Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven
-
dienstverlening
-
kantoren
-
maatschappelijke voorzieningen en activiteiten die deel uitmaken van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten
-
perifere detailhandel
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' tevens voor detailhandel in elektronica produkten en witgoed
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2' tevens voor een webwinkel of postorderbedrijf in computers, randapparatuur en software
al dan niet in combinatie met:
-
ondergeschikte detailhandel
en de daarbij horende:
-
bergingen
-
tuinen, erven en terreinen
-
ontsluitingen, wegen en paden
-
parkeervoorzieningen
-
nutsvoorzieningen
-
groenvoorzieningen
-
water
4.2 Bouwregels
Gebouwen
-
Er mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd.
-
Gebouwen mogen slechts binnen een bouwvlak worden gebouwd.
-
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven.
-
De voorgevel en/of representatieve kant van gebouwen mogen uitsluitend worden geplaatst in de naar de weg gekeerde bouwgrens, dan wel achter deze bouwgrens mits de bebouwing is georiënteerd op de weg.
-
Het bebouwingspercentage per perceel bedraagt ten hoogste 80%.
-
De brutovloeroppervlakte van zelfstandige kantoren bedraagt ten hoogste 1.000 m2 per vestiging. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag de brutovloeroppervlakte meer bedragen dan 1.000 m2.
-
De afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 m.
-
De hoogte van de bouwlagen mag niet meer bedragen dan 6 m voor de eerste bouwlaag en 4 met voor iedere volgende bouwlaag.
Andere bouwwerken
-
De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
-
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen erf- of terreinafscheiding, lichtmasten zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels om ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijventerrein – hoogteaccent’ een maximale bouwhoogte van 26 meter toe te staan.
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregelsten behoeve van overschrijding van de bouwgrens indien uit architectonisch oogpunt deze overschrijding wenselijk is, waarbij de afstand van de voorgevel en/of representatieve kant van het gebouw tot de grens van de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied niet minder dan 5 m bedraagt.
-
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het situeren van de gebouwen op een geringere afstand tot de perceelsgrenzen, waarbij geldt dat de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen planologische, stedenbouwkundige, landschappelijke en/of verkeersbelangen zich hiertegen niet verzetten en de situering van de voorgevel en/of representatieve kant van de gebouwen onverminderd van toepassing is.
4.4 Specifieke gebruiksregels
-
Er zijn slechts bedrijfsactiviteiten toegestaan die zijn opgenomen in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten welke naar de aard gelijk te stellen zijn met bedrijven in categorie 1, 2, 3.1 of 3.2.
-
In afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’ uitsluitend bedrijven in categorie 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan, dan wel bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1, 2 en 3.1 van de bij deze regels horende Staat van Bedrijfsactiviteiten welke naar de aard gelijk te stellen zijn met bedrijven in categorie 1, 2 of 3.1.
-
Bedrijven zoals genoemd in artikel 41 Wet geluidhinder zijn niet toegestaan.
-
De brutovloeroppervlakte van de bij de bedrijven behorende kantoren per bedrijf mag niet meer bedragen dan 2.000 m2 b.v.o. voor zover de totale brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf groter is dan 4.000 m2 b.v.o.
-
De brutovloeroppervlakte van de bij de bedrijven behorende kantoren per bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van de totale brutobedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf voor zover de totoale brutovloeroppervlakte van het betreffende bedrijf kleiner dan of gelijk is aan 4.000 m2 b.v.o.
-
Er mogen geen bedrijfswoningen worden opgericht.
-
Parkeervoorzieningen bestemd voor het stallen van motorvoertuigen, bromfietsen en fietsen, alsmede bestemd voor het laden en lossen van goederen, dienen te worden gerealiseerd op het bij de bedrijven en kantoren behorende onbebouwde terrein.
-
Buitenopslag is niet toegestaan. Tot buitenopslag wordt niet gerekend het tentoonstellen van auto's ten behoeve van verkoop in de buitenlucht.
-
Behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2' is detailhandel, niet zijnde perifere detailhandel, slechts toegestaan als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf. Als nevenassortiment is detailhandel slechts toegestaan onder de hierna genoemde voorwaarden. Het nevenassortiment moet passen bij het hoofdassortiment. Het nevenassortiment moet niet meer ruimte in beslag nemen dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak. Uit distributie-planologisch onderzoek moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelstructuur. Er wordt advies gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg (REO). Deze voorwaarden gelden niet voor detaihandel van summiere, niet-relevante omvang, waarbij redelijkerwijs niet meer gesproken kan worden van nevenassortiment.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen wro-zone - wijzigingsgebied 1 de aanduiding 'horeca van categorie 1' toe te voegen en daarbij desgewenst het bouwvlak aan te passen ten behoeve van het mogelijk maken van een horecavestiging in categorie 1.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel - 1' en 'specifieke vorm van detailhandel - 2' te laten vervallen ten behoeve van het onmogelijk maken van nieuwe detailhandel, niet zijnde perifere detailhandel.
