direct naar inhoud van Regels
Plan: Clarissenhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0620.bp0013-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Clarissenhof met identificatienummer NL.IMRO.0620.bp0013-VG01 van de gemeente Vianen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aansluitend terrein:

het terrein dat op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt. Dat kan een op de kaart van het bestemmingsplan aangegeven begrensd bouwvlak zijn, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten of een begrensd bouwperceel waarop zelfstandige bij elkaar horende bebouwing is toegestaan;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijf aan huis:

een bedrijf dat vanwege zijn kleinschalige omvang en geringe invloed op de omgeving kan worden uitgeoefend in een gedeelte van de woning, door de gebruik(st)er van die woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waaronder mede een bed&breakfast is begrepen;

1.8 beroep aan huis:

een dienstverlenend of kunstzinnig beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, door de gebruik(st)er van die woning, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een gebouw dat architectonisch ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 dove gevel:
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.19 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.20 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk in gebruik is en/of als zodanig valt aan te merken;

1.21 huishouden:

onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren (zie hoofdstuk 6 toelichting voor handhavingscriteria);

1.22 luwe gevel

een gevel, waar de geluidsbelasting (ten gevolge van de afzonderlijke geluidsbronnen) niet hoger is dan 48dB, zijnde de in de Wet geluidhinder genoemde voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai;

1.23 nutsvoorziening:

een gebouwde voorziening voor het algemeen nut;

1.24 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.25 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde, èn op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw;

1.26 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn waarin de voorgevel van een gebouw geplaatst is;

1.27 woning:

een gebouw, bestaande uit hoofdgebouwen en de bijgebouwen/aan- en uitbouwen, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

1.28 wooneenheid:

een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand bouwwerken/perceelsgrenzen:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 bebouwingspercentage van een bouwperceel:

de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond van een perceel, inclusief perceelsgedeelten die niet voor bebouwing in aanmerking komen, zoals gronden met een tuinbestemming en een later aangekochte groenstrook enz. (dat deze gedeelten mee gerekend moeten worden in het bebouwingspercentage, wil niet zeggen dat deze gronden ook mogen worden bebouwd).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. groenvoorzieningen (waaronder begrepen fiets- en voetpaden, toegangswegen en -paden naar percelen, water en waterberging, taluds);
  • c. speelvoorzieningen, speelveldjes;
  • d. beplanting;
  • e. ondergrondse vuilcontainers;
  • f. bruggen, duikers en andere kunstwerken.

3.2 Bouwregels

Er zijn uitsluitend met de bestemming verband houdende bouwwerken geen gebouwen zijnde, met een hoogte van maximaal 3 meter toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. voor baskets en ballenvangers op een speelveldje maximaal 5 meter is toegestaan;

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde onder 3.2 voor speeltoestellen en beeldende kunstwerken tot een hoogte van maximaal 5 meter, mits het gebruik op de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. een voor 'Groen' aangewezen perceel mag worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een maximum van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per evenement;
  • b. de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen niet voor parkeren of wegverbredingen worden gebruikt.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 3.4 onder b, voor een verbreding van de aangrenzende weg mits deze weg met niet meer dan 2 meter wordt verbreed.

Artikel 4 Tuin

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 1 meter, met dien verstande dat:

  • a. overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan, mits:
    • 1. de breedte maximaal 120% bedraagt van de breedte van de entreepartij;
    • 2. de horizontale diepte niet meer dan 1.50 meter bedraagt, gemeten uit de voorgevel van het gebouw waaraan wordt aangebouwd;
    • 3. het om een open constructie zonder zijwanden gaat;
    • 4. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
  • b. per woning maximaal 1 vlaggenmast is toegestaan met een hoogte van maximaal 6 meter.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten, en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. bermen en beplanting (waaronder begrepen water en waterberging);
  • e. straatmeubilair;
  • f. (mobiele) voorzieningen ten behoeve van markt en straatverkoop;
  • g. bruggen, duikers en andere kunstwerken;

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mag worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter (behoudens afwijking).
  • b. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-overbouwing' zijn overbouwingen toegestaan in de vorm van balkons en galerijen;
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.2, onder a, voor speeltoestellen en beeldende kunstwerken tot een hoogte van maximaal 5 meter, mits:

  • a. de verkeersveiligheid daardoor niet wordt belemmerd;
  • b. het gebruik van de aangrenzende bestemmingen daardoor niet onevenredig wordt gehinderd.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Een voor 'Verkeer - Verblijfsgebied'aangewezen perceel mag worden gebruikt voor kleinschalige evenementen met een maximum aantal van 3 per jaar (per locatie) en een duur van ten hoogste 24 uur per evenement.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1', tevens voor een praktijkruimte en/of een bedrijf aan huis, zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis, alsmede voor wonen aangevuld met een huishouding ten behoeve van dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen;

