingen en/of bomen aan te brengen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) heiwerkzaamheden uit te voeren en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning te diepploegen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies aan te leggen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) watergangen aan te leggen of reeds bestaande watergangen te vergraven, verruimen of dempen.
Uitzondering
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer.
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Voorwaarden
-
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding(en) en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de gasleiding.
Artikel 17 Leiding - Riool (dubbelbestemming)
17.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Leiding – Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een afvalwatertransportleiding.
en de daarbij horende:
-
bouwwerken, zoals meet- en regelstations, pompstations en afsluiters
met dien verstade dat:
-
indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de dubbelbestemming Leiding – Riool en het bepaalde in de overige daar voorkomende enkelbestemmingen prevaleert het bepaalde in de bestemming Leiding – Riool
17.2 Bouwregels
-
Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de primaire bestemming.
-
Er mogen nutsvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat van de gebouwen de inhoud ten hoogste 25 m3 en de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen
-
De maximale hoogte voor het bouwen van andere bouwwerken bedraagt 3 meter.
17.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gerealiseerd indien en voorzover de belangen van de betrokken leiding zulks gedogen en het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leidingen dient te zijn gewaarborgd;
-
De ontheffing wordt niet verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Verbod op werken, geen bouwwerken zijnde, aanlegvergunning
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen aan te leggen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het huidige maaiveldniveau te veranderen door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) diepwortelende beplantingen en/of bomen aan te brengen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) heiwerkzaamheden uit te voeren en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) te diepploegen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies aan te leggen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) watergangen aan te leggen of reeds bestaande watergangen te vergraven, verruimen of dempen.
Uitzondering
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer.
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Voorwaarden
-
Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag met betrekking tot een aanlegvergunning verkrijgen burgemeester en wethouders een advies van de desbetreffende beheerder met betrekking tot de belangen van de leiding en/of kabels en de veiligheid van personen en goederen ter plaatse.
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1 (dubbelbestemming)
18.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Waarde – Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
-
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 1 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 1.
18.2 Bouwregels
-
Er mogen uitsluitend de hierna genoemde bouwwerken worden gebouwd.
-
Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het bepaalde in 18.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
-
Het bepaalde in 18.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder peil van ten hoogste 30 cm.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de bodem op te hogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen of parkeergelegenheid aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen te verbreden en/of verharden en/of aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) vijvers en andere wateren aan te leggen, te verbreden en/of te dempen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het waterpeil te verlagen of te verhogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 1 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een groter diepte dan 30 cm uit te voeren, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
-
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 18.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
-
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Voor zover de onder 18.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een omgevingsvergunning worden verbonden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarvoor de betreffende gronden op een diepte minder dan 30 cm onder peil worden geroerd.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde – Archeologie - 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 2 (dubbelbestemming)
19.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Waarde – Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
-
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 2 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 2.
19.2 Bouwregels
-
Er mogen uitsluitend de hierna genoemde bouwwerken worden gebouwd.
-
Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het bepaalde in 19.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
-
Het bepaalde in 19.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder N.A.P. van ten hoogste 2,5 m.
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de bodem op te hogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen of parkeergelegenheid aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen te verbreden en/of verharden en/of aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) vijvers en andere wateren aan te leggen, te verbreden en/of te dempen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het waterpeil te verlagen of te verhogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een groter diepte dan 2,5 m uit te voeren, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
-
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 19.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
-
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Voor zover de onder 19.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een omgevingsvergunning worden verbonden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarvoor de betreffende gronden op een diepte minder dan 2,5 m onder peil worden geroerd.
19.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde – Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 3 (dubbelbestemming)
20.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Waarde – Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
-
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 3 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 3.
20.2 Bouwregels
-
Er mogen uitsluitend de hierna genoemde bouwwerken worden gebouwd.
-
Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het bepaalde in 20.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
-
Het bepaalde in 20.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2.
-
Het bepaalde in 20.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder peil van ten hoogste 30 cm.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de bodem op te hogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen of parkeergelegenheid aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen te verbreden en/of verharden en/of aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) vijvers en andere wateren aan te leggen, te verbreden en/of te dempen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het waterpeil te verlagen of te verhogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 3 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een groter diepte dan 30 cm uit te voeren, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
-
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 20.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
-
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Voor zover de onder 20.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een omgevingsvergunning worden verbonden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarvoor de betreffende gronden op een diepte minder dan 30 cm onder peil worden geroerd.
20.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde – Archeologie - 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 4 (dubbelbestemming)
21.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Waarde – Archeologie - 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
-
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie x en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 4.
21.2 Bouwregels
-
Er mogen uitsluitend de hierna genoemde bouwwerken worden gebouwd.
-
Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning voorwaarden te verbinden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het bepaalde in 21.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
-
Het bepaalde in 21.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2.
-
Het bepaalde in 21.2 onder b en c is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder N.A.P. van ten hoogste 2,5 m.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 4 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de bodem op te hogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 4 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen of parkeergelegenheid aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen te verbreden en/of verharden en/of aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 4 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) vijvers en andere wateren aan te leggen, te verbreden en/of te dempen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 4 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het waterpeil te verlagen of te verhogen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 4 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies aan te brengen.
-
Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie - 4 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een groter diepte dan 30 cm uit te voeren, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
-
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 21.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
-
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
-
Voor zover de onder 21.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een omgevingsvergunning worden verbonden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
-
Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
-
Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarvoor de betreffende gronden op een diepte minder dan 30 cm onder peil worden geroerd.
