direct naar inhoud van Artikel 23 Algemene aanduidingsregels
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0620.bp0009-VG01

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

23.1 vrijwaringszone - dijk 1
  • 1. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding ' vrijwaringszone - dijk 1 ' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
  • 2. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding ' vrijwaringszone - dijk 1 ' mag niet worden gebouwd.
  • 3. Burgemeester en wethouders kunnenbij omgevingsvergunning afwijken van lid 23.1 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
    • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
23.2 vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding ' vrijwaringszone - dijk 2 ' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschenningszone van de primaire waterkering.

23.3 vrijwaringszone - molenbiotoop
23.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden ter bescherming van de windvang van de betreffende molen en van de waarde van de betreffende molen als landschapsbepalend element, de in de volgende subleden aangegeven regels.

23.3.2 Bouwregels

Op de in sublid 23.3.1 gronden mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 10 m.

23.3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 23.3.2, voor het bouwen van bouwwerken tot de krachtens de bestemming toegestane bouwhoogte, voor zover die meer bedraagt dan 10 m, mits:

  • a. de windvang en de waarde van de betreffende molen als landschapsbepalend element niet onevenredig worden aangetast;
  • b. daaromtrent vooraf advies is ingewonnen van een onafhankelijke terzake deskundige.
23.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Vergunningplicht

Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op of in de in sublid 23.3.1 gronden bomen en heesters en andere hoog opgaande beplanting te planten die een grotere hoogte dan 10 m hebben of in volwassen staat kunnen hebben.

b Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder a bedoelde verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • 1. welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • 2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren.
c Voorwaarden vergunningverlening

De onder a bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • 1. de windvang en de waarde van de betreffende molen als landschapsbepalend element niet onevenredig worden aangetast;
  • 2. daaromtrent vooraf advies is ingewonnen van een onafhankelijke terzake deskundige.