6.2 Bouwregels

Op de voor Wonen' aangewezen gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

6.2.1 Algemeen
  • a. er zijn geen gestapelde woningen toegestaan;
  • b. elke woning dient tenminste te beschikken over een luwe gevel op de begane grond en eerste verdieping: zoals omschreven in artikel 1.22 van deze regels;
  • c. het bij de woning behorende bouwperceel mag voor maximaal 60% worden bebouwd;

met dien verstande dat:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-carport' in afwijking van sub c de oppervlakte mag worden vermeerderd met 15 m²;

6.2.2 Binnen het bouwvlak
  • a. hoofgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de aangeduide maximale goot- en bouwhoogte niet worden overschreden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' moet tenminste de minimale bouwhoogte worden gebouwd en mag de maximale bouwhoogte niet worden overschreden; binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2 meter bedragen.
  • d. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 meter bedragen,

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' de bouwhoogte de aangegeven hoogte mag, dan wel moet bedragen.

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel kap', dient de kap en de zijgevel, gericht op de Rijksweg A2, te worden uitgevoerd als dove gevel: zoals omschreven in artikel 1.18 van deze regels;

6.2.3 Buiten het bouwvlak
  • a. buiten het bouwvlak is per woning niet meer dan 60 m² gezamenlijke oppervlakte aan-, uitbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  • b. ter plaatste van de aanduiding 'specifiekecarports' zijn carports toegestaan met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een hoogte van maximaal 3 meter;
  • c. buiten het bouwvlak zijn binnen 3 meter van de voorgevelrooilijn geen gebouwen toegestaan;
  • d. buiten het bouwvlak mag de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter;
  • e. buiten het bouwvlak mag de dakhelling van een kap niet meer dan 60 graden bedragen;
  • f. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan:
    • 1. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen gesitueerd op of achter de voorgevelrooilijn;
    • 2. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn;
    • 3. 4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3, onder a., voor de bouw van 100 m2 gebouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van mindervaliden of in het kader van mantelzorg, mits:
  • 1. het bouwperceel daardoor niet voor meer dan 60% wordt bebouwd;
  • 2. de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter.
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3, sub d., en voor een kap op aan- en/of uitbouwen of aangebouwde bijgebouwen een hogere bouwhoogte toestaan, mits:
    • 1. de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
    • 2. de bouwhoogte tenminste 2 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw ligt.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

6.4.1 Beroep- en bedrijf aan huis:

Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;

Met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' het gehele aangegeven aanduidingsvlak mag worden aangewend, inclusief eventuele verdiepingsvloeren.

  • b. het beroep- of bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden toegestaan zoals genoemd in de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis' of daarmee naar de aard en invloed op de omgeving vergelijkbare beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. er geen horeca plaatsvindt met uitzondering van een bed & breakfast;
  • g. niet toegestaan zijn reparatiewerkzaamheden voor particulieren van motoren, motorvoertuigen, vaartuigen, caravans, landbouwvoertuigen of bromfietsen;
  • h. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten geen onevenredige hinder opleveren voor de omgeving, geen onevenredige afbreuk doen aan het ruimtelijk (woon) karakter van de buurt, geen onevenredige aantasting opleveren voor de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden, geen publieksgericht karakter hebben, uitsluitend bezoek op afspraak is toegestaan;
  • i. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m²;
  • j. er geen buitenopslag plaatsvindt.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Kleinschalige bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels en bij een woning bedrijfsactiviteiten met een werkplaats toestaan, mits vooraf aan de hand van onderzoek is aangetoond dat het woon- en leefklimaat in de directe omgeving niet wordt aangetast.

Artikel 7 Wonen - Gestapeld

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis;
  • b. erven en groen- en parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

7.2.1 Algemeen
  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de overige bouwregels;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de aangeduide maximale bouwhoogte niet worden overschreden;
  • c. in afwijking van sub. b mag de aangeduide maximale bouwhoogte met ten hoogste 3 meter worden overschreden door bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals antenne-installaties, schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen;
  • d. elke woning dient tenminste te beschikken over één luwe gevel: zoals omschreven in artikel 1.22 van deze regels;
  • e. gebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een plat dak;
  • f. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 meter bedragen;
  • g. ter plaatste van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-overbouwing' zijn overbouwingen toegestaan in de vorm van balkons en gallerijen met daarbij behorende ondergeschikte bouwdelen in de vorm van dragende constructies of architectonische verfraaiing;
7.3 Specifieke gebruiksregels