21.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde – Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)
22.1 Bestemmingsomschrijving
-
De voor Waterstaat – Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor (de bescherming van) waterkeringen, watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen en waterbergingsgebieden.
met dien verstande dat:
-
indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waterstaat – Waterkering en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, behalve de bestemming Leiding – Gas, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waterstaat – Waterkering.
22.2 Bouwregels
-
Er mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de primaire bestemming.
-
Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.
-
De maximale hoogte voor het bouwen van andere bouwwerken bedraagt 2,5 meter.
-
De bouwwerken zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels en toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Verbod op werken geen bouwwerken zijnde aanlegvergunning
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen aan te leggen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het huidige maaiveldniveau te veranderen door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) diepwortelende beplantingen en/of bomen aan te brengen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) heiwerkzaamheden uit te voeren en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) te diepploegen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies aan te leggen.
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) watergangen aan te leggen of reeds bestaande watergangen te vergraven, verruimen of dempen.
Uitzondering
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer.
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
-
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Voorwaarden
-
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
Artikel 24 Algemene bouwregels
24.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
24.2 Algemene bepaling over afwijkende maatvoering en situering
-
Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
-
Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
-
Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouw- of omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden, maar waarvan de bestaande situering afwijkt van de bepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat de afwijkende situering van toepassing blijft.
-
In het geval van herbouw is het bepaalde in lid a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Artikel 25 Algemene gebruiksregels
25.1 Strijdig gebruik
Opslag
-
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van bijgebouwen of garages ten behoeve van bewoning.
-
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
-
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Seksinrichtingen
-
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.
Standplaatsen ambulante handel
-
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerk wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de openbare ruimte voor standplaatsen van ambulante handel zonder standplaatsvergunning krachtens de APV Vlaardingen.
Bewoning van bijgebouwen
-
Tot een strijdig gebruik van bijgebouwen wordt in elk geval gerekend het gebruik als woning.
25.2 Toegestaan gebruik
In het plangebied is één standplaats aanwezig waarop ambulante handel en/of horeca is toegestaan.
25.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van de regels omtrent het gebruik van gronden en gebouwen indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 26 Algemene aanduidingsregels
26.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’ mogen geen nieuwe gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd die zich verder uitstrekken boven het onderste punt van de verticaal staande wiek dan 1/30ste van de afstand gemeten tussen het op te richten bouwwerk en het middelpunt van de molen, zjjnde 18,5 meter ten opzichte van het NAP.
-
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van gebouwen en andere bouwwerken indien er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt.
-
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van gebouwen en andere bouwwerken indien zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de vrijwaringszone worden gecompenseerd.
-
Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing, bouw- of aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de molen omtrent de vraag of door de voorgenomen bebouwing of beplanting het belang van de bescherming van de vrije windvang en/of belangrijke zichtlijnen niet onevenredig wordt geschaad waarbij tevens de belangen van de aanvrager in de afweging dienen te worden betrokken.
26.2 Geluidzone - industrie
-
Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’ geldt een zone vanwege een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
-
Nieuwe hindergevoelige objecten zijn slechts toegestaan indien de geluidbelasting vanwege de gezoneerde industrieterreinen op de betreffende gevels niet hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.
Artikel 27 Algemene afwijkingsregels
27.1 Afwijken van voorgeschreven maatvoering
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%.
27.2 Overschrijden van bouwgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
27.3 Vergroten bouwhoogte van andere bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
27.4 Vergroten bouwhoogte van zend-, ontvangen/of sirenemasten
-
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de hoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvangen/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de hierna genoemde voorwaarden.
-
Installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie en tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.
27.5 Toestaan van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bestemmingsbepalingen ten aanzien van het realiseren van gebouwtjes voor voorzieningen van algemeen nut, zoals telefooncellen, abri’s, nutsvoorzieningen, dienstgebouwen ten behoeve van het onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen en speelplaatsen, mits deze gebouwtjes geen grotere inhoud hebben dan 50 m3.
Artikel 28 Algemene wijzigingsregels
28.1 Overschrijding van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
28.2 Overschrijding van bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
28.3 Wijzigen van Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.
28.4 Aanpassen van bepalingen die verwijzen naar wettelijke regelingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
28.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen wro-zone - wijzigingsgebied 1 de aanduiding 'horeca van categorie 1' toe te voegen en daarbij desgewenst het bouwvlak aan te passen ten behoeve van het mogelijk maken van een horecavestiging in categorie 1.
Artikel 29 Algemene procedureregels
29.1 Afwijken
Bij toepassing van het afwijken van een bouw- of gebruiksregel die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
29.2 Wijziging
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
29.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.16 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
Artikel 30 Parkeren
30.1 Parkeernormen
Bij nieuwbouw en functiewijziging dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de gemeentelijke parkeernota.
30.2 Strijdig gebruik
Bij een functiewijziging wordt het gebruik van gronden en bouwwerken zonder het bepaalde in de gemeentelijke parkeernota in acht te nemen, als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan aangemerkt.
30.3 Afwijken van de parkeernota
-
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen in de parkeernota indien het voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
-
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen in de parkeernota voor zover naar het oordeel van Burgemeester en wethouders op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Bouwwerken
-
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
-
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a en b voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a en b met maximaal 10%.
-
Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
31.2 Gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
31.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hoogstad.