Een woning mag worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis, mits:

  • a. niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de gebouwen daarvoor wordt aangewend met een maximum van 100 m²;
  • b. het beroep- of bedrijf aan huis door de bewoner zelf wordt uitgeoefend;
  • c. het gebruik geen invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;
  • d. uitsluitend beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden toegestaan in categorie 1 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt;
  • f. er geen horeca plaatsvindt met uitzondering van een bed & breakfast;
  • g. niet toegestaan zijn reparatiewerkzaamheden voor particulieren van motoren, motorvoertuigen, vaartuigen, caravans, landbouwvoertuigen of bromfietsen;
  • h. de kleinschalige bedrijfsactiviteiten geen onevenredige hinder opleveren voor de omgeving, geen onevenredige afbreuk doen aan het ruimtelijk (woon) karakter van de buurt, geen onevenredige aantasting opleveren voor de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de nabijgelegen gronden, geen publieksgericht karakter hebben, uitsluitend bezoek op afspraak is toegestaan;
  • i. per beroeps- of bedrijfsuitoefening maximaal 1 reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van maximaal 0,25 m²;
  • j. er geen buitenopslag plaatsvindt.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

  • a. De bebouwing dient te voldoen aan de aanwijzingen in de plankaart (geometrisch bepaald vlak) en aan het bepaalde in het bij de desbetreffende bestemming behorende bouwregels;
  • b. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald;
  • c. Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming;
  • d. In afwijking van het in dit lid sub b bepaalde is ondergronds bouwen in het gehele plangebied, zowel binnen als buiten het bouwvlak, toegestaan voor het tot stand brengen van ruimten die een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen evenals fiets- en voetgangerstunnels;
  • e. In afwijking van het in dit lid sub b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, dakoverstek, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, met een maximale diepte van 1,20 m en een maximale hoogte van 3,50 m toegestaan;
  • f. In afwijking van het in dit lid sub b bepaalde is, ter plaatse van de op de weg c.q. de openbare ruimte georiënteerde gevel, overschrijding van de bouwgrens door vluchtvoorzieningen, zoals noodtrappenhuizen toegestaan, met dien verstande dat, de maximale oppervlakte van 16m² en de maximale hoogte zoals bepaald in het aangrenzende bouwvlak niet wordt overschreden;
  • g. Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwtjes betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m3 en geen grotere goothoogte dan 4 meter, tenzij anders aangegeven in de plankaart (geometrisch bepaald vlak), en -indien het bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2 en geen grotere hoogte dan 4 meter;
  • h. Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel;

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de regels van dit plan:

  • a. voor het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool- overstortkelders, rioolgemalen, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes of andere van openbaar nut indien deze redelijkerwijs niet kunnen worden ondergebracht in nabij gelegen bebouwing, een en ander voor zover deze -indien het gebouwtjes betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m3 en geen grotere goothoogte dan 3 meter, en -indien het andere betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m2 en geen grotere hoogte dan 4 meter; van de hoogteregel zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken en ontluchtingspijpen; van de inhoudsregel zijn uitgezonderd riool-overstortkelders en van de oppervlakteregel zijn uitgezonderd beeldende kunstwerken;
  • b. ten aanzien van de voorgeschreven hoogte voor antenne-installaties, voor zover deze geen grotere hoogte hebben dan 40 meter en deze hoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
  • c. indien en voor zover het in geringe mate afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in de plankaart (geometrisch bepaald vlak) in het horizontale vlak noodzakelijk is ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
  • d. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in de plankaart (geometrisch bepaald vlak) in het horizontale vlak noodzakelijk is, indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en mits die afwijking ten opzichte van wat in de plankaart (geometrisch bepaald vlak) is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
  • e. voor het afwijken ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en hoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, hoogte van bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakte en percentages.

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

11.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen:

  • a. indien en voor zover het afwijken ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, aanduidingsgrenzen en overige aanduidingen in de plankaart (geometrisch bepaald vlak) in het horizontale vlak noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van wat in de plankaart (geometrisch bepaald vlak) is aangegeven, niet meer dan 15 meter bedraagt;
  • b. indien en voor zover uit het oogpunt van doelmatig gebruik het afwijken noodzakelijk is ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en hoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, hoogte van bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10%, doch minder dan 15% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  • c. teneinde voor antenne-installaties een grotere hoogte dan 40 meter toe te staan, met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 60 meter mag bedragen.

11.2 Voorwaarden voor wijziging

Toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel mag alleen plaatsvinden voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.


Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met ten hoogste 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Clarissenhof van de gemeente Vianen.